De negentienjarige Ruby is de troonopvolgster van het kleine land Aqua Aura, ergens in de oceaan tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Alles loopt normaal, voor zover dat kan voor een prinses. Er is geen enkele burger die ook maar íets te klagen heeft...
Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
'De saucijzenbroodjes zijn bijna opgewarmd. Hoe voelt u zich?' vraagt de vrouw.
'Het gaat wel. Noem me maar gewoon Ruby en spreek me maar gewoon aan met 'je'. Ik hou niet zou van formele namen.' Ik glimlach zwakjes naar de vrouw en slik. De oven piept en de vrouw snelt de keuken in om de saucijzenbroodjes uit de oven te halen. Ze komt even later terug met een schaal en een rol keukenpapier. Ze zet de schaal op tafel en haalt een stuk papier van de rol af. 'Bedankt,' mompel ik zacht.
'We zijn ons helemaal vergeten voor te stellen!' roept de vrouw ineens. 'Ik ben Carla. Dat is mijn man, Gerald. Dit zijn onze kinderen. Onze oudste heet Annabelle en is vier. De jongste heet Sabrina. Ze is twee geworden vorige week.' Annabelle kijkt op bij het horen van haar naam. Haar bruine krulletjes dansen vrolijk op en neer terwijl het meisje naar ons toe huppelt.
'Gefeliciteerd dan nog. Het zijn leuke kinderen.'
'Hoe heet jij?' vraagt Annabelle.
'Ik heet Ruby.'
'Ik ben Annabelle.'
'Je bent vast moe van het rennen. Wil je dadelijk even slapen?' vraagt de man. Ik kijk weg van het meisje en schud mijn hoofd.
'Dat is erg aardig, maar ik weet niet of dat verstandig is. Ik wil op tijd kunnen vluchten als er iets gebeurt zodat jullie niet in gevaar zijn. Ik wil jullie niet tot last zijn en al helemaal niet in gevaar brengen.'
'O, maar je bent ons niet tot last. Helemaal niet. We vinden het een eer dat de toekomstige koningin in ons huis zit.' Gerald glimlacht.
'Toch denk ik dat ik beter kan gaan dadelijk. Als Bart me hier vindt, zal hij jullie niet sparen, omdat jullie hem in de weg hebben gezeten. Ik wil niet dat mijn mensen iets overkomt, omdat ze mij wilden beschermen. Dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen. Ik vind het fijn dat jullie me zo goed hebben verzorgd. Ik zal jullie voor eeuwig dankbaar zijn. Zodra de situatie weer goed is, zal ik zorgen dat er een beloning jullie kant op komt.'
En als ik dan nog leef.
'Er is nieuws over de aanval op het koninklijk huis,' hoor ik ineens een verslaggever zeggen. Hij is onze standaardverslaggever voor het koninklijk huis. Hij is altijd bij officiële gelegenheden om ons te interviewen en het land op de hoogte te houden van de vooruitgang. Ook vandaag was hij er weer bij en te zien aan de beelden is hij nog steeds in de zaal.
'De gewapende rebellen hebben de balzaal verlaten om te helpen zoeken naar de koning, prinses en prins. Er is er nog maar één om te zorgen dat de koningin niet weg kan. Er is inmiddels een dokter gearriveerd die de wond van koningin Camila aan het verzorgen is. Prinses Christine is inmiddels naar een afgesloten hok gebracht en zal worden opgebaard. Mocht koning Haüyn, prinses Ruby of prins Sarder dit zien, vlucht. Ga zo ver mogelijk weg! Kom vooral niet terug naar het paleis!' fluistert hij in de camera. Vermoedelijk weten de rebellen nier dat er nog steeds gefilmd wordt.
Op de achtergrond zit mijn moeder op een stoel. Een vrouw zit voor haar op haar hurken en is bezig met het verbinden van de wond. De blik in haar ogen breekt mijn hart. Mijn moeder kijkt bang in de camera, maar het eeuwige vuur in haar ogen blijft strijden. Haar blik geeft me hoop en ontmoedigd me tegelijk. Hoop, omdat ze toch door blijft strijden, ondanks deze hel en ontmoediging, omdat ze zo gebroken en angstig lijkt.
Kon ik haar maar laten weten dat ik nu nog in veiligheid ben. Soort van.
Kon mijn moeder nu ook maar in veiligheid gebracht worden.
Ergens ben ik verbaasd dat ze nog leeft. Bart heeft zijn bloedeigen moeder vermoord en heeft geen genade. Ik had verwacht dat hij mijn moeder ook zonder problemen zou vermoorden. Ik ben verbaasd, maar zo dankbaar dat hij dat niet heeft gedaan.
De deurbel gaat en Gerald staat op. Hij verdwijnt in de hal en al snel komt hij terug. 'U moet hier weg. Nu!' Geschrokken kijk ik op. Ik verstijf van angst, maar dat is al snel over als Carla me omhoog trekt en de tuin in duwt.
'Dit gangetje uitlopen en dan links aanhouden,' fluistert ze. Nog voordat ik haar heb kunnen bedanken, heeft ze de deur van de poort al gesloten. Ik besluit meteen weg te rennen, omdat ik niet weet hoe veel tijd ik nog heb om weg te komen.
Ik hoor achter me nog boos geschreeuw en gebonk op een deur. 'Ik weet dat jullie thuis zijn. Doe open!' Angst en adrenaline nemen mijn lichaam over en ik ren harder dan ik had verwacht. Al snel ben ik bij een splitsing. Ze zei links toch? Of was het rechts? Ik weet het oprecht niet meer door de angst. Ik denk niet verder na en ren naar links. Hopelijk was dat de goede keus.
Ik ren op mijn snelst, biddend dat er geen rebel staat op elk hoekje dat ik tegenkom. Hijgend kom ik aan bij een vijvertje. Er staan veel rietstengels omheen en er drijven leliebladen op het water. Tussen het riet verscholen, staat een houten bankje en ik kan mezelf er al zien zitten als normaal meisje, tot rust komend na een drukke dag. Het is een sprookjesachtige vijver waar ik langer naar zou staren als ik niet zou moeten rennen voor mijn leven.
Dus ren ik snel verder. Ik ren over het paadje tussen de achtertuinen en kom dan uit bij een akker. Achter de akker zie ik het bos weer liggen. Het bos is mijn veilige plek geweest tot nu toe, misschien moet ik terug. Toch twijfel ik, want ik moet een akker over. Oftewel: een open veld, een plek waar ik makkelijk neergeschoten kan worden als ze me vinden.
Ik moet een keuze maken en dat moet zo snel mogelijk. Ik weeg mijn opties in mijn hoofd af. Ik tel tot drie en begin dan te rennen, hopend dat niemand me ziet.