'Natuurlijk. Ik zal u meteen naar mijn huis brengen, daar zal hij u niet zoeken, denk ik.'
Amelia begint te lopen en de goudkleurige hond volgt haar kwispelend. Ik loop vlug achter haar aan en al snel zijn we bij een klein, maar gezellig huisje aan de rand van het dorp. 'Ga maar naar binnen. De trap op en dan de eerste kamer links is van mij. Ik ga even naar mijn familie.' Ik knik en ren de trap op. 'Choca, hier!' hoor ik het meisje nog roepen, voordat ik de deur van haar kamer achter me sluit.
Ik kijk de kleine kamer rond. Deze kamer is nog kleiner dan mijn toilet. Zijn er echt mensen die zo moeten leven? Ik wist niet dat dat mogelijk was. Ik dacht dat alle armoede voorbij was, dat mijn vader het goed geregeld had voor alle mensen met minder geld. In de kamer staat een oud, houten bed, een bureautje en een kast die zo scheef staat dat ik me afvraag of die nog wel stevig is. Door de drie wat grotere meubels is er bijna geen plaats om te bewegen.
Mijn ogen vallen op een klein fotolijstje op het bureau. Ik weet dat het onbeleefd is om te kijken, maar mijn ogen kunnen niet wegkijken. Het is een foto van een familie. In het midden staat Amelia, naast haar staan twee meisjes die een beetje op haar lijken, daarnaast staan een man en een vrouw van middelbare leeftijd en helemaal aan de buitenkant staan twee oude mensen, ik schat ze rond de tachtig. Iedereen lijkt zo gelukkig. Ik heb nog nooit zo'n foto gezien waar mensen zo blij op staan.
'Mijn familie zal u niet verraden. O.' Amelia valt stil als ze ziet dat ik naar de foto kijk. Geschrokken kijk ik naar haar op. Ze staat stil in de deuropening en de hond loopt kwispelend langs haar heen.
'Sorry,' verontschuldig ik mezelf, 'ik mag niet kijken naar de foto. Dat is onbeleefd.'
'Nee, het is oké.' Amelia glimlacht naar me en gaat op bed zitten. 'U mag ook gaan zitten, hoor.' Ze lacht zacht om de ongemakkelijke stilte te verdoezelen.
'Zeg maar gewoon "je". Ik ben negentien, geen negentig.' Ze knikt en frummelt met haar vingers. 'Bedankt dat ik hier mag blijven. Je helpt me hier echt mee.'
'Geen problemen. Je bent mijn toekomstige koningin en ik zal er alles aan doen om je te beschermen. Mijn ouders zijn de koning zo dankbaar voor alles wat hij voor ons heeft gedaan, dit is wel het minste wat we kunnen doen.'
'Wat heeft mijn vader dan voor jullie gedaan, als ik dat vragen mag?'
'Mijn familie is erg arm. Door een speciaal programma van de koning verdienen we wat meer geld en kunnen we onze boodschappen betalen. Zonder hem zouden we dakloos zijn, want dit huis is een onderdeel van het programma. Als hij dit huis niet voor ons gekocht had, hadden we op straat moeten leven en had ik mijn geleidehond niet kunnen kopen, waardoor ik waarschijnlijk niet meer buiten zou durven komen. Zie je het probleem? Niet meer buiten durven komen als je op straat leeft?' Ze lacht schamper.
'Ja, ik zie het probleem. Waarvoor heb jij eigenlijk die hond nodig. Als je er geen antwoord op wilt geven, is het prima. Voel je vooral niet verplicht.'
'Ik heb soms epilepsieaanvallen. Choca helpt me om de aanvallen te voorspellen zodat ik rustig kan gaan liggen of mijn medicijnen in kan nemen. Ze helpt ook als ik al een aanval heb. Ze drukt dan op een knop die ik bij me heb die verbonden is met de telefoon van mijn ouders, zodat ze weten dat ze snel moeten komen. Choca blijft dan bij me en zorgt ervoor dat ik weer wakker word.'
'Wat heftig. Wat zou er gebeuren als je Choca niet had?'
'Dan zou ik eigenlijk geen vrijheid meer hebben. Ik zou de deur niet uit kunnen zonder iemand mee te nemen die weet wat 'ie moet doen als ik een aanval heb. Bovendien zou ik dan heel eenzaam zijn, omdat mijn enige echte vriend dan weg is.'
'Heb je-?' Ik durf mijn vraag niet af te maken, omdat ik bang ben dat ik haar kwets met de vraag. Eigenlijk wil ik het antwoord wel graag weten, maar ik moet respecteren dat ik geen al te persoonlijk vragen mag stellen aan mensen die ik eigenlijk niet ken.
'Je mag het best vragen. Om antwoord te geven op je vraag, nee, ik heb geen vrienden. Iedereen op school vindt me een gek, omdat ik altijd een hond bij me heb en heel stil ben. Waarom ik dan gek ben, weet ik niet, maar ik moet het maar gewoon accepteren.'
'Dat moet vast verschrikkelijk zijn, of niet?'
'Ik ben er gewend aan geraakt. Ik heb geaccepteerd dat Choca mijn enige vriend is en dat is prima.' Het meisje glimlacht naar me en er valt een stilte. Verrassend genoeg is de stilte rustgevend en kan ik even ontspannen. Na een paar minuten begint meisje tegenover me weer te praten.
'Hoe is het leven in het paleis?'
'Ik mag er niet te veel over zeggen, maar het is eenzaam. Er is niemand waarmee ik echt kan praten. Mijn ouders hebben het druk met zaken over het land en hebben niet vaak tijd, maar als ze tijd hebben is het wel gezellig. Verder is er niets aan in het paleis. Ik hoef al die luxe niet. Ik wil gewoon iemand om mee te praten.'
'Heb je geen vrienden dan? Ik dacht altijd dat iedereen vrienden wilde zijn met een prinses.'
'Ik ontmoet niet veel mensen van mijn leeftijd, de meesten zijn al volwassen en hebben de leeftijd van mijn ouders of zijn nog ouder. De jongeren die ik ontmoet, zie ik maar één keer en daarna duurt het weer minimaal een jaar.'
'En een hond?'
'Ik ben bang voor honden. Echt heel erg.'
'O sorry. Als je het eerder hard gezegd, had ik Choca wel bij je weggehouden.'
JE LEEST
Ruby's Crown
Fiksi RemajaDe negentienjarige Ruby is de troonopvolgster van het kleine land Aqua Aura, ergens in de oceaan tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Alles loopt normaal, voor zover dat kan voor een prinses. Er is geen enkele burger die ook maar íets te klagen heeft...