De negentienjarige Ruby is de troonopvolgster van het kleine land Aqua Aura, ergens in de oceaan tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Alles loopt normaal, voor zover dat kan voor een prinses. Er is geen enkele burger die ook maar íets te klagen heeft...
Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Drie jaar geleden (Ruby is zestien)
'Ben je klaar?' hoor ik James zeggen. Ik kijk nog snel even naar mezelf in de spiegel en loop dan de badkamer uit. 'Je ziet er anders uit.'
'Dat is ook de bedoeling.' Mijn haar hangt onder de zwarte pet uit die ik opheb. De make-up zorgt ervoor dat de lijnen van mijn gezicht anders lijken dan normaal. Mijn neus lijkt veel smaller door de contouren, mijn lippen zijn veel dunner en mijn ogen zijn zwaar opgemaakt. Ik draag een spijkerbroek en een zwart shirt.
'Zullen we gaan?' Ik knik en volg James. Hij draagt een pet en heeft de muts van zijn donkergrijze hoodie er overheen.
'Draag je make-up?' Ik lach en wil zijn gezicht aanraken om te voelen of ik het goed zie, maar hij duwt mijn hand weg.
'Ja. Anders herkennen mensen mij meteen. Kunnen we nu gaan?' zegt hij een beetje geïrriteerd.
'Nooit gedacht dat ik jou met heavy make-up zou zien.' Ik lach weer. James met make-up op is echt een raar beeld, gewoon omdat ik het niet gewend ben en hij niet de persoon is die zomaar make-up op zou doen. Hij vertelde me gister nog hoe verschrikkelijk hij make-up vindt en nu draagt hij het.
Zonder nog iets te zeggen, lopen we naar de auto. De rit naar de stad verloopt stil en snel. James parkeert de auto en het laatste stuk lopen we. Het begint al te schemeren en de eerste mensen staan nu al op een plek om straks goed uitzicht te hebben op de show. 'Gedraag je gewoon normaal en niemand weet wie we zijn, goed?' Ik knik en kijk de menigte rond.
Er zijn al veel mensen, maar ik weet zeker dat het straks nog drukker wordt. James neemt me mee verder het plein op en ik voel me steeds meer ontspannen. Niemand heeft ons herkent en dat stelt me gerust. 'Bedankt dat je me hiernaartoe hebt gebracht.'
We bestellen wat te drinken bij een bar en zoeken dan een mooi plekje uit waar we de show gaan kijken. Een uur later is er geen ruimte meer over en is de lucht donker. Er klinkt ineens muziek door de speakers en iedereen wordt stil. 'Het begint over een paar minuten,' fluistert James naar mij. Ik knik en kijk naar de eerste laserstralen die over ons heen schijnen.
Drie minuten later begint inderdaad de show. Een stem vraagt om attentie en doet een korte, maar krachtige inleiding om de nieuwsgierigheid op te wekken. Als het verhaal klaar is, beginnen er vogels te fluiten en verschijnen er bomen op het Operahouse en de andere gebouwen eromheen. Het lijkt alsof we in een bos staan. Er huppelt een konijn langs en af en toe komt er een hert tevoorschijn tussen de bomen. Er vliegen vogels en insecten rond en het lijkt net alsof ze vlak boven ons hoofd vliegen.
Ik ben dol op de natuur en de projecties geven me het gevoel dat ik nu midden in het bos loop. Het geeft me een gevoel van vrijheid. Ik ben even niet de prinses die bijna nooit uit naar paleis komt. Voor even ben ik gewoon Ruby.
Overal waar je kijkt, zie je bomen. Elk gebouw is omgetoverd tot een stuk van het bos. Ineens beginnen de bomen te bewegen en lijkt het alsof we dieper het bos ingaan. De bomen worden steeds hoger en staan dichter op elkaar. De herten en konijnen verdwijnen en de insecten en vogels veranderen in exotischere versies van zichzelf. Op het Operahouse is zelfs een luipaard te zien die tussen de bomen door sluipt, jagend op zijn prooi.
Ineens lijkt het alsof we vliegen. De bomen worden steeds kleiner en uiteindelijk is alles om ons heen een zachte kleur blauw. Er komt een groep ganzen om ons heen vliegen, die ons meenemen naar het platteland. Op een akker landen we. We zien alles van heel dicht bij de grond en er lopen muizen om ons heen.
'Wat vind je ervan?' hoor ik James fluisteren.
'Het is prachtig,' fluister ik terug. Ik kan mijn ogen niet van de gebouwen om ons heen afhouden. Ik weet niet waar ik moet kijken, zoveel is er te zien. Het akkerland loopt over in een beekje. Op de waterkant zitten een paar kikkers en er is gekwaak te horen. Er vliegen libellen rond en er is een reiger te zien. Plotseling zijn we onder water. Er zwemmen verschillende soorten visjes om ons heen.
Ik heb me nog nooit zo verbonden met de natuur gevoeld. Het is net alsof ik zelf in deze omgeving leef. De dieren doen hun ding en nemen ons daarin mee.
We worden meegenomen door een visje en komen uit in de oceaan. Er zwemmen haaien en vissen om ons heen. Er is felgekleurd koraal en in de verte ligt zelfs een gezonken schip. Er zwemt een schildpad voorbij, waarna het beeld stilstaat. Er is niks meer te horen en mensen kijken vragend om zich heen. Zou er een technische storing zijn?
'Dit is onze oceaan. Zo kleurrijk. Zo vredig. Is hij niet mooi? Maar eigenlijk is dit niet meer onze oceaan. Dit is onze oceaan.' Langzaamaan beweegt het beeld weer en er verschijnen steeds meer stukken plastic en ander afval. De beelden blijven er voor een kleine minuut, waarna het afval weer langzaam vervaagd. De show gaat weer verder alsof er geen onderbreking is geweest.
Projecties van het strand worden steeds groter, waardoor het lijkt alsof we naar het strand gaan en langzaamaan komt een vulkaan in beeld op het Operahouse. Hij barst uit en er gaat vuurwerk de lucht in. Het lijkt net op een echte uitbarsting. Na de uitbarsting is er veel rook in de lucht. Naast me hoor ik James hoesten. 'Gaat het?' Hij knikt.
'Ja, niks ernstigs. Ik kan alleen niet zo goed tegen rook.'
Zodra de rook weer een beetje wegtrekt, gaan de lantaarnpalen weer aan en begint het plein langzaam leeg te lopen. 'En, hoe vond je het?' James kijkt me afwachtend aan.
'Ik vond het super.' Ik kijk hem glimlachend aan en wacht op een volgende actie van hem.
'Gelukkig. Ik vond het erg leuk met je en ik zou het graag vaker doen. Jammer dat je al snel weer terug moet. Ik zou je graag nog beter willen leren kennen.'
'Dat is insgelijks.' Ineens krijg ik een duw in mijn rug en ik val naar voren. Ik bots hard tegen James aan en hij valt bijna om. 'Sorry,' mompel ik. Ik wrijf over mijn gezicht, die nogal een harde landing had op James' borstkas. Hij lacht kort.
'Geen probleem, het was niet jouw schuld.'
Dusssss...
Zo'n twee jaar geleden ben ik begonnen met dit boek en het spijt me dat ik al zo'n jaar geen hoofdstuk heb geplaatst. Mijn leven was een ramp, to say at least. En nog steeds is het een puinhoop, maar school is in ieder geval voorbij voor mij. Ik heb weer meer tijd om te schrijven en hopelijk lukt het me ook (inspiratie is nog steeds een klein probleempje lol).
Anyways, hoe gaat met de mensen die dit verhaal nog lezen? Hopelijk is iedereen oké in deze gekke coronatijden.