De negentienjarige Ruby is de troonopvolgster van het kleine land Aqua Aura, ergens in de oceaan tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Alles loopt normaal, voor zover dat kan voor een prinses. Er is geen enkele burger die ook maar íets te klagen heeft...
Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
'O sorry. Als je het eerder hard gezegd, had ik Choca wel bij je weggehouden.'
Ik glimlach ongemakkelijk, niet wetend wat te doen. Amelia staat op, maakt de deur open en wijst naar buiten terwijl ze naar Choca kijkt. 'Nee, het is oké, Choca moet voor jouw gezondheid hier zijn en ik wil niet dat er iets gebeurd.' Amelia glimlacht en ik probeer me over mijn angst heen te zetten.
Denk aan hoe lief puppy's zijn, met die grote ogen, zachte vacht en worstenpootjes. Puppy's zijn lief. Puppy's zijn lief. Honden zijn lief.
'Wat doe je graag?' vraag ik uiteindelijk aan Amelia na een lange stilte.
'Ik sport graag. Ik ga graag hardlopen in het bos met Choca. Ik hou er ook van om bij mijn familie te zijn.'
'Kun je gewoon sporten met epilepsie? Sorry, ik weet niet zo goed wat epilepsie inhoudt.'
'Epilepsie houdt in dat je soms storingen hebt in je hersenen, om het zo te moeten zeggen. Er zijn verschillende soorten aanvallen, maar ik begin hevig te trillen. Choca blijft dan bij me. Tijdens het sporten is de kans kleiner op een aanval, dus ik kan gewoon sporten, maar ik moet wel goed uitlopen, anders is de kans groot op een aanval.'
'Dat is heftig. Mag ik vragen hoe vaak je een aanval hebt?'
'Ik heb nu al vijftien aanvallen gehad in mijn leven. Maar dan heb ik het nu alleen over de echt heftige, niet over de minder heftige. Vroeger had ik er heel weinig, maar de laatste paar jaren is het steeds erger geworden. De minder heftige aanvallen zijn veel vaker, bijna elke maand heb ik wel een aanval.'
'Dat zijn er best veel, of niet?'
'Ik vind van wel. Er zullen mensen zijn die vaker aanvallen hebben dan ik, maar ik vind dit al verschrikkelijk. Ik leef met constante paraatheid om een aanval zo makkelijk mogelijk te doorstaan. Echt rust heb ik nooit, maar nu ik Choca heb, ben ik wel een stuk rustiger dan daarvoor.'
'Hoe lang heb je Choca al?'
'Anderhalf jaar. Daarvoor heeft ze een training gehad en heb ik haar al wel gezien, maar dat ze bij mij is, is pas sinds anderhalf jaar.'
'Je bent zeker erg gehecht aan haar?'
'Ja, ze is niet alleen mijn beschermer, maar ook mijn beste vriend. Ik kan meer mezelf zijn nu ik haar heb. Zonder haar zou ik nooit buiten komen en niet hebben ontdekt dat ik van de natuur en hardlopen hou.' Ik glimlach om hoe openhartig ze is en om hoe gelukkig ze is met haar hond. 'En jij? Waar houd jij van?'
'Ik hou ervan om door de paleistuinen te lopen. Het kalmeert me om op een plek te zijn die de rust zelve is. Geluiden van vogeltjes die fluiten, water dat uit de fonteinen stroomt, vlinders die rondfladderen.' Een gedachte aan vroeger komt op in mijn hoofd en een beetje afwezig eindig ik mijn verhaal.
Fladder. Ik mis Mase nog elke dag. Hoe zou het nu met hem gaan? Zou hij gelukkig zijn in Nieuw-Zeeland? Nieuwe vrienden, school, een baantje. Zou hij mij nog herinneren?
'Wat is er? Je kijkt een beetje afwezig met een droevige glimlach op je gezicht.'
'Ik dacht aan iemand.'
'Aan wie?' vraagt ze nieuwsgierig. Ik glimlach en probeer onder het antwoord uit te komen.
'Ik heb het liever niet over hem.'
'Het is een jongen?'
'Ja, het is een jongen. Hij was vroeger mijn beste vriend. Hij verhuisde zonder afscheid te nemen en ik heb hem nooit meer gesproken,' zeg ik een beetje geïrriteerd. Ik vind het moeilijk om over hem te praten. Na al die jaren kan ik het nog steeds niet vergeten of loslaten. Als iemand erover begint - áls dat al gebeurt - weet ik niet hoe ik moet reageren. Vaak komt mijn reactie bozer uit mijn mond dan ik bedoel, maar ik kan het niet veranderen. Het is gewoon een gevoelig onderwerp.
'Wat vervelend. Sorry dat ik ernaar vroeg.'
Het gesprek valt stil, omdat we beiden niet meer weten wat we nog kunnen zeggen. Ik kijk de kleine kamer voor de zoveelste keer rond en frummel wat aan mijn jurk. De stilte wordt abrupt onderbroken door een man die binnen komt vallen.
'Prinses, u bent hier in gevaar. De mannen van uw neef zijn dit dorp in gegaan. Ze zijn alle huizen aan het doorzoeken. Ze zijn begonnen aan de andere kant van het dorp. U moet hier weg. Geschrokken kijk ik de man aan.
Nee, ik wil niet weg hier. Het voelt alsof ik eindelijk iemand heb gevonden die mijn vriendin wil zijn voor mijn persoonlijkheid en niet voor mijn status. Ik wil haar niet alles vertellen, maar dat is logisch, want ik ken haar pas net, maar ze voelt vertrouwd aan.
'Bedankt, Amelia. Zonder jou was ik allang betrapt. Ik hoop dat ik je ooit nog eens zie. Als ik dit overleef, kom ik je een keer opzoeken, goed?' Ze glimlacht.
'Is goed. Het was me een eer om je te mogen beschermen en gezelschap houden. Ik hoop dat alles goed afloopt.'
'Prinses, komt u mee. Ik heb een fiets voor u klaar staan die u kan gebruiken, dan bent u sneller. Een auto heb ik helaas niet.'
'Dat zou heel fijn zijn, meneer. Bedankt dat ik uw fiets mag lenen.' Ik glimlach dankbaar naar de man en loop dan achter hem aan de kamer uit. Zijn fiets staat al klaar en ik bedank de man nogmaals, voordat ik vertrek. Ik fiets snel het bos weer in en fiets het pad af. Ik kom langs de plek waar ik door het gat uit het paleis ben gevlucht en fiets vlug door.
Het pad is lang en er lijkt geen einde aan te komen. Uitgeput stap ik af en ik loop het bos in, om iets meer beschut te zijn, waarna ik ergens tegen een boom ga zitten.
Wat moet ik nu? Ik kan nergens heen, omdat ik overal gezocht word. Hoe heeft het zover kunnen komen dat mijn neef zijn eigen familie dood wil hebben? Waarom heeft nooit iemand iets gemerkt van kwaadaardige trekjes bij hem? Is hij dan echt zo'n goede acteur? Hoe kan hij?
Hijgend en huilend zit ik tegen de boomstam. De modder is op dit moment wel het minst erge. Na een tijdje sta ik op. Ik kan hier niet stil blijven zitten terwijl er misschien wel onschuldige mensen worden gegijzeld, gemarteld of vermoord. Ik moet iets doen. Ik weet alleen nog niet wat.