2.1 verzetsgroep

277 26 21
                                    

Mijn neef met een mes, beter gezegd

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Mijn neef met een mes, beter gezegd.

Hij staat dicht bij mij.

Denk, Ruby, denk. Bedenk iets. Ik kijk snel de zaal rond en zie meerdere mannen in pakken opstaan en naar een plaats dichtbij een deur lopen. Zal het-? Ik zet mijn gedachten uit en ren zo hard als ik kan op hakken. Ik ren langs mijn neef heen, grijp het mes uit zijn handen en ren zo naar de eerstvolgende deur die ik tegenkom waar nog niemand staat. Het is een geheime deur voor noodgevallen. Achter de deur zit een rode knop voor noodgevallen. Er gaat dan overal in het paleis een alarm af en de politie weet dan dat ze moeten komen.

Ik help voordat ik op de knop druk ongezien mensen die het dichtst bij zitten de deur door en zorg dat zoveel mogelijk mensen veilig zijn. 'Mevrouw, dit is geen oefening, ga die deur ongezien door en breng uzelf in veiligheid. Wilt u uw buurman aanstoten.' Ik loop meteen verder en merk dan dat er al best veel mensen weg zijn. Er kunnen nu echt niet meer mensen mee, omdat dat opvalt, maar ik moet iedereen in veiligheid brengen. Wat moet ik nu?

Net als ik naar mijn vader wil gaan, begint de hel. Er klinken schoten en uit paniek ren ik naar de nooddeur. De gang erachter is al leeg. Meteen druk ik op de rode knop. Ik blijf twijfelend staan. Ik moet zoveel mogelijk mensen in veiligheid brengen, maar ik ben zo bang. Wat moet ik doen? Tijd om na te denken, heb ik niet, omdat mijn vader en oom me ineens meetrekken. Ik begin te rennen en laat de tranen over mijn wangen rollen.

Na een tijdje stoppen mijn vader en oom met rennen. 'Bart had een mes.' Ik laat het ding zien. Mijn oom pakt het meteen uit mijn hand en bekijkt het.

'Dit is niet goed. Zien jullie dat logo? Dat is al decennia niet meer gezien. Dat is het logo van de enige verzetsgroep tegen het koningshuis. Dit logo is speciaal voor de leider, want er zit bloed bij de tanden. En Bart heeft dat.' Mijn oom lijkt erg van slag te zijn, maar dat is ook logisch. Zijn zoon blijkt de leider te zijn van een verzetsgroep.

'Het lijkt me het slimst om op te splitsen. Hun doel is altijd al geweest om de troonopvolgers te doden en de kroon over te nemen. We moeten kosten wat het kost de troon en het land beschermen. Dus we splitsen op. Ruby die kant, Haüyn die kant en ik deze kant. Als Bart één van ons heeft, zijn er nog altijd anderen die de troon over kunnen nemen.'

Ik vind het een goed plan, maar ik wil niet alleen zijn. Ik ben doodsbang. 'Laat me niet alleen,' smeek ik huilend. Ik ben in mijn hele leven nog nooit zo bang geweest als nu. En er zijn toch al een aantal beangstigende momenten geweest. De angst heeft nog nooit zo sterk en hard door mijn aderen geraasd als nu.

'Het spijt me, Ruby, maar we moeten. We moeten het volk beschermen tegen onderdrukking en machtsmisbruik.' Mijn vader heeft gelijk. Het volk is belangrijker dan mijn angst. Ik moet gewoon diep ademhalen, gevoel op nul zetten en rennen.

Mijn vader is de sterkste man die ik ken, niet op het gebied van spierkracht, maar op het gebied van mentale kracht. Hij blijft rustig in elke situatie en denkt altijd rustig na. Hij kan zijn vaderlijk instinct opzij zetten om zijn volk te beschermen en dat bewonder ik. En ik verafschuw het. Soms voelt het alsof hij meer om het land geeft dan om zijn dochter. En dat snap ik ook wel, duizenden mensen redden is belangrijker dan één persoon in leven houden.

'Zullen we dan maar?' stelt mijn vader voor. Toch zie ik twijfel in zijn ogen. Twijfel die ik nog nooit eerder heb gezien. Hij kijkt eerst mijn oom aan, die knikt. Dan gaat zijn blik naar mij, ik knik ook. Ik moet mijn angst gewoon opzij zetten en doen wat ik moet doen.

'Dan gaan we.' Mijn oom begint te rennen, maar ik blijf versteend staan. Mijn angst opzij zetten is toch moeilijker dan ik dacht. Mijn vader wil ook gaan rennen, maar stopt als hij merkt dat ik blijf staan.

'Wat is er, robijntje?'

'Ik ben bang, papa.' Hij slaat zijn armen om me heen en probeert me te troosten. Ik voel me alleen maar meer dat kleine, moedeloze meisje. Dat kleine meisje dat beschermt moet worden voor de hele wereld. Dat kleine meisje dat haar vader nodig heeft. Ik dacht altijd dat ik alles aankon, maar dat is ineens veranderd. 'Wat als Bart wint?'

'Bart wint niet. Hij wint niet,' zegt hij, meer om zichzelf gerust te stellen dan mij. 'Weet je, Ruby. Vroeger, toen ik elf was, was er ook een aanslag. Ik was zo bang en had me verstopt in mijn kamer, onder mijn bed. Later, toen ik hoorde hoeveel doden er waren gevallen, had ik spijt. Ik had mensen kunnen helpen. Ik had mensen móeten helpen. Maar ik was te bang.' Hij blijft even stil. 'Ik heb gezien hoe moedig jij bent, altijd al geweest bent en ik weet dat jij niet dezelfde fout gaat maken als ik toen maakte. Jij hebt al mensen gered, ik heb het gezien net. Ik had moeten weten wat er zou gebeuren toen ik het zag. Je hebt mensen de zaal uitgebracht. Je hebt hun leven gered. Nu is het tijd dat je je eigen leven redt. Ik weet dat je het kan. Ik voel het. En als je er na de aanslag achterkomt dat ik er niet meer ben, weet dat ik van je hou.'

De tranen staan nu ook in zijn ogen, maar hij laat ze niet ontsnappen. Ik slik de brok in mijn keel weg en kijk mijn vader aan. Ik ben zo trots op die man. Ondanks alles, houdt hij zich sterk.

'Ik hou ook van jou, pap.'

En dan beginnen we beiden te rennen. Weg van de schoten. Weg van elkaar.

Ruby's CrownWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu