Hoofdstuk 26 - Uitleg

197 5 7
                                    

26. Uitleg – spiegazione

Goed. Dus hij had de Tweede Wereldoorlog meegemaakt – de eerste trouwens ook. Hij was getuigen van de eerste generatie televisies en computers. Hij had, in tegenstelling tot de meeste eenentwintigjarige, de hippietijd meegemaakt. Ik glimlachte even. Het leek me best gaaf de hippietijd mee te maken rond deze leeftijd.

Snel schudde ik die gedachte van me af. Hoe kon ik hier grapjes over maken, en het mooier maken dan het werkelijk was, terwijl het alles behalve mooi was? Er lag daar een dode man, wie het ook was. Ik was gewond. En Hunter was niet alleen gek, hij bleek ook nog eens bejaard te zijn. Geestelijk dan.

‘Waar denk je aan?’ vroeg hij ongeïnteresseerd. Het verbaasde me daarom ook dat hij er überhaupt nog naar vroeg.

‘Aan jou.’ Ik kon nu net zo goed eerlijk zijn. ‘Ik probeer even op me in te laten zinken dat je, nou ja, al met pensioen mag, zoals jij het noemt.’

Hunter grinnikte en ging toen verder met wat hij altijd deed; geluidloos tegen zichzelf praten. Of wie weet wel tegen iemand anders. Een collega Demon, of Tenebris zelf.

‘Weet je wie die man is?’ vroeg hij.

‘Nee. En dat maakt ook niet uit, hij is toch al dood.’ Ik had er spijt van dat ik dat zei. Niet eens omdat de woorden hard waren, maar omdat Fabrizio zo over zijn eigen ouders gepraat had. Die waren ook ’toch al dood’. In dat opzicht wilde ik niet op hem lijken.

‘Ik denk dat je best zou willen weten wie het was.’

‘Nee,’ zei ik beslist.

‘Oké. Ik ben zo terug.’ Hunter stond abrupt op en liep weg, waarheen wist ik niet. Ik besloot mijn tijd te besteden aan de nachtmerrie die me voordat ik wakker werd bezig hield. Daar had ik geen tijd voor gehad. En ik had ook geen tijd gehad ervan te bekomen.

Het was donker. Dat was te verklaren. Demonen. Engelen der Duister.

Corina? Dat was me een raadsel. Ik kon het verband niet leggen tussen haar, de droom en mijn huidige bestaan. Er was simpelweg geen verband tussen die drie dingen. Maar ze was niet voor niets verschenen. Ik geloofde erin dat dromen een oproep van je onderbewuste waren, dat iets aan je wilde vertellen. Wat Corina me probeerde te vertellen, wist ik echt niet. Het enige wat ze letterlijk gezegd had, was dat ze zich voor Hunter opofferde. En dat hij degene was die bij haar de pijn veroorzaakte. Ook al zo vreemd.

Hunter zelf ook. Dat was misschien nog wel vreemder. Ik bevond me in zijn koude, donkere ogen. Zo interpreteerde ik het tenminste. Ik had ook werkelijk geen idee waarom hij als klein jongetje verscheen. Hij was bijna enger dan de Hunter die ik kende.

En de trap dan? De trap leidde me naar alles wat ik ooit wilde hebben. Maar eenmaal daar, bezorgde het me niets dan ellende. Dat kon op mijn vleugels slaan. Ik had vleugels willen hebben, heel graag. Maar deze reis had voor weinig goeds gezorgd, op Gianni na.

Gianni.

Ik walgde van het moment in de droom dat ik verlangde naar Hunter – zijn lippen. Wat was er mis met me? Wat me bezield had wist ik niet, en ik besloot dat ik er ook niet meer over na wilde denken, ook al moest ik dat misschien wel doen. Ik wist niet wanneer Hunter terug zou komen, en dus wanneer ik geen tijd meer zou hebben om dingen te overdenken.

Het enige wat ik nu moest overdenken, was een plan te ontsnappen, besefte ik me. Een onmogelijke, maar nodige opgave. Het touw om mij en de boom zat tot mijn grote verbazing totaal niet strak, en het was niet al te moeilijk om daaruit te ontsnappen gokte ik. En dat gokte ik goed. Voor ik wist was ik los. Alleen mijn polsen zaten nu nog aan elkaar vastgebonden. En ik had nog steeds te maken met die vreselijke hoofdpijn, en alle andere plekken op mijn lichaam waar ik pijn had – overal.

Donker LichtWhere stories live. Discover now