Hoofdstuk 14 - Een dood spoor

299 7 0
                                    

14. Een dood spoor – un vicolo cieco

Ik was zelfs zo bang voor hem dat ik wegrende. Ik wilde vluchten, al wist ik zelf niet goed waarom ik dat wilde. Hij was vreemd, eng zelfs. Maar hij had mij nooit beledigd of bedreigd of wat dan ook. En hij was dat ook niet van plan te doen. Hij genoot ervan als hij me van mijn stuk bracht, maar hij zou nooit puur gemeen tegen me zijn, daar was ik gek genoeg van overtuigd.

Vandaag had ik drie ontdekkingen gedaan over Hunter.

Hij was vreemd geboren. Niet vreemd geworden.

Hij had niets slechts in de zin, en de reden daarvan bracht me naar het derde punt.

Hij was getikt. Hij was hartstikke gek. En misschien was dat wel de reden dat ik zo bang voor hem was. Maar hij zou me niets doen, gek of niet. Waarom was ik dan bang voor hem?

Dingen waren nog nooit zo verwarrend geweest, in mijn hele leven niet. Ik begon te denken dat deze hele reis eén grote vergissing was. Dat ik de grootste fout van mijn leven had begaan. Zelfs de band met Fabrizio was erop achteruit gegaan. Deze reis had me niets anders dan ellende gebracht.

Dat was niet waar. Gianni was geen ellende. En ik probeerde me daarmee te troosten. Me uit alle macht aan de herinnering van die kus vast te klampen. Dat was goed. Dat was fijn. Bij Gianni was ik veilig. Maar zolang Hunter in de buurt was, was ik dat niet. Zolang hij er was, was niemand veilig.

Ik probeerde me meer op Gianni te focussen, en minder op Hunter. Terwijl ik me een uur geleden nog af had gevraagd of Gianni en ik wel vrienden waren, vroeg ik me nu af of we misschien wel meer dan dat waren, of zouden worden. Niet elke vorm van intimiteit hoefde zoiets te betekenen. En soms was een kus niet meer dan een pleziertje. Maar Gianni leek me iemand die het niet zomaar voor een pleziertje deed. Hij meende de dingen die hij deed. Hij had een te goed hart om het eerste het beste meisje dat hij tegenkwam om zijn vingers te winden alsof ze niks was. Hunter deed dat. Gianni niet.

Dat was ook klinkklare onzin. Hunter deed helemaal niets met meisjes. Ik grinnikte om die gedachte. Zolang ik luchtige grapjes over hem maakte, was het nog wel oké. Die luchtige grapjes moest ik er in houden, net als leukere momenten van deze reis overdenken. En de meeste leuke momenten waren toch wel de momenten met Gianni besefte ik me.

Hij was me komen wakker maken toen we ’s avonds gingen eten. Hij had mijn hand vast gehouden toen we net aan onze reis waren begonnen. Hij had me getroost toen Fabrizio zo bot tegen me was geweest in huize Mancini. En hij was degene die me steviger vast had gehouden dan wie dan ook.

Ja, zolang ik hieraan bleef denken ging het wel. Dit was goed.

Ik zag hem plotseling uit het niets naast me staan. Hij was bij me. Ja, dit was inderdaad goed.

Hij hield me vast. Dit was nog veel beter.

‘Kom je weer terug?’ vroeg hij zachtjes.

‘Is Hunter er nog?’

‘Ja.’

‘Dan niet,’ zei ik vastbesloten. Ik was zelfs zo vastbesloten dat het me niet eens meer uitmaakte dat ik me abnormaal kinderachtig gedroeg.

‘Kom mee Ariana, je kunt niet eeuwig blijven weglopen, telkens als hij iets vreemds zegt.’

‘Kan me niks schelen.’ Ik ging niet mee voordat Hunter op een veilige afstand was. Waarom ik het allemaal zo zwaar opvatte, wist ik zelf ook niet. Hij had alleen maar weer eén van zijn aparte opmerkingen gemaakt. Zo bang hoefde ik dan toch ook weer niet te reageren?

‘En dat kan mij dus even niets schelen Ari. Je gaat gewoon mee. Verman je zelf. Het is maar een of andere jongen.’

Ik begon er steeds meer aan te twijfelen of hij maar gewoon een jongen was. Er was iets ernstig mis met hem. ‘Hij is gestoord. Ik ga echt niet terug,’

Donker LichtWhere stories live. Discover now