Hoofdstuk 7 - Onderzoek

360 7 0
                                    

7. Onderzoek – esame

‘Het spijt me Ari, maar je zal zonder mij naar de bibliotheek moeten gaan,’ zei mijn vader. Ik zuchtte. Ik had even moeten wennen aan Gianni, maar hij was een lieve jongen. Hij bedoelde het goed. Maar zijn Engels kon nog wel eens een probleem vormen, net als mijn Italiaans. Zonder mijn vader zou een gesprek voeren zowat onmogelijk zijn.

‘Wat ga je eigenlijk doen?’ vroeg ik toen.

‘Ik ga de omgeving een beetje verkennen.’

Mijn mond viel open. ‘Gewoon een beetje sight-seeing? Laat je me daarom alleen achter? De “omgeving verkennen” kan altijd nog pap,’ zei ik geïrriteerd.

‘Het is niet zomaar een beetje sight-seeing. Engelen – en Demonen – zijn goed geïntegreerd, en al zijn we met meer dan je denkt, we vallen niet op. En dat is precies de reden waarom ik de omgeving ga verkennen. Ik wil weten waar we hier precies mee te maken hebben. Voor hetzelfde geld zitten hier een stel Demonen.’ Ik snapte zijn punt. Maar ik had nooit gedacht dat er zoveel Engelen en Demonen waren.

Ik zuchtte. Ach, misschien staken Gianni en ik nog wat van elkaars talen op.

‘Wat wil je precies onderzoeken?’ vroeg Gianni me. Volgens mij was dit de eerste volledige zin die ik hem hoorde maken.

‘De stamboom van mijn vaders kant.’

‘Aha. De Mancini’s,’ zei Gianni met een glimlach.

‘Ja.’ Ik zuchtte. Ik wist van mezelf dat ik niet bepaald spraakzaam was, maar nu was ik gewoon kortaf. En dat verdiende Gianni niet, want hij had al de hele ochtend zijn best gedaan, en geprobeerd me te helpen. Ik had zijn aanbod telkens opnieuw afgeslagen. Alleen al een gesprek met hem voeren was vermoeiend, maar als hij geen kansen kreeg, zou hij nooit fatsoenlijk Engels kunnen praten. En zonder hem kon ik toch niet ontrafelen wat er in de documenten stond die ik al in het archief van de gemeentelijke bibliotheek had gevonden.

‘Kan je dit voor me lezen en me vertellen wat er staat?’ vroeg ik zo vriendelijk mogelijk. En vanaf het moment dat Gianni ijverig begon te lezen, en in – gebrekkig – Engels aantekeningen voor me maakte, was het geen probleem meer om vriendelijk te doen. Ik wás vriendelijk tegen hem, en dat ging helemaal vanzelf.

Gianni gaf me al gauw zijn notities. Op het papier stond globaal een vertaling van wat er in het Italiaans in het document had gestaan. Het was niet heel erg interessant. Voor mij niet tenminste.

‘Mijn opa’s naam is net als mijn vaders naam Fabrizio. Kan je iets vinden over Fabrizio Mancini?’ vroeg ik. Ik had de zin nog niet afgemaakt, of Gianni liep alweer druk te zoeken in jarenoude lijsten, zowel in boeken als op het internet. Het verbaasde me dat hij heel goed leek te weten wat hij aan het doen was.

Naarmate de tijd verstreek en Gianni als een razende door de bestanden las – voor zover een dyslectisch persoon  als een razende kon lezen – werd ik steeds enthousiaster. Hij was zo ijverig bezig, dat er wel iets uit moest komen, al was het maar een kleinigheidje. Toch bleef ik hopen op iets groters, iets wat ons op het goede spoor zou brengen.

Tot het zoeken hopeloos bleek. Gianni zuchtte na een tijdje en vertelde me dat hij niks had kunnen vinden. Hij had het me drie keer moeten vertellen voor ik hem begreep. Misschien had ik hem de eerste twee keer ook al wel verstaan, maar wilde ik hem gewoon niet geloven. Het zou zomaar kunnen.

We wisten even niet meer wat we nu zouden moeten doen, tot Gianni verassend genoeg met een ander idee kwam. ‘Hier is veel informatie. Het is,’ hij pakte zijn woordenboekje er weer bij, ‘overwelgend.’

‘Overweldigend.’

Si. Er zou iets over Fabrizio Mancini kunnen staan, maar dan zijn we lang bezig met zoeken. We kunnen de gemeente vragen naar informatie.’

Donker LichtWhere stories live. Discover now