12.1 offerplek

135 10 3
                                    

Nu is alles anders

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Nu is alles anders. Nu zijn we op de vlucht. Nu moeten we onze levens redden en de levens van vele anderen beschermen.

Er klinkt ineens een harde knal, gevolgd door gehuil, gekrijs en geschreeuw. De rust die ik net begon te voelen, is meteen weg en maakt weer plaats voor meer angst en verdriet. Ze vermoorden onschuldige burgers. Die gedachte slaat binnen als een bom. Ik ben de reden dat er mensen worden vermoord.

In een complete waas sta ik op. Het besef wat ik aan het doen ben, is weg. Ik moet gewoon iets doen. 'Ruby, wat doe je?' Pap fluistert, bang dat iemand ons hoort, maar ik negeer hem. De woorden dringen niet tot me door en ik loop steeds verder naar de rand van het dak, waar de ladder is. Het enige wat ik hoor, is het gekrijs van een vrouw ergens verderop in de straat.

'Ruby, hier komen, nu,' dwingt mijn vader me, maar het klinkt als een vaag gefluister op de achtergrond. Het enige wat me tegenhoudt, is een strakke grip om mijn pols. 'Ruby, ben je verdomme helemaal gek geworden!' fluistert mijn vader, maar zijn stem is zo kwaad dat ik het ervaar als geschreeuw.

Ineens dringt het tot me door wat ik wilde gaan doen. 'Pap, er worden mensen vermoord, onschuldige mensen die helemaal niks te maken hebben met ons leven, behalve dat het onze burgers zijn. We moeten ze beschermen en als jij het niet doet, doe ik het.' Ik sla een hand voor mijn mond als bij me binnenkomt wat ik net heb gezegd. Dat had ik helemaal niet willen zeggen.

De woedende blik in zijn ogen heb ik nog nooit gezien en eerlijk gezegd beangstigd het me. De man die nu voor me staat is niet mijn vader, dit is een koning. Een koning die ik nog nooit heb gezien in mijn vader. Ik zag altijd mijn vader met de taak om een land te besturen en te zorgen voor een heel volk, in plaats van alleen zijn eigen gezin.

Maar dit... Dit kan ik niet omschrijven. Dit is een koning die er alles aan zal doen om te voorkomen dat zijn macht wordt afgepakt door rebellen. Dit is een koning die ik liever niet had willen zien, maar ergens geeft het me ook wel kracht. Ik weet niet precies waarom het zo krachtig overkomt, misschien is het de blik in zijn ogen, misschien is het wel zijn houding, maar het spoort me aan om door te gaan. Hoe moeilijk het soms ook is om mensen tekort te doen, hoe oneerlijk het soms ook voelt, ik moet doorgaan om de rest van het volk te beschermen.

'Ga nu. Ga naar de bosrand waar de vrouw ons naar verwees. Kijk niet achterom, ook al hoor je geschreeuw van mensen die pijn hebben. Ren en breng jezelf in veiligheid. Als jij er niet meer bent, verdwijnt onze vreedzame samenleving.'

'Pap, dat is niet waar, jij bent er ook nog.'

'Luister, ik wilde je dit eigenlijk niet vertellen, want ik wil je niet nog meer druk opleggen, maar ik ga uiteindelijk ook dood. Dan moet er een troonopvolger zijn. Iemand die er kan zijn voor het land. Dat ben jij, Ruby. Je hebt geen broertjes of zusjes die het kunnen overnemen als jij er niet bent. Het land heeft jou het hardst nodig. Dus alsjeblieft, zorg dat je niet gevonden wordt. Ga nu en kijk niet achterom, hoe hard je gevoel ook zegt om om te draaien, doe het niet. Red je eigen leven en daarmee dat van veel meer mensen.'

'Pap-.'

'Ga, Ruby.'

'Ik hou van je, papa.'

'Ik hou ook van jou, robijntje.'

Ik klim de ladder af en hoor boven me geroep. Met pijn in mijn hart ren ik weg van het gebouw waar mijn vader is, wetende dat de kans groot is dat het geroep wat ik hoorde van een rebel was. De tranen stromen over mijn wangen, maar ik weet dat ik niet om kan draaien. Ik weet dat ik veiligheid moet zoeken. Ik weet dat ik het land moet redden van zijn ondergang. Mijn voeten hebben nog nooit zo zwaar gevoeld, mijn hoofd beeft nog nooit zo vreselijk getold en mijn hart heeft nog nooit zoveel pijn gedaan.

Na een tijdje rennen - geen idee hoe lang, ik ben het besef van tijd kwijt - kom ik aan bij de rand van het dorp. Er zijn akkers en ergens verderop het veld staat een huis. In tegenstelling tot veel andere akkers, staat deze nog wel vol met gewassen. Achter de akker zie ik hoge bomen staan ik en begin weer te rennen.

Als ik aan de overkant ben, haal ik een paar keer diep adem. Hijgend loop ik verder over het pad langs het bos. Al snel zie ik een klein fietspad dat bijna vervaagd is door planten en struiken. Zou dit de weg zijn naar het huisje waar de vrouw het over had? Ik loop het pad in en probeer wat te zien door alle laaghangende takken.

Als dit het pad naar het huisje is, denk ik niet dat dat huisje veel bezoekers krijgt.

Toch loop ik door. Als ik het niet probeer, weet ik het nooit zeker. Het is eng stil op deze plek en ik heb echt geen goed gevoel bij dat huis, terwijl ik het nog niet eens heb zien liggen. Twijfelend kijk ik om me heen. Is het wel verstandig om door te lopen? Misschien kom ik uit bij een plek waar allemaal lijken zijn of gekke offers gemaakt worden. Meteen duw ik die gedachte weg. Er hangen hier echt geen lijken aan bomen en er is al helemaal geen gekke offerplek.

Toch voel me uiterst ongemakkelijk. Het gevoel dat er meer mensen om me heen zijn, wordt met elke stap erger. De enige geluiden die ik hoor, zijn van de krakende takken en bladeren onder mijn voeten en mijn eigen gehaaste ademhaling. Ik kijk met elke stap om me heen om zeker te weten dat er geen mens in de buurt is en elke keer is het enige wat ik zie het bos, maar toch voelt het alsof er een paar ogen naar me kijken.

'Ky, ik hoor iets.'

Mood: stressing the f*ck out

Ruby's CrownWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu