Het is halverwege de dertiende eeuw, waar dit verhaal zich afspeelt in het dorpje Långå, in het midden van Svaeland, wat nu Zweden heet. Het is een bosrijk gebied, dichte bossen vormen het leefgebied voor de bewoners van Långå, met aan de rand van het bos groten steppen, waar zich veel wild bevindt.
Het gaat om een jongen, die later zou uitgroeien tot een heel belangrijk persoon in zijn dorp, maar ook ver daarbuiten. Zijn verhaal is zeer bijzonder en daarom verdient dit verhaal het ook om verteld te worden.
De naam van de jongen is Rolf. Op het moment dat het verhaal begint is hij 7 jaar oud, en leeft op de boerderij van zijn vader. En daar heeft hij een hondenleven. Zijn vader haat hem, omdat zijn moeder na zijn geboorte is overleden en dat laat hij Rolf bij iedere gelegenheid wel merken. Niet zelden heeft Rolf ruzie met zijn vader. En dat gaat hij vaak naar zijn oom, Lars Hamundsen. Dat is een zeer gerespecteerde jager in het dorp. Zijn oom is getrouwd, maar heeft geen kinderen. Het was hem en zijn vrouw Karin niet gegund om kinderen te krijgen, terwijl ze wel een grote kinderwens hebben. Om die reden probeert Lars al jaren Rolf los te wrikken bij zijn broer, om voldoening te geven aan hun kinderwens. En daar is waar dit verhaal begint.
'Ga het Jörgen nog maar eens vragen, Lars! Je hebt toch een leerjongen nodig, en Rolf zou werkelijk perfect zijn om jouw leerjongen te worden.'
'Ach, Karin! Het heeft geen zin! Ik heb het hem al meerdere keren gevraagd, maar je weet hoe koppig mijn broer kan zijn. En nu zeker nu het oogstseizoen voor de deur staat, het gaat me nooit lukken!'
'Doe het toch maar, je weet immers nooit! Beloof hem anders het everzwijn, dat je vanmorgen gedood hebt, in ruil voor Rolf! Misschien laat hij zich dan wel ompraten.'
Lars fronst zijn wenkbrauwen. Daar heeft hij nog niet eerder aan gedacht. Zijn broer mag dan wel koppig zijn, maar voor een dik everzwijn zou hij misschien wel eens kunnen zwichten.
'Dat is een goed idee, Karin! Daar heb ik nog niet aan gedacht!'
Lars staat op en zegt: 'Ik ga meteen. Nu is het everzwijn nog vers en ik weet dat Jörgen graag everzwijn eet. Het zou voor hem een buitenkans zijn, om weer eens goed vlees te hebben.'
'Ja, ga maar meteen en probeer die arme jongen eindelijk eens bij je broer los te wrikken. Hij heeft al lang genoeg geleden onder de woede van je broer.'
Lars knikt en trekt zijn laarzen en zijn mantel aan, en gaat op weg. Hij en zijn vrouw Karin zijn al jaren kinderloos, en zijn broer Jörgen heeft kinderen genoeg. Acht om precies te zijn. Maar zijn broer is maar alleen, zijn vrouw is kort na de geboorte van hun jongste zoon, Rolf, gestorven. Ze was al een tijdje zwak, maar de bevalling bleek uiteindelijk toch te veel voor haar te zijn geweest. En sindsdien heeft Jörgen een wrok tegen zijn jongste zoon. Die heeft werkelijk een hondenleven. Om het minste wat hij fout doet, wordt hij bestraft. Desondanks is Rolf een vrolijke jongen, die volop geniet van het leven. Als hij maar even de tijd heeft, ontvlucht hij de boerderij van zijn vader en duikt de bossen in. Niemand kent de bossen beter dan Rolf, hij zou zelfs in het holst van de nacht de weg daar kunnen vinden.
En om die reden wil Lars zijn neef opleiden tot jager. Maar ook omdat hij Rolf een beter leven gunt, en hij en zijn vrouw kinderloos zijn gebleven. Rolf is vaak bij hun thuis te vinden, als hij weer eens ruzie thuis heeft. En Karin heeft er bij Lars aangedrongen om eens goed met zijn broer te gaan praten. Dat heeft hij al meerdere keren gedaan, maar steeds zonder resultaat.
Maar nu heeft Rolf iets, wat zijn broer Jörgen zou kunnen overreden Rolf aan zijn broer af te staan.
Een half uur later komt Lars aan op de boerderij van zijn broer. Hij klopt aan op de deur, en Ursa, een van de dochters van Jörgen, doet open.
JE LEEST
Úlfr
Historical FictionÚlfr, een heel oud noords woord voor wolf. Hoewel de naam in het boek geen hoofdrol speelt, draait zich alles om dit woord. In de vroege middeleeuwen in Zweden, zo rond 1200 na Chr. leeft er een jongen, genaamt Rolf Hamundsen, die wordt opgevoed doo...