Hoogdstuk 4

6 0 0
                                    

We zitten aan de eettafel. Er heerst een gespannen sfeer. We zijn aan het ontbijten. We zijn alle vier geschrokken van het briefje. We werpen af en toe wantrouwige blikken op Ize, maar ze blijft vrolijk kijkend haar brood smeren.

Is het waar wat die jongen in het briefje schreef? Moeten we hem geloven? Ik weet het niet.

Ik kijk weer naar Ize. Ik schrik me kapot als ik merk dat ze terug kijkt. 'Wat is er aan de hand met jullie? Zie ik er eng uit of zo?' De anderen kijken me aan. 'Eehm, het is niks. Ik zat gewoon te dagdromen.' 'Oh, oké.' Zegt ze, maar ik ben er niet echt van overtuigd dat ze me gelooft.

'Dus, wat willen jullie vandaag doen?' Vraagt Ize. 'Geen idee. Ik bedoel, wat is er nog te doen?' Antwoord Meira. 'Oh, er is nog van alles te doen. We kunnen naar een museum, we kunnen gaan winkelen,' ik zie de ogen van Thomas en Andy groot worden van angstvallig ze dat laatste horen. Ik grinnik en zie dat Meira het zelfde doen. We kijken elkaar aan en geven elkaar een knipoog.

'We kunnen nog meer beroemde plekken bezoeken of we kunnen gewoon hier blijven en niks doen. Aan jullie de keuzen.' Ik kijk de anderen een voor een aan. 'Ik denk dat we hier blijven. We zijn nog al moe van gisteren.' Zegt Thomas. 'Is goed.' Zegt Ize. 'Ik zet even het nieuws op, als jullie het niet erg vinden.' 'Nee hoor.'

Ik kijk weer naar mijn ontbijt terwijl ik half mee luister met het nieuws. Soms vang ik kleine stukjes op. 'De droogte word steeds groter......Wees zuinig met water.......Twee lijken gevonden in een van de gebouwen van de overheid.'

Als ik dat hoor, draai ik me met een ruk om. Op het scherm is een foto te zien van het gebouw waar we uit ontsnapt zijn. Ik luister verder naar het bericht.

'Kevin en Cassandra Price zijn gevonden in dit gebouw.' Er verschijnen twee foto's op het scherm. Ik herken mijn vader en moeder. 'Ze zijn geen natuurlijke dood gestorven. De politie verdacht een groep tieners die die nacht uit het gebouw zijn gevlucht. Een van hen is de dochter van de overledenen.' Er verschijnen nog vier foto's op het scherm. Ik herken onze eigen gezichten. 'Meer informatie wil de politie nog niet kwijt.'

Als het bericht afgelopen is, doet Thomas snel de tv uit. Ik staar naar het zwarte scherm. Ik kan de gezichten van mijn ouders nog op het scherm zien. 'Ik heb even wat tijd nodig.' Meld ik. Vervolgens ren ik naar mij kamer.

Ik ben twintig minuten alleen voordat de anderen bij me komen. 'Gaat het?' Ik knik. 'Ik heb zitten denken hé. Wat als we onze eigen plek vinden. Ergens ver hier vandaan. In Europa of zo. Opnieuw beginnen met ons leven.' Ze denken even na. 'Met welk geld.' Vraagt Thomas. Ik ben even stil. 'Mijn ouders geld. We kunnen een flatje huren of zo. Dan kunnen we allemaal een baantje nemen, en zo kunnen we voor het flatje zorgen.' Ze denken na over mijn voorstel. 'Ik ben voor.' Zegt Meira als eerste. 'Ik ook.' Volgt Andy. Ik kijk verwachtingsvol naar Thomas. Hij denkt nog even na. Dan knikt hij. Ik glimlach breed.

Die avond is het heel stil aan de eettafel. We hebben de rest van de dag over ons plan gepraat en na gedacht, terwijl Ize naar haar werk ging. We hebben besloten dat we haar nu over ons plan gaan vertellen. 'Dus jullie gaan weg? Waarom?' Vraagt ze een beetje geschokt. 'Nou, we stellen je gastvrijheid zeer op prijs, maar we kunnen niet voor altijd hier blijven, hoe graag we dat ook willen.' Dat is niet helemaal waar. De echte reden is dat we niet zeker weten of Ize voor de overheid werkt of niet. We willen het risico niet nemen. 'Waar gaan jullie dan heen.' Vraagt ze.

We blijven even stil. 'Misschien is het beter als je dat niet weet. Je weet wat er met ons is gebeurd. Als Micheal er achter komt dat jij weet waar we zijn, zal hij niet rusten tot jij dat hem vertelt. Het is voor je eigen veiligheid.' 'Ik snap het.'

'Morgen ga ik mijn erfenis ophalen. Met dat geld kunnen we dan verder.' Meld ik haar. 'Oké,dan gaan we morgen wel zoeken voor een mooi appartementje.' Zegt ze.

De volgende dag gaan ik en Meira naar het gemeente huis. We lopen over straat. Ik heb het gevoel alsof er iemand naar ons zit te kijken, maar telkens als ik om kijk, zie ik niemand die verdacht lijkt.

We gaan door de grote dubbele deuren van het gebouw. We komen een grote hal binnen. We gaan naar de balie en gaan in de rij staan.

Als we aan de beurt zijn kijkt een vrouw mij ongeïnteresseerd aan. 'Ik kom een erfenis ophalen.' 'Derde verdieping, eerste deur links.' 'Dank je.' We gaan met de lift naar boven. Er speelt zich een rustig, vrolijk muziekje af. Maar ik ben ver van vrolijk of rustig. Het zweet loopt me over de rug. Ik krijg nu alles wat van mijn ouders was. Dan komt het. Het huis van mijn ouders!

Er klinkt een ping, en de schuifdeuren gaan open. We stappen de lift uit. Weer staan we in een hal, maar deze is kleiner. Er staat nu een man achter de balie, en die kijkt een stuk vrolijker. 'Wat kan ik voor jullie doen?' Ik haal diep adem. 'Ik kom voor de erfenis van Kevin en Cassandra Price.' 'Mag ik uw naam?' 'Brooklyn Price.' 'Heeft u een identiteitsbewijs?' Ik laat hem een pasje zien. Het is niet mijn echte legitimatiebewijs, maar ik heb hem vervalst. Ik hoop dat het goed genoeg is. 'Oké, komt u maar verder.'

We volgen de man naar een zijkamer. We gaan aan een ronde, houten tafel zitten. De man pakt een mapje tevoorschijn. 'Dit is de erfenis van jou ouders. Lees het rustig door. Als je daarmee klaar bent, moet je hier en hier tekenen.'

Ik doe wat hij zegt. Ik lees alles door. Ik had het toch goed. Ik heb geld en het huis geërfd, plus nog de rest van hun bezittingen. Ik zet mijn handtekening op de lijnen die de man aan wees. 'Dank je.'  Zegt de man terwijl hij de map dicht klapt. 'Wij zullen de rest regelen.'  Dan staat hij op en gaat weer naar de balie. Ik zak in in de stoel en sla mijn handen voor mijn gezicht. 'Gaat het?' Ik knik. We staan op, en gaan terug naar huis.

De volgende morgen hebben we alles ingepakt. We zijn van plan on de trein naar mijn huis te nemen, en daar vender te leven.

We staan in de hal. We geven Ize een voor een een knuffel. 'Dank je, voor alles.' Zeg ik. 'Geen probleem.' Ze volgt ons naar buiten. Ze steekt haar hand omhoog om een taxi te roepen. Maar in plaats van een taxi, komen er tien mannen in zwart met geweren om ons heen. Ik herken de mannen meteen. Het zijn de mannen die voor Micheal werken.

Aan de glimlach op Ize's gezicht, is te zien dat de jongen die mij het briefje gaf, gelijk had.

Test Projects (deel twee van de broken arrows triologie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu