XXVII

231 9 5
                                    

Het nieuws dat Raynor verbannen en dood is, heeft zich snel verspreid door de omliggende dorpen. En bij die dorpen zijn ook vijanden van Hallvor, die een kans zien, om hun oude vetes gerecht te doen, nu Raynor niet meer er is, om het dorp te beschermen. Want voor Raynor hadden ze wel schrik. Raynor vocht voor drie, en daar hadden ze wel respect voor. Ze hebben ook wel gehoord van het wolvenjong, dat weer terug gekeerd is, maar de verhalen om hem heen verwijzen ze naar het rijk der fabelen. Geen man zou zulke macht over wolven kunnen hebben, zoals verteld wordt.

En enkele dorpen hebben samen het plan opgepakt om een overval te plegen op Långå, het dorp van Hallvor. Ze hebben gehoord van de grote kudde rendieren om het dorp en ze hebben wel trek in een groot deel van deze kudde. Dus maken ze zich op om die kudde te roven en wraak te nemen op Hallvor. Goed geluimd over hun goede kansen op wraak gaan ze op weg naar Långå. Er wordt wel gevochten onderweg, maar de gevechten zijn niet ernstig en het vertraagt hun tocht niet erg. Na enkele dagen lopen komen ze aan de grens van Långå, waar ze hun kamp opslaan. Eerst moeten ze op krachten komen, voordat ze hun aanval gaan uitvoeren. Bovendien moeten ze verkennen hoe de bewaking van het dorp is. Want Hallvor mag dan wel oud zijn, dom is hij allerminst. Zijn beste krijgers bewaken het dorp, wetende dat vijanden altijd op de loer liggen en zeker nu ze een grote kudde rendieren bij hun dorp hebben.

Nadat de twee aanvoerders van de expeditie, Kveld en Håvar, sturen enkele verkenners weg om de zaak te verkennen. Twee mannen, licht bewapend, sluipen naar het dorp toe. Vlak voor het dorp splitsen ze zich op om zo veel mogelijk van het dorp te kunnen bekijken. De ene man sluipt naar het noordelijk deel van het dorp, de andere naar het zuidelijk deel.

De spion, die het zuidelijk deel van het dorp gekozen had, heeft de pech, dat hij vlak bij het huis van Rolf verscholen zit. Met zijn buitengewone zintuigen, heeft Rolf de man al reeds lang waargenomen, voordat die zijn schuilplaats heeft ingenomen. Ook Thyrza en Orsin hebben de man opgemerkt. Rolf vermoedt dat de man niet veel goeds in zin heeft en dat hij niet alleen is. Met een kleine grom stuurt hij Thyrza en Orsin op verkenning uit. Die weten al precies wat Rolf van hun wil, het opzoeken van andere indringers en die bestrijden, tegen elke prijs.

Rolf sluipt geruisloos naar de spion, die vlak bij hem in de buurt zit. De man heeft niet eens in de gaten, dat Rolf op slechts enkele meters achter hem staat. Rolf wacht op het moment, dat de man beweegt, of hij iets hoort van Thyrza of Orsin. Erg lang hoeft hij niet te wachten. Gegil en grommende en woedende wolven, die een man verscheuren verstoren de stille nachtrust. De andere spion, die in zijn schuilplaats zit, is gevonden door Thyrza en Orsin, en die hebben meteen de indringer aangevallen. Het is een oneerlijke strijd, de man is binnen enkele tellen gedood. Maar het alarmeert wel iedere man in het dorp, maar ook de spion, die op slechts luttele meters van Rolf verscholen zit. Als hij wil vluchten, ziet hij het geamuseerde gezicht van Rolf. Die heeft wel zin in een potje vechten. De man kan voor louter angst zich niet meer bewegen. En als hij zich herpakt en wil vluchten, laat Rolf een onheilspellend harde en diepe grom horen, die bijna de grond doet trillen. De spion doet het werkelijk in zijn broek van angst, dit lijkt wel buitenaards! Hij probeert weg te rennen, maar hij is geen partij voor Rolf. Met een soepele tred haalt hij de man snel in, en werkt hem tegen de grond. Even komt het bij hem op om de man meteen te doden, maar hij is niet langer meer een wolf. Hij is nu een mens, en zo moet hij ook handelen. Al snel komen er enkele mensen aangerend en Rolf roept ze.

'Hey, kunnen je me even helpen deze man naar Hallvor te brengen? Hij was ons aan het bespioneren! En hij was niet alleen!'

Enkele stevige mannen binden de man met touwen en riemen stevig vast en voeren hem weg. De overige mannen bekijken Rolf nu in een heel ander licht. De spion was zeker een vaardige krijger, maar Rolf leek deze man wel heel eenvoudig te overmeesterd hebben. En bovendien is heel goed te ruiken, dat de man werkelijk het in zijn broek gedaan heeft, de stank hangt er nog steeds. Rolf negeert al die bewonderende blikken en speurt de omgeving af op nog meer indringers. Opeens maken de omstanders plaats voor de twee wolven, die met hun met bloed besmeurde snuit, door de omstanders heen lopen. Dan doen ze niet trots, maar ze lijken zich schuldig te voelen. Met plat gelegde oren, staart tussen hun benen en hun hoofd laag lopen ze recht op Rolf af. Ze schijnen te weten, dat ze een van de regels van Rolf hebben overtreden, ook al was het een indringer. Ze hebben zijn gegrom ook gehoord en komen nu hun verontschuldigingen bij hem aanbieden.

ÚlfrWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu