Hoofdstuk 6 - Familie

372 12 2
                                    

6. Familie – famiglia

We zaten in de woonkamer, mijn vader, Gianni’s moeder en ik. Gianni was naar iedereen op zoek, zodat we elkaar konden ontmoeten. Wie ‘iedereen’ was wist ik niet, maar het leken er nogal wat te zijn, want Gianni bleef lang weg.

Gianni’s moeder Belinda sprak geen woord Engels, wat lastig was voor mij, al was ze verder ook niet echt spraakzaam. Af en toe wisselden zij en mijn vader een paar Italiaanse woorden, maar daar bleef het bij. Toch mocht ik haar wel. Ze leek me een rustig persoon en een hele lieve, zorgzame moeder.

Plotseling hoorde ik van boven gestommel. Véél gestommel. Belinda zei iets waarvan ik alleen het word ‘bambini’ had verstaan, maar ik wist dat dat woord ‘kinderen’ betekende. Hoeveel kinderen had ze wel niet?

Ik telde er zeven toen de parade het woonkamertje binnen kwam. Was het normaal om zoveel kinderen te hebben in Italië, of was dit gewoon toeval? Alle zeven – acht intussen, want ergens helemaal achteraan bleek nog een meisje te staan, half verscholen achter een deur – namen hun plaats in. Eentje was zo brutaal om op mijn schoot te gaan zitten, maar ik kon het wel hebben. Gianni stelde haar voor als Rosemary. Ze leek me niet veel ouder dan een jaar of vijf. Ze was ontzettend lief en had de grootste bruine ogen die ik ooit had gezien. Nog groter dan die van Mason. Maar het opvallendste aan haar was dat ze blond haar had, iets wat niet veel voorkwam in Italië. Het meisje had een ontzettend lief gezichtje, maar iets in haar ogen zei me dat ze ook heel ontdeugend kon zijn. Ik was meteen verkocht door Rosemary.

Het viel me op dat bijna iedereen in de familie Colombo qua uiterlijk wel op elkaar leek, maar een totaal andere persoonlijkheid had; eén jongen zat heel rustig op de bank een boek te lezen, maar er leek hem niets te ontgaan, een jongen van mijn leeftijd was duidelijk de clown van de familie, een meisje dat al een paar jaar ouder dan mij was zat al spontaan met mijn vader te kletsen en het kleine meisje dat bij de deur stond werd nu door Gianni overgehaald in de kamer te komen zitten.

Hun namen onthield ik nog niet echt, en de namen die ik wel wist, gebruikte ik voor de verkeerde personen. Wie was nou Lorenzo, en wie Eduardo? Was dat meisje nou Laura, of die ander? Uiteindelijk wist ik alleen Gianni, Rosemary en moeder Belinda bij naam te noemen.

‘Je onthoud ze uiteindelijk nog wel Ari,’ zei mijn vader bemoedigend. ‘Ik weet ze ook nog niet allemaal. Maar ze zijn nu met z’n allen, wat misschien een beetje overweldigend is. Dan kan je ook niet gelijk alle namen weten.’ Overweldigend was het zeker. Ten eerste kende ik niemand die uit zo’n groot gezin kwam – want ook al waren er soms zelfs nog wel grotere gezinnen, ik vond dit enorm – en ten tweede was het een drukke boel. Het was onoverzichtelijk, en ondanks dat ik lekker had geslapen in het vliegtuig, begon ik me toch weer vermoeider te voelen.

Sei stanco?’ vroeg Gianni aan me. Ik keek hem niet-begrijpend aan. Hij gebaarde iets en deed alsof hij sliep, waardoor ik hem begreep. ‘Si,’ zei ik lachend.

‘Ik laat je…’ zijn stem stief weg, en ik zag hem even nadenken. Toen pakte hij een klein boekje. Ik moest moeite doen mijn lach in te houden toen ik zag dat het een woordenboekje Engels was. Gianni was druk op zoek naar een woord, wat er aandoenlijk uitzag.

‘Kamer,’ wist hij met vee moeite uit te brengen.

‘Ga je me mijn kamer laten zien?’ vroeg ik.

‘Ik denk van wel.’

Ik lachte en liep met hem mee. Voordat we naar het halletje liepen wierp ik nog eén blik op de familie Colombo. Deze vakantie zou niet alleen een onderzoek naar mijn afkomst worden, maar het zou ook echt een vakantie worden, met behulp van deze mensen.

