'Marcus'? Hoe staat het er nu voor?'
De vrouwenstem wordt steeds luider en er klinkt gekraak van een trap. Een paar seconden later staat er een vrouw in de woonkamer. Haar mond valt verbaasd open en haar ogen sperren wijd open als ze ons ziet zitten.
'Majesteit, hoogheid, wat fijn om u te zien. Ik was al bang dat er iets was gebeurd.'
'Er gebeurt nu al genoeg, vind je niet?' grapt mijn vader. De vrouw schudt haar hoofd een keer van links naar rechts om in de realiteit te komen en knikt dan.
'Ja, u heeft gelijk. Kan ik iets voor u doen?' Ze kijkt ons een voor een aan.
'Ik zou het fijn vinden als ik even het toilet mag gebruiken, bij mijn vorige onderduikadres heb ik dat niet meer kunnen doen namelijk.' De vrouw knikt en geeft me de instructies naar het toilet. Ik sta op en ga snel de kamer uit. Ik doe mijn ding en loop dan weer terug de kamer in. De man, die eerder Marcus werd genoemd, heeft vier koppen thee op tafel gezet en er staat een schaaltje met cakejes.
Ik ga weer zitten op de bank en kijk naar mijn handen. 'Ruby, je zei dat je al bij meerdere mensen binnen bent geweest, waar ben je geweest? En hoe ben je uit het paleis ontsnapt?'
'Ik ben ontsnapt uit het paleis door uit het raam van de personeelskamer te klimmen en daarna door door een gat in de heg te kruipen. Ik ben het bos in gerend en kwam een meisje tegen met een geleidehond. Ze heeft me naar haar huis gebracht. Ik ben daar een tijd geweest en toen moest ik weg, want Bart was in het dorp om huizen te doorzoeken. Haar vader heeft me zijn fiets gegeven, maar die ben ik kwijt geraakt. Toen ben ik terechtgekomen in het dorp aan de andere kant van de akker. Toen er aangebeld werd, ben ik door de achterdeur gevlucht en deze kant op gerend.'
'Ik ben zo blij dat je nog leeft.'
'Hoe ben jij uit het paleis ontsnapt?' Ik ben door een gat in het hek ontsnapt, maar niemand weet van het gat. Is er nog een geheime doorgang waar ik niks van weet?
'Ik heb een bewaker afgeleid door een vaas uit het paleis om te gooien. Hij liep weg bij de deur en zo ben ik ontsnapt. Ik heb rondgedwaald in het bos, waarna ik dit dorp zag en hoopte op veiligheid. Ik had niet verwacht dat ik jou hier tegen zou komen. Ik dacht dat je nog in het paleis zat. Jij weet ook niet waar Sarder is, of wel?'
Ik schud mijn hoofd. 'Ik heb geen idee. Laten we hopen dat hij op een veilige plek is.'
Ineens gaat de deurbel. Flashbacks naar een halfuur geleden spoken ineens door mijn hoofd. Ik sta snel op en mijn ademhaling wordt sneller. 'Ik ga even kijken wie dat is. Ga maar alvast naar de achterdeur.' De man staat op en loopt naar de hal. De vrouw gaat met ons mee naar de achterdeur. 'Weg. Nu.'
'Ga naar de bosrand, mijn zoon is daar in een klein, oud gebouwtje. Het ligt erg verscholen dus je moet goed zoeken, maar daar zal niemand jullie vinden.'
We bedanken haar snel en rennen dan de tuin in. De poort is gelukkig niet op slot en we rennen snel door de paadjes weg. Het voelt als een herhaling van een half uur geleden. Dit dorpje heeft ook van die rare achterafweggetjes waar ik bang zou zijn in de avond.
Nu ben ik helaas ook bang overdag.
Mijn vader rent achter me aan en ik hoor hem hijgen. Ineens is dat gehijg weg en verbaasd blijf ik staan. Ik kijk om me heen, maar zie niemand meer. Een nog grotere vlaag van angst overspoeld me en ik slik. Ik zet wat stapjes terug en zie mijn vader wegrennen. Waarom rent hij van me weg? We waren eindelijk weer samen.
Veel tijd om na te denken over de rare keuze van mijn vader heb ik niet, want ik hoor harde mannenstemmen die steeds luider worden. 'Ze moeten hier ergens zijn!' Dat is Bart. Ik begin de rennen en hoop dat ik de goede kant op ren. Adrenaline giert door mijn lijf en ik moet er alles aan doen om niet te struikelen over uitstekende tegels. Mijn voeten hebben nog nooit zo hard gerend. Ik probeer mijn gehijg in te houden en zo min mogelijk geluid te maken.
'Daar is iemand!' Het klinkt ver weg en het is onmogelijk dat de stem het over mij heeft. Het dringt tot me door dat hij moet spreken over mijn vader. Paniek slaat toe. Ik moet iets doen om hem te redden. Hij mag niet vermoord worden. Er klinken harde knallen en ik moet snel handelen. Hoe snel ik ook wil handelen, ik blijf verstijfd van angst staan. Mijn vader wordt achterna gezeten door gewapende mannen die hem willen vermoorden om de macht te kunnen krijgen en ik sta stil. Ik probeer mijn voeten aan te zetten tot actie, maar het lukt niet.
Ik hoor gegil en gerinkel van glas. Het geluid komt steeds dichterbij en eindelijk werkt mijn lichaam mee met mijn hersenen. Ik begin te rennen, zo snel als mijn voeten aankunnen. Het geschreeuw wordt steeds harder en ik probeer er alles aan te doen om mijn eigen leven te redden, in de hoop dat mijn vader oké is. Ik ben nog nooit zo bang geweest als nu. Bang is zelfs het verkeerde woord om uit te drukken wat ik nu voel.
Ik ben in complete shock door alles wat ik hoor en meemaak, maar ik laat het niet bij me binnenkomen, ik moet eerst veilig zijn voor het binnen mag komen.
Na iets wat een eindigheid lijkt te duren, hoor ik geen knallen meer en is het geschreeuw zachter geworden. Ik hoor honden blaffen en janken, maar verder blijft het stil. Toch blijf ik rennen. Het kan een valstrik zijn.
Ineens voel ik een hand om mijn arm die me meetrekt en een hand voor mijn mond.
JE LEEST
Ruby's Crown
Novela JuvenilDe negentienjarige Ruby is de troonopvolgster van het kleine land Aqua Aura, ergens in de oceaan tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Alles loopt normaal, voor zover dat kan voor een prinses. Er is geen enkele burger die ook maar íets te klagen heeft...