Met een bonkend hoofd word ik wakker van de krijsende wekker, die ik zojuist uit heb gezet. Ik knipper mijn ogen eerst een aantal keer verwoed voordat ik ze geheel open doe. De straaltjes zonlicht die door het gordijn heen schijnen, zorgen ervoor dat mijn ogen nog moeten wennen.
De hele nacht heb ik liggen woelen. Maar dat niet alleen. Ik heb daarnaast ook heel veel liggen piekeren na het gesprek met Aiden. Ondanks dat ik mij kapot voelde na dag en nacht gewerkt te hebben aan het project, kon ik de slaap niet vatten.
Vragen bleven en blijven nog steeds door mijn hoofd ronddwalen, zonder enige respons. Aangezien hij niet bij zinnen was, was het moeilijk om hem te vragen wat hij daar bijvoorbeeld deed en waarom hij dronken was. Tijd om het hem uberhaüpt te vragen had ik niet eens, want het gesprek werd nogal bruut verstoord en afgelegd.
Ik besef me dat ik wéér aan het piekeren ben en stap dan snel uit mijn bed.
Gelijk heb ik spijt van mijn handeling. Ik grijp naar mijn hoofd, knijp mijn ogen dicht, en bijt hard op mijn onderlip. Als er geen vlekjes meer voor mijn ogen dansen, loop ik in een rustig tempo mijn kamer uit.
Verbaasd kijk ik om me heen als ik op de gang sta. Waarom is het zo stil?
Normaal is het huis een en al drukte in de ochtend, omdat mijn ouders dan naar werk moeten en Meryem en ik naar school. Daarbij komt ook nog dat Lilly al een week bij ons intrekt, doordat haar moeder in het ziekenhuis ligt. Nog meer reden voor meer geluid dus. Er is altijd wel iemand die me voor de zekerheid wakker maakt.
Ik haal mijn schouders op en trek me er verder niks van aan. Het is in alle ochtendhectiek vast langs ze heen gegaan. Ik sjok verder naar de badkamer, om mij daar vervolgens op te frissen. Nadat ik een plens water in mijn gezicht heb gegooid kijk ik kreunend naar mijn spiegelbeeld.
"Nee hè, niet nu," mompel ik in mezelf.
Geïrriteerd kijk ik naar mijn -gelukkig lichte- wallen, en het 'mooie' rode puistje dat zich precies in het midden van mijn twee wenkbrauwen bevindt.
De dag is nog niet eens begonnen en het begint nu al goed, denk ik sarcastisch.
~~
"Kijk eens wie de daar hebben. Je bent te laat, jongedame," zegt mijn docent.Lichtjes hijgend sta ik in de deuropening van het lokaal en knik ik naar de docent.
"Sorry meneer. Ik wist niet dat het nieuwe rooster vandaag in ging," zeg ik verontschuldigend.
"Het is maar dat je een goede leerling bent, Sara. Neem snel plek." Ik glimlach vlug beleefd naar de docent en neem plaats naast Siham.
Voor even tuur ik het klaslokaal rond, om Aiden te vinden. Tevergeefs, er is geen enkel spoor van hem te bekennen.
Terwijl ik mijn notitieboekje en een pen uit mijn tas vis, probeert Siham een gesprek aan te knopen. "Hoe komt het dat je te laat bent" fluistert ze. "Als jij te laat bent, betekent het dat er wel iets mis moet zijn."
Zuchtend leg ik mijn spullen neer op de tafel voor me en kijk haar aan. "Ik heb geen oog dicht gedaan vannacht. Daar komt ook nog bij dat ik dacht dat we vandaag pas het derde uur les hadden. Niet dus," zeg ik nog steeds prikkelbaar.
"Vertel. Wat is er gebeurd?'"
"Sara en Siham. Over een paar weken beginnen de tentames weer, dus ik zal jullie adviseren op te letten," zegt de docent waarschuwend.
We houden beiden braaf onze mond, waarna de docent zijn uitleg hervat. Die studiepunten hebben we nodig, willen we het jaar halen.
~~
Vermoeid kom ik thuis aan. Ik wrijf nog even in mijn ogen en pak dan mijn sleutels uit de tas. Als ik binnen ben laat ik opgelaten de tas van mijn arm afglijden en plof daarna op de bank. Net als ik mijn ogen dicht wil doen hoor ik een kuchje. Verschrikt open ik ze en kijk de woonkamer rond, totdat een gestalte mijn aandacht trekt."Aiden, hoe kom jíj hier binnen?"
JE LEEST
The Neighbour
Romansa-- "Je hebt me het licht laten zien, Sara." -- Sara woont samen met haar ouders en zusje van negen. Ze zit nu in haar derde jaar van het hbo. Dit is haar een na laatste jaar, en dan heeft ze haar studie Bedrijfskunde afgerond. Sara is door haar lief...