Hoofdstuk 13 - Kus

294 7 0
                                    

13. Kus – bacio

Op visite bij de duisternis. Hij was op visite geweest bij de duisternis. Niet letterlijk natuurlijk. Dat was onmogelijk. En voor mij was dat juist het beangstigende eraan. Hij sprak duidelijk in een of andere codetaal die ik niet ontcijferen kon. Hij bedoelde er iets specifieks mee. Ik had nog liever dat hij de duisternis letterlijk een bezoekje had gebracht dan dat hij symbolisch gewauwel uitkraamde.

Dit deed Hunter niet om me te stangen. Daar was hij overheen gegroeid, kreeg ik het idee. Zijn houding tegenover me was veranderd. Hij werd nog stiller dan normaal en als hij praatte, dan was het tegen zichzelf. Soms zag ik zijn lippen woorden vormen, zonder dat er enig geluid uit zijn keel ontsnapte. Net zoals toen hij voor het eerst meeliep naar onze kampeerplaats.

Als ik hem wel iets hoorde zeggen, had het iets te maken met duistere dingen. Ik dacht in eerste instantie dat hij misschien satanist of zoiets dergelijks was, maar bedacht me toen dat ik eigenlijk niet eens wist wat het satanisme inhield. Daarnaast leek zoiets me veel te duidelijk en logisch voor Hunter. Veel te voorspelbaar. En dat terwijl Hunter voornamelijk onduidelijk, onlogisch en onvoorspelbaar was. Het was theoretisch gezien hartstikke onmogelijk.

Hunter spookte continue rond in mijn hoofd en ik werd er gek van. Ik was opvliegend, gesloten en onaardig tegen de anderen. Ik had het idee dat Hunter zelf het wel vermakelijk vond, al liet hij dat niet blijken. Gianni en met name Fabrizio waren er echter niet zo van gediend. Als ze me erop wezen – wat vooral Fabrizio deed – ging ik daar fel op in. Dat was wellicht eén van de redenen waarom het voor Hunter zo vermakelijk was.

Ik gaf Gianni nog steeds Engelse les, maar wel minder. Mijn Italiaanse ‘lessen’ waren vrijwel gestopt. Ik kon het niet opbrengen me zo te concentreren op een onbekende taal, terwijl ik gewoonlijk niets liever deed. Ik irriteerde me ook ontzettend aan Gianni, die ondanks de vooruitgang nog steeds moeite had met Engels.

Ik kon het niet opbrengen geduldig met hem om te gaan op dit moment; ik was altijd een geduldig kind geweest, maar ik kon er nu absoluut niet tegen als Gianni zelfs het simpelste woord niet uit kon spreken, of niet snapte dat de verleden tijd van lezen niet leeste was, maar las.

Ik had er meerdere malen over geklaagd, maar zijn dyslexie was nog geen onderwerp van gesprek geweest. Ik moest me behoorlijk in houden om hem niet voor dyslect uit te schelden. Aan zijn spelling hadden we nog niets verbeterd, maar ik was ervan overtuigd dat als we dat zouden doen, ik constant de neiging zou hebben hem voor analfabeet uit te maken. Jenny had me verteld dat zijn dyslexie gevoelig lag, dus eigenlijk was ik nog hartstikke lief voor hem. Voor zover dat nu mogelijk was.

Dat gesprek met Jenny leek al eeuwen geleden plaats te hebben gevonden. Zelfs wel alsof het nooit gebeurd was. Het had net zo goed een droom, of fantasie kunnen zijn. En dat idee vond ik maar niks. Het was echt, het was echt, herhaalde ik steeds in mijn hoofd. ‘Het was echt,’ zei ik hardop toen dat niet werkte. Misschien zou dit wat meer effect hebben. Ook dit plan leek zijn vruchten niet af te willen werpen, tot groot ongenoegen van mij.

Op dat moment was ieder met zijn eigen ding bezig. Ik zat te ijsberen, Hunter praatte weer eens geluidloos – hij was net teruggekomen van een van zijn uitstapjes – en Gianni oefende in zijn eentje de uitspraak van Engelse woorden nadat ik boos bij hem weg was gelopen toen ik er geen zin meer in had. Waar Fabrizio uithing, was voor mij een net zo groot raadsel als voor de anderen. Waarschijnlijk was hij ons alle drie zat, wat ik me eerlijk gezegd heel goed kon voorstellen.

Donker LichtWhere stories live. Discover now