XXXI

225 10 2
                                    

Nadat Rolf en Kjeld wat uitgerust hebben, begint het feest om de overwinning van Rolf te vieren. Kjeld loopt manmoedig naar Rolf toe en zegt tegen hem: 'Ik had nooit gedacht, dat ik dit ooit zou zeggen, maar nu ben ik blij, dat Hukan mijn plaats heeft overnomen. Hij heeft zich moedig gedragen en ik hoop, dat Odin hem opneemt in het Walhalla.'

Rolf glimlacht en zegt: 'Ja, je kunt zeggen van Hukan wat je wilt, maar hij nam de uitdaging moedig aan. Daarvoor heeft hij mijn respect. En ik twijfel er niet aan, dat hij voortaan zijn mond wel zal houden, als er weer eens een gevecht plaats zal vinden in het Walhalla!'

Kjeld glimlacht ook. 'Dat denk ik ook. Maar hij mag trots zijn. Het is bepaald geen schande om gedood te worden, door zo'n vaardige en sterke strijder als jij.'

'Dank je. Ik beschouw dat als een flink compliment. Maar wat deed je besluiten om op te geven?'

'Ik kwam tot het besef, dat er in dit hele gevecht geen eer te behalen viel. Wat heeft het dan voor nut om nog verder te gaan, als de uitslag verder al vast zou staan? Daarmee zou ik mijn vader niet gediend hebben, en de eer zou toch al verloren zijn. Ik heb volledig op alle fronten verloren. En bovendien, wat heeft mijn vader nog aan me, als ik hem straks niet kan opvolgen? Alsof hij zoveel zonen heeft!'

'Dat klopt, maar de dorpsraad moet er nog wel mee instemmen, dat je je vader zal opvolgen. En na dit verlies, zal dat wel een probleem voor je zijn.'

'Dat is mijn probleem, niet dat van j0u. Maar waar hebben we in Thor's naam eigenlijk ruzie over? Ik weet alleen, dat ons altijd verteld werd, dat jullie te inhalig zijn en dat jullie oneerlijk vechten. Nou, wat ik hier gezien heb, klopt daar alles niets van. Er is drank en spijs in overvloed, voor iedereen. Zelf wij werden vol eerbied onthaalt, terwijl we eigenlijk van plan waren jullie dorp te overvallen. En als er hier vanavond geen eerlijk gevecht was, dan is geen enkel gevecht nog eerlijk.'

Rolf lacht. 'Alleen dat gevecht tegen Hukan was misschien niet helemaal eerlijk. Hij had geen enkele kans!'

'Misschien, maar dan had hij zijn mond moeten houden. En bovendien voorkwam je daarmee boze gezichten. Er waren er nog genoeg, die bloed wilden zien. Die zijn nu allemaal tevreden gesteld.'

'Als je het zo bekijkt, dan is het wel in orde. Maar eigenlijk deed ik het alleen, omdat hij eigenlijk je gezag betwijfelde. En in de wereld waar ik ben opgegroeid, is zoiets onvergefelijk. Zoiets wordt meteen afgestraft. Soms met dood als gevolg.'

Kjeld vraagt: 'Mag ik iets vragen? Klopt het werkelijk, dat jij enkele jaren tussen de wolven geleefd hebt?'

Rolf knikt en zegt: 'Ja, dat klopt. Maar ik was nog jong, toen ze me in hun roedel opnamen. Ik was geen bedreiging voor hun, maar ik heb er wel geleerd om te vechten voor mijn leven.'

'Heb je daar je snelheid en je uithoudingsvermogen vandaan?'

'Ja, dat denk ik wel. Ik kan harder rennen en langer rennen als iedereen. Ik heb geen moeite om een wolf bij te houden, ook niet als ze een uur of twee rennen. En ik moest wel sterk zijn, ik was immers hun leider. Als er ook maar een beetje rebellie zou zijn, dan moest ik dat hardhandig afstraffen.'

'Dat geloof ik meteen. Maar was jij de leider van die wolven? Vandaar dat die wolven zo goed naar je luisterden! Ik begreep het al niet, dat die wachtposten niet gedood waren, alleen gewond. Die wolven hadden die mannen gemakkelijk kunnen doden!'

'Dat hadden ze inderdaad gekund. Ik was alleen niet zeker, of ze het ook precies zo zouden uitvoeren, als ik ze gevraagd had.'

'Kun je dan met ze praten?'

'Ja, je staat er van te kijken, hoe ze met elkaar praten. Maar het in niet alleen het grommen en het blaffen. Het is ook de manier hoe je het doet. En door de manier, waarop ik de roedel leid, kijken ze ook wel uit om mijn bevelen te overtreden.'

ÚlfrWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu