Hoofdstuk 6

6 0 0
                                    

Thomas POV.

We gaan naar binnen. Het is er donker. De gordijnen hangen voor de ramen. Ik hoor de jongen naar de ramen toe schuifelen. Hij doet de gordijnen open en ik kan het huisje zien. Het is er stoffig en het meubilair is oud en versleten. Ik leg Brooklyn op de stoffige bank. Haar hoofd valt slap op haar schouder. 'Doe alsof je thuis bent.' zegt de jongen. Nou, dat zou niet zo moeilijk zijn voor mij. Ik ben wel gewend aan een smerig huis, of anders gezegd, ik ben gewend aan geen huis. Ik heb een groot deel van mijn leven op de straat gewoond. 'Ga je ons nu vertellen wie je bent?' vraagt Meira aan de jongen met haar armen over elkaar heen geslagen. Alsof ze hem bedreigd. Ze heeft ook een blik in haar ogen alsof ze hem voor geen goud vertrouwt. 'Het lijkt me beter om dat te doen als zij ook wakker is.' en hij wijst naar Brooklyn. 'Dan hoef ik het niet twee keer uit te leggen.' Dat klinkt wel enig sinds logisch.

'Zal ik jullie iets te eten of te drinken geven?' vraagt de jongen. We schudden van nee. Niet dat we geen dorst of honger hebben, maar ik vertrouw hem gewoon nog niet en dus weet ik ook niet of hij ons wilt vergiftigen of zo.

We nemen plaats aan vier van de zes stoelen aan de eettafel. We zijn stil. Niemand zegt een woord. Opeens horen we het kraken van de bank en een kreun. We kijken snel in de richting van Brooklyn. Ze zit rechtop, met haar handen tegen haar hoofd aan gedrukt.

Brooklyn POV.

We zitten in de auto. Ik voel hoe mijn oogleden zwaar worden. 'Ik ben moe.' zeg ik tegen de anderen. Waarom weet ik ook niet. 'Nou, ga maar slapen dan. We maken je wel wakker als we er zijn.' zegt Meira. Ik doe wat ze zegt, en val als een blok in slaap.

Ik voel iets zachts onder me. Met een kreun kom ik overeind. De bank waar ik op lig kraakt. Mijn hoofd barst van de hoofdpijn. 'Ze is wakker.' zegt een stem. Die stem herken ik, dat is de stem van Meira. Ik doe mijn ogen open en zie dat vier paar ogen mij aan kijken. 'Goodmornig.' zegt Meira. 'Hoe voel je je?' vraagt Andy. 'Alsof ik verdovingsmiddel toegediend heb gekregen.' Ik sta op en loop naar de anderen. Halverwege val ik bijna, maar weet me nog net vast te houden aan de deurklink van, ik denk de voordeur. Dan plof ik neer naast Thomas. 'Nou, zou ik dan maar beginnen?'

De jongen kijkt ons stuk voor stuk aan. 'Om te beginnen, mijn naam is Mich Grey. Ik ben geboren hier in New York.' Hij neemt een slok van zijn glas water. 'Ik werk voor een organisatie genaamd Olympus. Olympus is een organisatie die probeert om de overheid te verbeteren. Wij weten wat er gebeurd en wij weten ook hoe jullie behandeld zijn. Dat willen wij veranderen. Wij willen de leiders van de Overheid overmeesteren en vervangen voor betere en slimmere kandidaten. Hierbij hebben wij jullie hulp nodig. Met het verleden die jullie hebben gehad en de dingen die jullie hebben meegemaakt onder de toezicht van de overheid, kunnen we de mensen laten zien wie hun land regeert en hoe ze dat doen.' Het is stil terwijl we dat processen. 'Heb je daar bewijs voor?' vraagt Thomas. Mich knikt. 'Ik zal jullie morgen naar de basis brengen, zoals mij is opgedragen. Dan hoop ik dat ik jullie vertrouwen kan winnen. Als niet, zal ik daar een andere manier voor moeten vinden.' Het valt me op hoe Mich spreekt. Alsof hij tegen zijn baas praat. Heel formeel en net.

'Wat wil je dan dat wij doen?' vraagt Thomas. 'Mijn baas zal jullie dat morgen allemaal vertellen.' Het is even stil. 'Heb je misschien koffie hier?' vraag ik. Ik heb nog steeds hoofdpijn en dit nieuwtje heeft niet echt geholpen. 'Tuurlijk.' Mich staat op. 'Wat voor koffie?' 'Latte macchiato alsjeblieft.' zeg ik. Ik laat mijn hoofd op mijn armen zakken. De hoofdpijn gaat als een speer dwars door mijn hoofd. Het is doodstil. Ik hoor de voetstappen van Mich terug komen. Hij zet het kopje naast me neer. De heerlijke geur van koffie komt mijn neusgaten binnen. 'Dank je wel.' zeg ik. 'Geen dank.' Ik sla mijn handen om de warme kop.

Die nacht slaap ik op een matras op de grond. Het is niet veel, maar het ligt prima. Meira had er op gestaan dat ik in een gewoon bed ging liggen, maar ik weigerde.

Ik worstel met het idee dat we morgen de baas van Mich gaan zien. Ik weet niet eens zeker of Mich wel de waarheid vertelt. Stel je voor dat ik dan ook gelijk zijn baas en die organisatie zou moeten vertrouwen.

Na bijna geen oog dicht gedaan te hebben, word ik s'ochtends wakker geschud door Thomas. 'Opstaan, we moeten weg.' fluistert hij. Ik kreun. Ik kom overeind. Iets wat ik niet had moeten doen. Het moment dat ik beweeg komt de hoofdpijn met een klap terug. 'Nog een koffie dan maar?' vraagt Meira.

Ik slof naar de eettafel als Meira terug komt met een dampende kop koffie. 'Over een half uur gaan we weg.' schreeuwt Mich vanuit de keuken. Ik krimp ineen bij het horen van het scherpe geluid. Ik klok mijn koffie naar binnen en eet snel iets. Daarna maak ik me klaar en gingen we op pad.

We zitten twee uur in de auto. Mich heeft blijkbaar geblindeerde ramen omgekeerd in de auto gedaan, zodat we de weg niet kunnen zien. Het enige wat we kunnen doen is luisteren naar de radio. Het laatste kwartiertje valt ook die uit.

Test Projects (deel twee van de broken arrows triologie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu