Hoofdstuk 1

25 0 0
                                    

Ik loop met Meira door de staten van New-York. Het is een week geleden sinds we hier aangekomen zijn. We zijn opzoek naar een paar sets kleding voor ons vieren. Ik heb niet heel veel gegeten en ik heb de meeste van de tijd op mijn kamer in het raamkozijn gezeten met het album op mijn schoot. Er schieten nog allemaal vragen door mijn hoofd. Hoe konden mijn ouders contact hebben? Hoe lang hebben ze al contact? Waarom hebben ze me nooit iets verteld?  zijn een paar van die vragen. 'Hé, luister je wel?' Ik schrik op. 'Sorry, wat zei je?' Meira kijkt me schattend en medelevend aan, zoals iedereen tegenwoordig doet. 'Zeg, als je er over iemand mee wilt praten, kan je altijd bij mij terecht. Desnoods ga je naar Thomas, Andy of misschien zelf Ize. Ik denk dat we haar sowieso een paar dingen moeten vertellen. Daar heeft ze wel soort van recht op. Ze heeft ons in huis genomen, terwijl ze geen ene moer van ons wist.' 'Ja, misschien heb je wel gelijk.' mompel ik. Ze kijkt me nog steeds aan. 'Ik snap dat je afgezonderd doet vanwege de afgelopen gebeurtenissen, maar je moet wel weer soort van een leven gaan lijden. Ik heb je bijna een week lang niet gezien. Je sluit je op in onze kamer en zegt de hele dag niks. Begrijp me niet verkeerd, ik begrijp het best waarom je zo doet, maar je moet verder gaan.'  Ik slik even. Ze heeft gelijk. Ik knik. 

S'middags komen we weer terug. Ik ga niet zoals normaal naar mijn kamer, maar ik ga een beetje ongemakkelijk bij de anderen in de woonkamer zitten. 'Was het leuk?' vraagt Ize. Meira knikt. Ze laat de kleren zien die we gekocht hebben. 'Nou, dan hebben we in ieder geval genoeg voor een tijdje.' zegt Thomas. Hij heeft zijn arm om me heen geslagen en drukt me nu tegen hem aan. Ik steun met mijn hoofd op zijn schouder. Ik zie dat Meira me betekenis vol aan kijkt. 'Eem, Ize. We we hebben het erover gehad en we vinden dat jij het recht hebt om in ieder geval een deel van ons verhaal te weten.' Begint ze. Daarna kijkt ze mij aan. Oh, ik moet ook echt iets zeggen. Ik doe mijn mond open, maar weet niet wat ik wil zegen. 'Nou, eehm, ik..., wij...' hakkel ik. Gelukkig neemt Thomas het over. 'Wij zaten met z'n vieren in de gevangenis. De overheid had een spel bedacht waarbij wij ons vrij konden spelen, samen met nog 16 ander kandidaten. We moesten een stuk land van 200 kilometer belopen. De eerste drie die over de finish kwamen waren vrij. Tijdens het spel werden er meerdere moordpogingen op ons gedaan. Helaas hebben wij zelf ook mensen van het leven beroofd.' de ogen van Ize worden groot. 'Wij kwamen vlak bij de finish, toen we de moeder van Brooklyn tegen kwamen. Iedereen dacht dat ze dood was, maar toch stond ze daar. Ze ging samen met ons over de finish, van plan om verder een goed leven te lijden. Maar toen we over de finish waren, werden we opgewacht door de man die dit allemaal heeft georganiseerd. Hij nam ons gevangen en vertelde ons dat hij Brooklyn al vanaf het begin van het spel bestudeerd. We weten niet waarom. Toen bleek het dat hij de vader van Brooklyn gevangen had genomen.' Hij is even stil en kijkt me aan. Ik knik. 'Hij vermoorde haar ouders.' zegt hij dan. Ize slaat haar hand voor haar mond. 'Hij wilde ons allemaal uit de weg ruimen, maar we wisten te ontsnappen. Godzijdank kwamen we jou tegen.' 

Het is een hele tijd stil. Ik voel dat er tranen beginnen op te komen, maar ik knipper ze zelfverzekerd weg. Thomas knijpt even in mijn schouder en laat me dan los. Ik sta op en ga naar mijn slaapkamer. 

Dit keer doe ik de deur niet op slot. Ik pak het album en kijk weer naar de afbeeldingen. Ik barst dit keer niet in tranen uit, maar lach alleen maar een beetje. Er word op de deur geklopt en Thomas' hoofd verschijnt achter de deur. 'Mag ik binnen komen?' Ik knik. Hij komt naast me staan. Zwijgend kijken we samen naar de foto's. 'Ik ben blij dat het al wat beter met je gaat.'zegt hij na een tijdje. 'Ik ook.' 

Hij gaat tegenover me in het raamkozijn zitten. 'Luister. Ik weet dat we het heel goed getroffen hebben bij Ize, maar we kunnen hier niet voor eeuwig blijven. Ooit komen ze erachter waar we zijn.' Ik weet meteen dat hij met ze, de overheid bedoeld en vooral Micheal. 

'Ik weet het. Maar ik weet niet waar we anders heen moeten.' ik leg mijn hand op zijn knie. 'Het is nog maar een week geleden. Het komt wel goed.' Ik ga dicht tegen hem aan liggen. We drukken onze voorhoofden tegen mekaar. Zo blijven we een tijdje zitten. 

Het tweede deel :-o. Ik hoop dat het een goed boek word. 

ShadowAngel

Test Projects (deel twee van de broken arrows triologie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu