Hoofdstuk 20 - Zwarte vleugels

238 3 0
                                    

20. Zwarte vleugels – ali nere

We hadden gezoend. Langer dan onze eerste kus, maar nog steeds stelde het niet heel veel voor. Het gevoel dat daarbij kwam wel. Het voelde nog beter dan de vorige keer, misschien wel omdat Gianni nu – bijna – alles van me wist. Hij was naast mijn ouders de enige die mijn wonden ooit had gezien.

Ik had daarna snel mijn hemd en T-shirt snel weer aangetrokken, om vervolgens naar mijn eigen kamer te gaan en te doen alsof er zich niks had plaatsgevonden in Fabrizio’s kamer. Gianni deed exact hetzelfde.

Ik liep de badkamer in en fatsoeneerde mezelf een beetje. Daarna liep ik weer naar het eetgedeelte van de wijnboerderij. Maria zat nog steeds aan tafel. Pablo had haar blijkbaar nog niet gezegd dat ze weer verder moest gaan met werken. Misschien zou hij dat ook wel niet doen; het was toch niet druk. Hij kon het prima in zijn eentje bijbenen.

‘Ging het goed met hem?’ vroeg Fabrizio.

Ik knikte afwezig. ‘Alleen een beetje hoofdpijn,’ voegde ik daar snel aan toe toen tot me doordrong wat hij eigenlijk had gezegd.

‘Goed om te horen. Dan kunnen we morgen met z’n allen door de wijnvelden rondwandelen.’

‘We gingen toch weg?’ vroeg ik verward.

‘Maria vormt geen bedreiging meer voor ons, is het niet?’ Natuurlijk. Ik was er even niet helemaal bij. Ik zat met mijn hoofd bij Gianni en de gebeurtenis van daarnet.

‘Gaat het wel?’ vroeg Fabrizio bezorgd. Hij zag klaarblijkelijk ook dat ik een beetje afwezig was.

‘Kan ik je even spreken?’ vroeg ik, zijn vraag ontwijkend.

‘Moet dat nu? Maria en ik hadden het net over de bron der Evenwicht, en hoe die jou zou kunnen helpen.’

‘Het kan ook morgen, als het echt moet. In de wijnvelden.’

Fabrizio haalde zijn schouders op. Hij vond het prima. Ik stond op. ‘Ik ga naar mijn kamer. Ik ben een beetje moe.’ Ik liep haastig naar mijn kamer en opende voor de tweede keer vandaag de kraan van het bad. Ik glimlachte toen ik op de rand een bruisbal zag liggen. Wat een luxe, voor zo’n afgelegen plaats, dacht ik.

Ik gooide de bruisbal in bad en nam een nog langer bad dan ik die middag al gedaan had. Als ik uit bad kom, en het water wegspoel, gaan mijn zorgen en gedachten met het water mee. Dan ga ik uitgerust slapen, hield ik mezelf voor.

Mijn zorgen vergat ik wel toen ik eenmaal in bed lag. Maar mijn gedachten waren niet met het water mee afgevoerd. Natuurlijk niet. Mijn gedachten zouden me altijd blijven achtervolgen.

De velden bestond dan wel echter uit wijnranken, het was adembenemend mooi om rijen met planten te zien. Mede door de omgeving; de wijnboerderij en zijn land lagen in een klein dalletje, midden in de bergen. Terwijl de bewolking gisteren de lucht nog plaagde, was er nu geen wolkje aan de lucht; het was weer strakblauw, zoals we gewend waren.

De geur in de omgeving hing was zoet en puur. De druiven, zonder giftige middelen om de boel intact te houden. Dat werd allemaal geheel biologisch gedaan. De wijnvelden waren niet groot, maar alsnog groter dan ik verwacht had. Maar juist dat kleine maakte het zo aangenaam. Als het groter was geweest, zou ik het gevoel krijgen dat ik verdwaald was. Opgesloten zat tussen de druiven. Ik was nooit zo claustrofobisch geweest, maar dat soort dingen vond ik toch altijd onprettig. Al met al kon gezegd worden dat de omgeving prachtig was. Perfect zelfs.

Daarom was het zo jammer dat een stuk of tien bakstenen mijn maag terroriseerden. Ik moest nog steeds een gesprek met Fabrizio aanknopen. Ik wilde dat Gianni alles mocht weten over de echte reden van deze reis. Als het aan mij lag, had ik hem gisteravond alles al verteld. Maar ik had er zo mijn twijfels over of dat bij Fabrizio wel goed zou vallen. Ik moest hem eerst zien over te halen.

Donker LichtWhere stories live. Discover now