Hoofdstuk 11 - Ondervragingen

325 5 4
                                    

11. Ondervragingen – interrogatori

‘Nee? U kent ze toch niet?’ vroeg ik.

De man liep snel weg met een mompelend ‘no no no’.

We hadden nu alle drie een poging gedaan mensen wat vragen te stellen over opa en oma Mancini, en alle drie de keren waren zo ongeveer hetzelfde gegaan: korte gesprekken en gesloten, bijna angstige reacties. Ja, de angst was in hun ogen te zien.

Gianni kwam terug met een andere man.

‘Hij wil praten, zegt hij. Tot het hem te veel wordt.’

‘Dat is tot nu toe het beste wat we hebben gehoord,’ zei Fabrizio en daar had hij gelijk in.

Het gesprek vervolgde in het Italiaans en ik voelde me nog al buitengesloten op zo’n cruciaal moment. Plotseling bespeurde ik dezelfde angst bij deze man als de andere voorbijgangers die we hadden aangesproken.

‘Daar ging nummer vier. Waar zijn ze allemaal zo bang voor?’

‘Voor mijn ouders. De gevleugelden.’

‘Ze denken dat je grootouders vleugels hebben. Waarom denken ze dat?’

Je moest eens weten Gianni.

Fabrizio leek in de war. Alsof hij iets besefte, wat hij eigenlijk helemaal niet wilde weten. Deze dag ging alsmaar slechter en slechter. Iedereen was bang voor mijn opa en oma, en van de bron der Evenwicht hadden ze nog nooit gehoord. Het was vreemd.

‘Kan ik je even onder vier ogen spreken Ariana?’ vroeg Fabrizio aan mij. Hij keerde zich tot Gianni. ‘Sorry jongen, maar – ’ ‘ – is al goed Fabrizio. Familievergadering,’ zei Gianni met een glimlach. Weer verraste hij me met een woord, in dit geval familievergadering. Het leek alsof hij zijn Engels geoefend had.

Gianni stak de weg over en ging in de berm staan om van het uitzicht te genieten. Het kon geen kwaad; hier kwamen toch geen auto’s.

‘Wat is er?’ vroeg ik bezorgd.

‘Gianni denkt duidelijk dat deze mensen geschift zijn. Dat kunnen we hem natuurlijk niet kwalijk nemen. Als wij niet beter wisten zou ik dat ook van de  mensen denken. Maar wij weten wél beter.

Mijn ouders zijn de fout in gegaan. Heel erg de fout in gegaan. Ik had altijd al zo’n gevoel gehad. Eén van de redenen om weg te gaan en nooit meer terug te keren.’

‘Wat hebben ze gedaan?’ Wilde ik het weten?

‘Ze behoorden ooit tot de vijfde en zesde stand. Mijn vader was uitvoerend meester en mijn moeder zelfs leermeester.’

‘Wat ben jij dan?’ vroeg ik snel tussendoor.

‘Elitekind, al behoor ik zelf gewoon tot de vierde stand. Maar daar gaat het nu niet om. Ze hebben van rang gewisseld, als je begrijpt wat ik bedoel.’

Het bleef stil aan mijn kant.

‘Je begrijpt het dus niet. Ze hebben zich verlaagt tot de derde stand, dat is nu wel duidelijk.’

‘Zijn het overlopers?’ De overrompelde me wel enigszins. ‘Waarom zouden ze dat doen?’

‘Ik heb je al iets verteld over dat de Engelencultuur niet meer is zoals die was. De taken van Engelen lijken niet zoveel meer voor te stellen. En mijn ouders zijn gevallen voor de ogenschijnlijke charmes van de derde stand. Ze zijn gevallen voor de macht die ze ongetwijfeld verwachtten te krijgen. Blijkbaar hebben ze die ook gehad, en zelfs zwaar misbruikt. Ze hebben zelfs onschuldige burgers pijn gedaan, gewoon om te laten zien wie er de baas was.’

Donker LichtWhere stories live. Discover now