Hoofdstuk 1 : Luister

12.8K 454 91
                                    


Hallo iedereen!

Dit verhaal gaat zoals je weet over een Experiment. Fauna, voor degenen die niet weten wat het betekent, is in het Latijn een woord voor dierenrijk, of een verzameling dieren. Experiment F is een experiment waarin mensen gekruist worden met dieren.

Veel leesplezier en alvast bedankt als je reageert, stemt, en/of mij volgt!

SP

~~~~~~~


Ik stond in de hal.

De hal was wit. Dat was vreemd, anders... Er liepen mensen voorbij me. Ze liepen snel, haastten zich naar hun bestemming, waar dat ook mocht zijn. Ze zagen er grimmig, serieus en streng uit. Zakelijk in het zwart gekleed, staken ze scherp af tegen de blanke muren. Maar ze waren vaag, vlekkerig, donker. Schimmen...

Ze leken over de vloer te zweven, die ook wit was. Alles was wit, er was slechts één onderbreking in het spierwitte oppervlak van de smetteloze muren. Ik kende die muren niet, ze waren niet... Vertrouwd...

Maar wat was er toch zo bijzonder aan die muren? Waarom verspilde ik daar mijn tijd toch aan? Veel belangrijker en bijzonderder was de deur.

De deur was wit, niet bijzonder. Maar de deur was toch belangrijk. Er zat een koperen bordje op de deur gespijkerd, zelfs dat was wit, omdat het het witte licht weerkaatste. Ik zag het bordje steeds alleen als er niemand voorbij liep. En dan werd het weer uit het zicht onttrokken door een bleek, grauw gezicht.

Er moest meer te zien zijn. Misschien stond er iets op het bordje, misschien was de deur open, misschien was daarachter wel iets bijzonders, belangrijks...

Ik voelde me gedwongen er naartoe te lopen. Maar de zwart geklede zombies maakten het moeilijk, terwijl ik liep beukten ze me van links en rechts. Ze weken geen centimeter voor me uit. Toch stopte ik niet. Ik kon niet stoppen, ik kon niet omdraaien, ik kon de deur mijn rug niet toekeren.

Ik was er. De deur stond op een kier, en ik kon de inscriptie op het bordje lezen. Het zei: 'Directeur Mr. Prins.''Het kantoor van de directeur van mijn school. Ik keek door de kier. Eerst was het donker binnen, maar toen ik verder naar voren leunde werd alles duidelijk en helder. Ik zag het bureau van Mr. Prins. De directeur zat erachter, zijn hoofd gebogen, zijn handen gevouwen op het blad. Het was een lange man met grijs haar. Ik mocht hem heel graag. Maar waarom zag hij er nu zo zenuwachtig uit? Hij friemelde met zijn vingers en op zijn hoge voorhoofd blonken zweetdruppeltjes. Hij was altijd heel rustig en zelfverzekerd. Maar wat maakte hem zo nerveus?

Toen merkte ik pas dat er meer mensen aanwezig waren. Naast de deur, gelukkig ver bij me vandaan stond een grote brede man. Ik kon zijn gezicht niet zien. En achter de deur, nog een man. Hij praatte. Ook hem kon ik niet zien. En ze zagen mij ook niet.

Plotseling was er geluid. Ik besefte me nu pas dat ervoor alles stil was geweest. Nu hoorde ik mijn hart bonken, mijn ademhaling, de stem...
Kil, hard en kwaad. Ik luisterde terwijl de rillingen langs mijn ruggengraat omlaag liepen: 'U weet heel goed wat wij hier komen doen Mr. Prins,' het was de man achter de deur. Ik herkende zijn stem nergens van, maar met zijn woorden vormde er een beeld in mijn hoofd; Een kale, kleine man met een smalle, lange neus en dunne lippen. Hij had donkere, ondoordringbare ogen. Zijn lengte was gemiddeld, evenals zijn leeftijd. Hij droeg zoals iedereen die ik tot nu toe gezien had, een zwart pak. De toon waarop hij sprak deed me achteruit deinzen. Gaf me het gevoel dat ik moest wegrennen, dat ik een indringer was.

'U weet heel goed waarom we hier zijn, en u kunt ons niet tegenhouden.'
Ik dwong mezelf te blijven luisteren. Het was te belangrijk, ik moest het horen, maar ik wilde het niet. Toen hoorde ik Mr. Prins' stem, ik keek op en zag hem zenuwachtig het zweet van zijn voorhoofd wissen. 'Ik weet wat u wilt maar ik kan het u niet geven! Ik z-zweer het. Het zal niet werken! Het is o-onzin! Onzin!'

Plotseling stapte de brede bodyguard naar voren en greep de directeur bij zijn keel. Vol afrijzen zag ik dat hij Prins de lucht in tilde. Voeten bungelde onder hem en schopte papieren en documenten van het bureau. Zijn gezicht werd rood, toen paars. De stem klonk weer, het zwarte pak stapte naar voren. Nu zag ik hem van achter. Zijn kale hoofd.

Het klopte, het beeld klopte. Hij was precies zoals ik hem had voorgesteld. En bij die laatste, ijzige, bang makende zin, pakte ik de deurklink en trok hem naar me toe. Beiden mannen keken op. De deur viel dicht en ik draaide me hijgend om.

De mensen in de hal achter me waren gestopt met lopen. Ze vormde een gesloten kring om me heen, hun armen en benen gespreid als een groep rugby keepers. Alle ogen waren op mij gevestigd, ze keken me kwaad aan, ik voelde me weer een indringer, ik voelde me betrapt. Maar de drang om weg te komen was groter dan mijn angst, ik aarzelde niet en zette me af tegen de deur. Ik beukte tussen twee mannen door, dat leek me een zwakke plek. Ik was vrij, rende door de gang.

De laatsten woorden van de kale man in het kantoor van Mr. Prins speelden nog na in mijn hoofd. 'We zullen pakken waarvoor we gekomen zijn. U en uw leerlingen zullen de slachtoffers worden.' Ik was er één van... Mijn hart klopte, mijn voeten stampten. Ze zaten achter me aan, joegen me op. Achtervolgden me, grepen me... Hadden me te pakken, het was te laat...

En toen kwam de redding.

Experiment F (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu