Hoofdstuk 15

102 5 0
                                    

Met nog steeds een verward gezicht doet hij toch wat ik zeg en draait de auto de andere richting op.

Ik neem de omgeving in mij op en bedenk dan snel hoe we het beste kunnen rijden.

"Als je zometeen naar rechts gaat bij het stoplicht en daarna naar links, kan je daar vervolgens de auto parkeren."

Als we bijna het stoplicht naderen glijdt zijn hand een stukje af van het stuur, waarna hij met de richtingwijzer aangeeft dat hij naar rechts gaat. Als we de afslag hebben genomen volgt hij netjes mijn aanwijzing en parkeert -nadat hij naar links is gegaan- de auto op een verlaten parkeerplaats.

Aiden draait de sleutel en haalt het uit het contact, waardoor de auto volledig tot stilstand komt te staan.

"En nu?" vraagt hij, nadat hij zijn hoofd naar mij toe heeft gedraaid.

"Nu stappen we uit en volg je mij," zeg ik met een kleine glimlach. We klikken beiden onze gordels los en stappen dan uit de auto. Aiden doet de auto op slot en met mij voorop lopen we van de parkeerplaats af.

Na een aantal stappen kijk ik even achter me en zie Aiden braaf achter me aanlopen. "Ik kan al goed merken wie hier de broek aan heeft in onze vriendschap," zeg ik grappend.

Een voorzichtige lach verschijnt op zijn gezicht. "Ja ja, laat me nou maar zien waar je me heen wilt brengen."

De omgeving rond ons is alles behalve druk, en dat is precies goed voor nu. Na een tweetal minuten doorgestapt te hebben met Aiden aan mijn zijde, zijn we eindelijk aangekomen op de plek die ik hem wil laten zien.

"Je wilt me brengen naar een stukje struiken? Sara, kom op ik-" zegt hij geïrriteerd, maar ik haak hem af.

"Natuurlijk niet, sukkel. Je zei toch dat je me vertrouwde?" zeg ik oogrollend.

Tijd om hem op mij te laten reageren geef ik niet, want na dat gezegd te hebben duw ik de struiken met mijn handen uit elkaar. Een prachtig natuurgebied verschijnt en als we door de struiken lopen zien we in de verte een waterval met stromend helder water.

"Wow," zegt Aiden en bekijkt het adembenemende uitzicht.

"Ik zei toch dat je op me moest vertrouwen," mompel ik dan eigenwijs.

Samen lopen we verder het natuurgebied in. "Hoe heb je deze plek ontdekt?" vraagt hij bewonderend.

"Toen ik naar de bovenbouw van de middelbare school ging werd het steeds drukker, en had ik af en toe behoefte aan wat rust. Ik ontdekte dit plekje een paar jaar geleden terwijl ik mijn wekelijkse wandeling maakte," vertel ik hem.

Ondertussen zijn we al wat verder gelopen en ik gebaar hem om te zitten op het gemaaide groene gras, waarna ik naast hem kom zitten.

"En er is nog niemand -behalve jij- die deze plek ontdekt heeft?"

"Geen idee. Ik heb hier een aantal keer wel mensen gezien, waaronder de boswachter, maar voor de rest niet echt. Het ligt ook niet echt op een openbare plek, dus het is niet gek dat weinig mensen er vanaf weten."

Hij knikt begrijpend en samen genieten we van de natuur om ons heen. Het fijne aan onze vriendschap is, dat we niet altijd hoeven te communiceren met woorden om van elkaars gezelschap te genieten.

Ondanks dat ik hier vaker ben geweest kijk ik nog altijd mijn ogen uit als ik hier ben. De natuur maakt mij intens gelukkig. Pluspunt is dat er weinig tot geen mensen te vinden zijn in dit gebied, waardoor je nog beter van de omgeving kan genieten zonder gestoord te worden. Het kijken naar de mooie bomen, vol groene bladeren en de vogels die tijdens dit moment van het jaar vrolijk fluiten, zorgt voor innerlijke rust.

En dat is ook de reden dat ik Aiden hier naartoe heb gebracht. Deze rust heeft hij zeker nodig op dit moment.

"Ik begrijp nu wel waarom je me hier naartoe hebt gebracht, Saar. Het is zo relaxt hier, en heerlijk rustig," zegt hij met een gelukzalige zucht.
"Dat is zeker wat ik nodig had na het hele onduidelijke gebeuren van mijn moeder," voegt hij er mompelend aan toe.

"Hey, het is oke Aiden. Ik doe het graag voor je, dat weet je."

Hij draait zijn hoofd naar mij toe en door de zon die op zijn gezicht schijnt zie ik lichtelijk sproetjes op zijn gezicht verschijnen. Zijn felle groene ogen kijken mij vriendelijk aan, en even denk ik dat ik erin verdrink.

Voor ik het weet wordt de afstand tussen ons steeds kleiner en komt Aiden dichterbij.

Met zijn lippen een aantal centimeter van de mijne verwijderd, kijkt hij me intens aan. Ik slik en kijk gebiologeerd, maar ook paniekerig terug. Kom op Sara, trek je nu weg. Je gaat hier spijt van krijgen, waarschuwd een stemmetje in mijn hoofd.

Dan gaat hij met zijn hand naar mijn wang en wrijft er zachtjes met zijn hand overheen. Ik sluit mijn ogen en adem scherp in.

"Je had daar een wimper," zegt hij -na enkele seconden- zachtjes met een diepe stem, om zijn actie te verklaren.

Terwijl er in mijn gedachten allerlei alarmbellen af gaan, en ik weet dat dit niet goed is, blijf ik toch op mijn plek.

Het enige wat ik kan uitbrengen is een simpele 'oh'.

Ons intense gestaar wordt onderbroken door een hard geluid dat uit de verte klinkt. Uit een impuls schiet ik met mijn hoofd omhoog en kom hierdoor tegen Aiden's voorhoofd aan.

"Shit, sorry. Gaat het?" vraag ik bezorgd.

Hij houdt zijn ogen stijf dicht en knikt met een pijnlijk gezicht. Als hij zijn ogen weer open heeft staat hij op en ik volg hem daarna.

"Wat wás dat?" zegt hij bedenkend.

"Ik heb geen idee. De avondzon schijnt nu sowieso al en voor je het weet begint het te schemeren. Het is dus beter als we nu gaan," zeg ik wijs.

"Je hebt gelijk. Welke kant moeten we ook al weer op?"

Ik wijs naar de goede richting, waarna we het gebied uitlopen en de auto in stappen, op weg naar huis. Allebei diep in gedachten over wat er nou net is gebeurd. Alsof we niet nog al genoeg aan onze hoofd hadden...

-------------------------------------------------------

Momenteel ben ik in de boot, die zo gaat vertrekken naar Marokko. Gelukkig is er Wi-Fi en kon ik onderweg dit hoofdstuk voor jullie schrijven! :)

The NeighbourWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu