14.1 knap

117 11 4
                                    

'Doe maar wat water

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

'Doe maar wat water.'

Ik glimlach naar hem en loop de kleine keuken uit. De woonkamer is heel gezellig ingericht. Er staat een donkergrijze bank en een normale televisie op een eikenhouten kast. De kast in de hoek van de kamer heeft dezelfde kleur als de kast waar de televisie op staat en er hangen wat foto's aan de muren.

Raphael komt de woonkamer in met twee glazen water en zet de televisie aan. Hij staat op de live-uitzending uit het paleis. Het beeld breekt mijn hart. Bange mensen die nog steeds in de paleiszaal zitten. Er staat een gewapende rebel op het podium. Vlak naast hem zit mijn moeder vastgebonden op een stoel. 'Wat verschrikkelijk,' hoor ik Raphael fluisteren. Ik reageer echter niet.

Mijn ogen zitten vastgeplakt aan het scherm. De doodsbange blik in de ogen van mijn moeder breekt mijn hart telkens weer opnieuw en ik zou willen dat ik haar daar weg kon halen.

De trap begint te kraken en mijn blik verlaat even het televisiescherm, om vervolgens te vallen op de knapste jongen die ik ooit heb gezien. Zijn blik gaat van Raphael naar mij en zijn ogen worden iets groter zodra hij mij ziet. De jongen heeft bruin haar dat een beetje in de war zit, maar niet chaotisch en het staat hem leuk. Zijn groene ogen zijn zo groen als de edelstenen op de tiara van mijn moeder en lijken dwars door mijn ziel heen te kijken. Hij heeft een strakke kaaklijn en als ik niet beter zou weten, zou ik denken dat je je vingers eraan kunt snijden.

Mijn god, ik heb een hoop knappe prinsen ontmoet, maar niemand is zo knap als deze jongen.

'Wat doet u hier, uwe Hoogheid?'

'Noem me maar gewoon Ruby,' weet ik met moeite uit te brengen zonder gehaper. 'Ik ben hier, omdat ik op de vlucht ben en ik denk dat het hier veiliger is dan in het paleis. Vind je het erg als ik hier blijf? Anders ga ik wel en dan zoek ik wel een andere plek.' De jongen ziet er niet al te blij uit om mij te zien en hij reageert niet op mijn vraag.

Ik sta op om weg te gaan, maar hij houdt me tegen. 'Nee, het is goed. Blijf. Je bent welkom hier. Ik had alleen niet verwacht dat ik beneden zou komen nadat ik had gedoucht en een prinses op mijn bank zou zien zitten.'

'Ik had het zelf ook niet verwacht.' Ik ga weer zitten en wacht op een reactie van iemand om de stilte te doorbreken. Kyana komt de kamer in en gaat naast haar broer zitten. Het blijft stil en Raphaels telefoon trilt ineens. Hij bekijkt de melding en staat dan gehaast op.

'Ky, we moeten naar huis. Als we je nu kunnen helpen, Ruby, horen we dat graag. Misschien tot een volgende keer en anders heel veel succes.' Na die woorden zijn Kyana en Raphael weg en blijf ik alleen achter met hun vriend.

Ik weet niet precies wat het is, maar het voelt vertrouwd, alsof deze jongen en ik al jaren bevriend zijn. En dat terwijl ik hem net tien minuten geleden heb ontmoet en zijn naam nog niet eens weet.

'Dus-,' zeggen we beiden tegelijk.

'Ga jij maar eerst,' zeg ik dan.

'Waarom ben je hier? Op deze bijna verlaten plek in het bos? Waarom ben je niet bij een vriendin of zo?' Ik schrik een beetje van zijn directe vraag en slik even. Dit ben ik niet gewend van mensen. Iedereen is altijd wat subtieler met persoonlijke vragen dan deze jongen. Om een of andere reden schaam ik me voor het antwoord, al is er niks om me voor te schamen. Er zijn wel meer mensen zonder vrienden.

'Ik heb geen vrienden,' mompel ik zacht. Hij lijkt verbaasd door mijn antwoord, maar herstelt zich snel weer. Hij mompelt iets, maar ik kan niet verstaan wat. 'Weet je, het is moeilijk om vrienden te maken als je bijna geen mensen van je eigen leeftijd ontmoet die je vaker ziet dan één keer.'

'Heb je wel ooit vrienden gehad?' Hij stelt de vraag op zo'n toon dat mijn bloed langzaam begint te koken. Ik kan mijn vinger er niet op leggen wat het is, maar een ondertoon in zijn stem voelt bijna sceptisch aan. Alsof hij me probeert voor schut te zetten.

'Wat is dat nou weer voor een vraag?' antwoord ik boos. Zoiets vraag je toch niet? En al helemaal niet op die toon.

'Gewoon een vraag die ik stelde, omdat ik nieuwsgierig ben naar het antwoord.'

'Je stelt niet zo'n persoonlijke vragen aan iemand die je net een kwartier kent! Ik weet jouw naam nog niet eens en jij vraagt gelijk over mijn sociale leven. Nou, nieuwsflits, dat leven heb ik niet.' Ik weet dat ik wat overdreven reageer, maar het raakt me echt diep dat een wildvreemde zoiets aan me vraagt en er per sé een antwoord op wil hebben. Ik kan er gewoon niet tegen als mensen over zo'n gevoelig iets vragen, onbewust of bewust.

'Noem me maar gewoon Hudson, nu blij?' snauwt hij nu ook chagrijnig.

'Nou, Hudson,' ik leg de nadruk op zijn naam, 'ik ga ervandoor. Ik hoef niet bij zo'n opdringerig iemand te zitten.' Ik sta boos op en loop de woonkamer uit.

'Ruby, wacht nou!' Hudson staat op en pakt mijn pols vast. Ik draai me snel om, waardoor ik tegen zijn borst bots. Ik ben meteen van mijn stuk gebracht door zijn heerlijke lichaamsgeur en de harde spieren waar ik tegenaan knalde.

'Laat me los,' snauw ik zodra ik mezelf weer herpakt heb.

'Ruby, sorry als ik je van slag maakte. Het was niet mijn bedoeling om een gevoelige snaar te raken. Het spijt me echt. Als ik had geweten dat ik je zou kwetsen met mijn woorden, had ik ze niet gezegd. Zullen we opnieuw beginnen?' Hudson laat me los en steekt zijn hand uit. 'Ik ben Hudson.'

Ik zucht een keer diep en denk kort na. Ik reageerde net misschien wel een beetje overdreven, maar ik kon het niet helpen. Hij deed me echt pijn door zo door te drammen naar mijn sociale leven. Aan de andere kant, hij wist niet dat het een gevoelig onderwerp is en hij bedoelde het niet kwetsend. En waarschijnlijk is hij op dit moment de enige die me nu veilig kan houden en moet ik wel hier blijven. Dus ik kan maar beter normaal tegen hem doen.

Uiteindelijk neem ik toch zijn hand aan. 'Ik ben Ruby.'

Ruby's CrownWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu