Hoofdstuk 4 - Ingeving

380 8 0
                                    

4. Ingeving – Ispirazione

‘Zullen we vanmiddag naar de bioscoop gaan?’ opperde Madison. Het regende, dus het was perfect bioscoopweer. Maar Caitlin haalde haar schouders op. ‘Ik weet ’t niet.’

‘Hé, het is geen leesvoer, boekenwurm, maar dat betekend niet dat een film niet leuk is. Ik ga in ieder geval mee,’ zei Parker met een glimlach. Caitlin was altijd aan het lezen, en vond dat een film niet kon tippen aan de uitgebreide beschrijvingen die in een boek stonden. Zelf was ik niet zo’n lezer, en ik was het dan ook niet met haar eens. Films konden óók emotie meebrengen. Eén enkel beeld, eén bepaalde blik zegt meer dan duizend woorden. Maar dat hoefde je haar niet te vertellen; ze was onverbeterlijk.

Mason zei dat hij ook wel zin had om mee te gaan, en toen stemde Caitlin ook met een ongeïnteresseerd ‘best’ in. Ik stemde niet in, ik had vandaag iets anders te doen.

‘Waar ga je heen dan?’ vroeg Madison. ‘Iets met m’n ouders. Nogal saai.’ Ik zei de anderen gedag en liep niet naar mijn huis, maar richting de bibliotheek. Technisch gezien had ik niet eens gelogen. Het had ook wel met mijn ouders te maken. Of in ieder geval met mijn familie.

Ik zou uitzoeken wie mijn opa en oma waren, die van mijn vaders kant. Dat zou het beste zijn. Gisteren was me veel meer duidelijk geworden; dat ik bijvoorbeeld niks aan mijn moeders familie zou hebben.

‘Hoe kan ik meer te weten komen over onze achtergrond? Onze familie?’ vroeg ik.

‘Aan mij zul je niet veel hebben,’ begon mijn moeder haar verhaal. ‘Ik was een ‘ongelukje’.' Mijn moeder is een mens. Haar man ook.’

‘Als ze mensen zijn, hoe kan jij dan een Engel zijn?’ onderbrak ik haar. Ze gebaarde naar me dat ik stil moest zijn. ‘Je luistert niet goed. Míjn moeder, en háár man. Maar die man is niet mijn vader. Ze had een affaire, met een Engel. Ze hoopte dat ik er normaal uit zou zien, maar als eén van de twee ouders een Engel is, zal het kind dat automatisch ook zijn. Mijn vader was boos, maar mijn moeder heeft hem verteld dat dit alles tegen haar zin was gebeurd – wat ik betwijfel. Engelen zijn mooie wezens, daar zeg je maar wat graag ja tegen. De Engel werd aangeklaagd wegens verkrachting, maar verdween toen op mysterieuze wijze. Tegen Engelen begin je niets,’ besloot ze haar verhaal.

Daarna drong het tot me door dat ik dan logischer wijs niks aan die kant van de familie had, en dat Engelen zich dus toch een stuk menselijker gedroegen dan ik had verwacht.

Nee, ik moest het niet van haar ouders hebben. Ik moest naar de Italiaanse kant van de familie kijken. Mijn opa en oma waren beiden Engelen, en eén van hen heeft ooit in Amerika gewoond, als kind. Maar al gauw vertrok diegene weer naar zijn of haar vaderland. Wie dat was wist mijn vader niet. Er werd maar weinig over gesproken. Ik zou in de bibliotheek op internet en in boeken kijken naar mijn Italiaanse roots. Ik wist dat dat tegenwoordig heen makkelijk kon; stambomen, officiële papieren, alles stond tegenwoordig op internet. Ik had er wel eens iets over gezien op televisie.

Aangekomen in de bibliotheek werd ik koeltjes begroet door de bibliothecaris, meneer Fieldmann. Hij wist wat wel en niet beleefd was, maar van vriendelijkheid wist hij helemaal niets.

Onze plaatselijke bibliotheek was in mijn ogen heel erg saai. Strak ingericht, wat mooi kon zijn, maar wel saai. Ook al was ik niet zo’n lezer, ik hield van die ouderwetse bibliotheken, waar de muren van vloer tot plafond vol stonden met boeken. Van die bibliotheken die je altijd in films zag.

Maar dit was waar ik het mee moest doen, dus deed ik dat ook, al had ik geen idee waar ik moest beginnen. Ik gokte dat mijn opa of oma hier rond de tweede wereldoorlog heeft gewoond, gezien hun leeftijd. En mijn opa’s achternaam was Mancini, net als die van mijn vader en net als die van mij. Meer had ik niet.

Dit was onbegonnen werk.

Hoeveel ik er ook over had gezien op televisie, het blééf televisie. Het ging om iemands zoektocht naar zijn of haar verleden, waar altijd wel iets interessant uit kwam. Dan moeten er toch ook mensen achter de schermen geholpen hebben? Dit kon ik niet alleen.

Nee, dit kon ik niet alleen. En het kon ook niet hier.  Deze hele gedachtegang had me een ingeving gegeven. Een impulsieve, maar logische ingeving.

Ik draaide me met een ruk om, en liep de bibliotheek weer net zo snel uit als dat ik erin was gelopen.

Ik had een hekel aan drie verschillende woorden: groots, buitensporig en halsoverkop. Maar dit werd grootser dan wat dan ook, het was buitensporig en het was ontzettend halsoverkop. Maar ik was er helemaal klaar voor.

Donker LichtWhere stories live. Discover now