‘Opstaan Ariana,’ zei Gianni zachtjes. Mijn mondhoeken krulden omhoog bij het horen van zijn stem. De manier waarop hij mijn naam uitsprak was zo… Italiaans. Het klonk goed. Italiaans was een mooie taal.

‘Het eten staat klaar,’ zei Gianni.

‘Het eten? Hoe laat is het?’ vroeg ik.

Sera.’ Wat had ik aan “sera”? Uit het raam kijken had meer zin. Het was avond. Sera. Avond dus. Dat moest ik onthouden. Als ik hier dan toch was, kon ik net zo goed Italiaans gaan leren. Dan kon ik tenminste ook met anderen praten, want ik had niet het idee dat veel Italianen Engels spraken. Onder dit dak was dat in ieder geval niet zo.

Ik liep achter Gianni aan en werd blij verrast toen ik het eten op tafel zag; lasagne. Verse lasagne welteverstaan. Nog mooier dan de Italiaanse taal, was de Italiaanse keuken. Ik rammelde aangezien ik zowel door het ontbijt als door de lunch heen had geslapen, en viel dus meteen aan. Mijn vader schraapte zijn keel.

Ik verontschuldigde me en wachtte daarna netjes tot iedereen aan de lange tafel zat. Het was extreem vol, en ik zat uiteindelijk schouder aan schouder met de jongen waarvan ik dacht dat hij Lorenzo heette en het oudste meisje. Beide bleken aardig Engels te spreken, vooral het meisje, Jenny. Ik kwam erachter dat de jongen die aan mijn rechterzijde zat Eduardo heette.

‘Is dat geen Spaanse naam?’ vroeg ik. Ik kon me herinneren dat dat het geval was.

‘Ik ben vernoemd naar onze opa. Hij was Spaans,’ zei Eduardo met een verlegen glimlach. Mijn complimenten voor zijn Engels, zijn uitspraak was buitengewoon goed. Hij leek me de slimste van het gezelschap; hij was ook de jongen geweest die zich gisteren nog in het boek verdiepte, maar toch heel alert was. We waren allebei niet heel erg spraakzaam, dus wisselden we verder amper woorden uit.

Met Jenny praatte ik wat meer. Zij was vooral degene die aan het woord was, maar ze was niet vervelend of opdringerig. Ik interesseerde me oprecht in wat ze vertelde. Ze was twintig en verloofd. Over een maand werd ze eenentwintig, en daarna zou het niet lang meer duren voor ze zou trouwen. Ze was al druk bezig van alles voor te bereiden, en ze zou het leuk vinden als ik haar Amerikaanse verloofde, Hugh, zou ontmoeten.

Hugh had veel te maken met haar goede Engels, vertelde ze. Hij was haar motivatie om Engels te leren. Toen ik vroeg hoe dat bij de rest van de familie zat, antwoordde ze dat Eduardo’s leergierigheid zijn motivatie was, en Gianni’s toekomstdroom voor hem motivatie vormde; hij wilde reisgids worden en over de hele wereld reizen, iets waar zijn ouders niet bepaald blij mee waren.

Het verbaasde me dat Gianni zo geïnteresseerd was in talen. Ik dacht dat hij gewoon een handjevol woorden kende, en dat hele gidsengedoe als bijbaantje deed.

‘Zijn Engels is niet honderd procent…’ zei ik zachtjes, maar eerlijk.

‘Hij is dyslectisch, maar zeg maar niet tegen hem dat je dat weet. Hij schaamt zich ervoor,’ zei Jenny. Ik knoopte haar advies goed in mijn oren.

De lasagne was heerlijk, maar Belinda had nog meer voor ons in petto. Op dat moment kwam meneer Colombo, Alonso, binnen. Hij groette ons vriendelijk, en schoof aan tafel, voor zover dat mogelijk was.

De tiramisu kwam op tafel, en ook al zat ik nog zo vol, ik dwong mezelf er zo veel mogelijk van te eten. Mede omdat het zo lekker was, maar vooral omdat Belinda zo erg haar best gedaan had op deze typisch Italiaanse gerechten.

Het thuisgevoel dat deze mensen me gaven was opmerkelijk. Alles voelde heel natuurlijk aan, ook al kon ik met de meerderheid niet eens praten.

‘Wat staat er morgen op het schema?’ vroeg ik mijn vader.

‘We gaan naar de bibliotheek. Morgen begint onze zoektocht.’

Donker LichtWhere stories live. Discover now