Hoofdstuk 12 - Hunter

319 5 0
                                    

12. Hunter – Hunter

We zaten met z’n vieren buiten voor de tent. Fabrizio bereidde een schrale maaltijd met zijn gasstelletje en Gianni hielp hem daarbij. Ik focuste me op was de twee allemaal deden, proberend om Hunter negeren. Hij probeerde me steeds met een doordringende blik aan te kijken. Niet omdat hij contact of wat dan ook wilde. Eerder om me eens goed te doorgronden – die indruk wekte het tenminste.

Het was een zeer onaangename verassing geweest toen bleek dat Hunter zich had aangesloten bij onze groep. En dat was nog zachtjes uitgedrukt. Ik had van Hunter een of andere zelfingenomen actie verwacht, maar hij hield zijn mond en staarde slechts voor zich uit. Ik zag zijn mond wel bewegen, alsof hij praatte zonder geluid te maken. Het was vreemd, en ik voelde me er ongemakkelijk door. Hunter leek niet door te hebben dat ik hem de hele tijd in de gaten had gehouden, of hij deed alsof hij het niet zag – ik kende hem nog niet heel goed, maar ik gokte dat dat laatste het geval was.

En nu zaten we hier met z’n vieren. Toen ik Fabrizio had gevraagd waarom Hunter in vredesnaam met ons mee ging, had hij niet gereageerd. Gianni kwam met de nietszeggende opmerking dat hij ‘ons hielpen zou’. Ik had zijn grammaticale fout verbeterd op een niet al te vriendelijke manier, en sindsdien hadden we geen woorden meer met elkaar uitgewisseld. Ik vond het prima. Hij was net zo’n verrader als Fabrizio.

Van Gianni kon ik het nog enigszins begrijpen. Hij was een naïeve jongen die graag het goede in anderen zag, dat was me wel duidelijk geworden de afgelopen dagen. Maar dat Fabrizio, mijn bloedeigen vader die ik dacht te kennen, voor Hunters leugens zou vallen, had ik niet verwacht. Waarom zag hij het niet? Hij had het altijd gezien. Als er iemand wist wie je wel of niet kon vertrouwen, was hij het wel. Tot vandaag. En ik kon me daar niet overheen zetten.

Dat veilige gevoel dat ik aan het begin van de dag nog even had gevoeld, was nu compleet verdwenen. Ik had me nog nooit zo onveilig gevoeld. Zo onbeschermd. De indringer in ons midden had de anderen om zijn vingers gewonden.

Hij was goed, dat moest ik toegeven. Dat bleek natuurlijk al nadat hij Fabrizio om de tuin had kunnen leiden, maar dan nog. Hij leek gewoon jongen, die wellicht een beetje vreemd was, maar geen kwaad in de zin had. Hij leek in zichzelf gekeerd te zijn en in gedachten in zijn eigen wereld hier ver vandaan te zijn. Het waren zijn ogen die ondanks hun donkere kleur zo leeg leken, tot me spraken. Het was juist die leegte die me vertelde dat deze Hunter niet te vertrouwen was. En het beviel me maar niets.

Plotseling, volkomen uit het niets werd ik herinnerd aan iets wat gebeurd is toen ik nog maar een jaar of elf was. Mason was in een verkeersongeluk beland, door mijn toedoen. Hij had mij aan de kant geduwd waardoor ik veilig was, maar kwam daardoor zelf onder een auto. Hij had er een gebroken been, een ingeklapte long en een hoop kneuzingen aan over gehouden.

Ik had er al heel lang niet meer aan moeten denken, maar elke keer dat ik er aan dacht, deed me meer pijn. En die pijn was nu onbeschrijflijk.

‘Ik ben zo terug,’ mompelde ik verward. Ik snapte niet waarom ik er nu ineens aan dacht, zo uit het niets. Miste ik Mason? Natuurlijk miste ik hem. Ik miste iedereen uit Amerika. En de manier waarop ik het ongeluk weer meemaakte was gewoonweg bizar. Alsof ik er weer was. Ik zag Masons been voor me, in een vreemde hoek die niet klopte. Ik zag de pijn in die expressieve ogen van hem, en ik zag een traan over zijn wang rollen.

‘Ga weg,’ fluisterde ik.

‘Waarom zou ik?’

Ik draaide me geschrokken om. Hunter. Wie anders?

‘Gaat het?’ Het verbaasde me dat uitgerekend hij naar me toe was gekomen om te kijken of het wel goed met me ging.

‘Lijkt het alsof het goed met me gaan?’ Ondertussen rolde er een traan over mijn eigen wang.

Donker LichtWhere stories live. Discover now