Dertig jaar geleden (Haüyn is elf)
Ik schop hard tegen de bal en hij vliegt hard het doel in. Mijn vader kan de bal niet meer tegenhouden en ik juich hard. 'Ik heb gescoord! Het is nu al drie-nul!' roep ik blij.
'Goed gedaan, Haüyn. Je wordt hier steeds beter in. Zullen we binnen iets gaan drinken?' Net op dat moment komen mijn moeder en een vriendin naar buiten, samen met een dienstmeisje, dat een dienblad met drie glazen drinken vast heeft en een schaal met koekjes. 'O, we worden verwend,' fluistert pap in mijn oor. Ik glimlach en ren dan blij naar mama toe.
'Ik heb al drie keer gescoord bij pap, goed hè? Pap heeft nog geen doelpunt bij mij gemaakt.' Mama knikt trots en kijkt dan naar papa, die inmiddels achter mij is komen staan.
'Komen jullie even wat drinken?' Mama wenkt naar de tafel die iets verderop in het zonnetje staat. Het dienstmeisje heeft de glazen en de koekjes op tafel gezet en loopt net weg. Ik ren snel naar het plekje dat het beste uitzicht heeft over de fonteinen en ga zitten. Pap, mam en haar vriendin komen bij mij zitten en beginnen een gesprek. Ik neem een slok drinken en pak een koekje van de schaal.
Net als ik een hap in mijn mond heb, is er een luide knal en veel kabaal. Geschrokken kijk ik weg van de fontein. Mijn ouders en de andere vrouw staan meteen op en trekken mij omhoog. Het besef dat er iets mis is, is er nog niet. 'Naar binnen, nu!' roept mijn vader. We rennen naar binnen en ik struikel bijna over mijn voeten, omdat mijn vader zo hard duwt.
Een beveiliger rent naar buiten en laat de deur voor ons open. Ik word als eerst naar binnen geduwd. Zodra mijn vader binnen is, gooit hij de deur dicht. Er is meteen een beveiliger bij de deur. Er vliegen kogels met luide knallen en hard gerinkel door de glazen deuren en ik hoor iemand hard kreunen van de pijn. Geschrokken draai ik me om. Mijn vader heeft zijn arm vastgegrepen en er vormt een rood plasje onder de arm op de grond.
'Breng Haüyn in veiligheid,' zegt mijn vader met een gezicht vol pijn. Een bewaker pakt mijn pols vast en trekt me weg bij mijn ouders. Voordat ik de deur door ben, zie ik dat mijn ouders en de vrouw door een andere deur de hal uit begeleid worden. De beveiliger neemt me mee naar boven. Hij begeleidt me naar mijn kamer en blijft bij me.
'Het komt goed, prins Haüyn. U bent veilig in deze kamer.' Hij checkt toch nog even of de veiligheidsluiken voor de ramen en muren aan de buitenkant helemaal kloppen en gaat dan op bed zitten. 'Er wordt zo snel mogelijk gezorgd dat de aanvallers niks meer kunnen.'
'Waar zijn papa en mama?' vraag ik bang. Zijn ze wel veilig, net zoals ik? Wat als ze niet veilig zijn? En wat als papa dood bloedt?
'De koning en koningin zijn ook in veiligheid gebracht.' Maar waarom zijn ze dan niet bij mij? Een traan ontsnapt uit mijn ooghoek.
'Ik wil naar mama toe,' huil ik.
'Sorry, prins Haüyn, maar dat kan niet. U moet gescheiden zijn van uw ouders, omdat de troonopvolger en koning niet bij elkaar mogen zijn bij een aanslag. Dat is om het land te beschermen tegen rebellen die de macht over willen nemen.'
Ik blijf stil, omdat ik niet weet wat ik hierop moet antwoorden. Het blijft een tijdje stil, totdat er ineens een piep klinkt en een krakende stem volgt. 'Beveiligers sectie vijf, we hebben jullie hulp nodig. Er zijn meer rebellen dan we aankunnen op dit moment. Tot de versterking er is, moeten jullie helpen. De politie komt er nu ook aan.'
De beveiliger staat op van het bed en loopt naar de deur. Hij voert de code in en opent de deur. Voor hij wegrent, waarschuwt hij me nog. 'Ik ga nu, maar jij blijft hier. Blijf hier tot alles weer veilig is.' Ik knik en de man rent snel weg. De deur valt weer in het slot en ik blijf bang en alleen achter. Ik trek aan de deurklink om te testen of de deur wel echt op slot is en gelukkig is dat ook zo.
Als er weer schoten te horen zijn, gevolgd door glas dat kapot valt, kruip ik bang onder het bed. Ik bedek mijn oren met mijn handen en rol mezelf op tot een bolletje. Het gerinkel wordt steeds harder en ik hoor geschreeuw.
'Haüyn moet hier ergens zijn.' Zou dat een rebel zijn? 'Wat staan jullie hier nog? Zoek dat kind!' Meteen daarna hoor ik voetstappen dichterbij komen en een deurklink die rammelt. Geschrokken kruip ik nog verder tegen de muur aan als dat mogelijk is.
'Deze deur is op slot!' Er wordt een paar keer hard tegen de deur getrapt en getrokken, maar daarna blijft het stil rond de deur. De mannen rennen weer weg en ik haal weer opgelucht adem, waarvan ik niet eens doorhad dat ik die ingehouden had. Er zijn harde schreeuwen en knallen voor een paar minuten, waarna ineens alles stil is. Er zijn geen geluiden meer en ook het alarm is gestopt. Is alles nu weer veilig? Ik kom onder het bed vandaan en probeer de deur te openen, die nu wel open gemaakt kan worden.
Ondanks dat ik nog steeds bang ben, ga ik toch mijn kamer uit. De gang is een grote chaos. Er ligt overal kapot glas en porselein en ik denk dat de rode vlekken op de muren en vloerbedekking bloedspetters zijn. Zacht huilend loop ik naar de hal waar ik van mijn ouders gescheiden werd. Onderweg zie ik veel bloed en ergens ligt zelfs een dood lichaam. Ik gil hard en ren snel weg.
In de hal liggen nog twee lijken en ik voel me ineens heel erg misselijk. Ik ren snel naar de gang waar mijn ouders door zijn gelopen en zie dat ook daar alle vazen en ruiten kapot zijn geschoten en gegooid. Er zitten meerdere gaten in de muren en ook hier ligt veel bloed.
'Mama!' gil ik terwijl ik de kamer doorzoek op mijn ouders.
'Prins Haüyn, wat doe u hier? Ik had toch gezegd dat u in uw kamer moest blijven tot alles helemaal veilig was?' Ik kijk de bewaker geschrokken aan en kijk dan schuldig naar de grond.
'Sorry, ik dacht dat alles weer veilig was.'
'We moeten eerst alle kamers in het paleis doorzoeken voordat het officieel veilig is.'
'Sorry,' mompel ik nog eens schuldig.
'Kom met mij mee. Blijf achter mij lopen en blijf héél stil, goed?' Ik knik en de bewaker loopt voor me uit. Na een tijdje heb ik door waar hij me naartoe brengt. Hij opent een deur en ik ren naar binnen, recht in mijn moeders armen.
'Haüyn, o gelukkig, je bent in orde. Ik was zo bang dat ik jou óók kwijt zou raken.'
JE LEEST
Ruby's Crown
Teen FictionDe negentienjarige Ruby is de troonopvolgster van het kleine land Aqua Aura, ergens in de oceaan tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Alles loopt normaal, voor zover dat kan voor een prinses. Er is geen enkele burger die ook maar íets te klagen heeft...