Hoofdstuk 27

2 0 0
                                    

POV. Thomas

Ik storm de controlekamer uit en ga regelrecht naar ons appartement. Ik ren mijn kamer binnen en ruk de deuren van de klerenkast open. Ik pak alle wapens die ik heb. Pistolen, messen, wapenstokken. Als ik weer de woonkamer in kom staan de anderen daar. Ik beuk ze aan de kant en ren richting de deur. Andy en Terry zijn me voor en grijpen me elk bij een schouder. Ze sleuren me weer naar achter en Andy houd me nog even vast zodat ik er niet weer vandoor ga. 'Ik weet dat elk instinct je nu vertelt om gelijk naar Micheal toe te gaan en hem de hersenen in te beuken.' 'Dat klopt ja!' onderbreek ik hem. 'Maar, je moet je hersenen laten werken man, als je in je eentje ernaartoe gaat, ben je zo dood. Dat kan je je niet veroorloven.' Ik kijk Andy boos aan. 'Ik maak me ook geen zorgen om mezelf.' zeg ik. 'Ja, dat weten we, maar dat zou je wel moeten doen. Brooklyn heeft je nodig en wat heeft ze aan je als jij dood bent?' Ik snuif. Daar heeft hij een punt. 

'Wat wil je dan doen? Hier maar zitten wachten tot ze haar terug komen brengen?' zeg ik sarcastisch. 'Nee, we gaan een plan maken.' zegt Meira. Ze komt bij ons staan. 'We gaan haar zeker niet in de steek laten.' Ik kijk haar even aan, maar knik dan. Ik laat mezelf op de bank ploffen. 'Dus, wat gaan we doen?' ga ik straight to the point. 

POV. Brooklyn

Ik zit in een kleine witten kamer. Ik heb geen idee wie of waar ik ben. Wat ik wel weet is dat ik vreselijke honger heb. Ik sta voorzichtig op en wil richting de deur lopen, maar word tegen gehouden door kettingen die aan mijn polsen vast zitten. Waarom zit ik vastgeketend? Zit ik soms in een gekkenhuis? Dan merk ik een grote spiegel op. Ik zie een meisje in de spiegel met blauwe ogen en lang, bruin, golvend haar. Haar gezicht is rood van het opgedroogde bloed. Ben ik dat? Waarom zie ik er zo gehavend uit? 

Als ik nog eens goed naar mezelf kijk zie ik dat ik ook mijn armen schrammen en kleine wondjes heb. Ik heb best goed getrainde armen en ben vrij klein. 

De deur gaat open en er komt een man binnen. Hij heeft een grote man bij zich die er gevaarlijk uit ziet en een man die een doktersjas aan heeft. De dokter heeft een evil uiterlijk. 'Ah, je bent eindelijk wakker.' zegt de voorste man. Alle drie de mannen komen me bekent voor, maar ik kan ze niet plaatsen. De voorste man die mij net aansprak heeft een dienblad in zijn handen. Hij legt het dienblad op de grond en ik val gelijk aan. 

Ik besef na een tijdje dat de drie mannen naar me kijken terwijl ik eet. Dit begint raar te worden. Niet dat het al raar was dat ik vastgeketend zit in een kleine witte kamer met een reusachtige spiegel en dat ik eruit zie alsof er een kudde paarden over me heen zijn gegaloppeerd. 

'Eehm, sorry dat ik het vraag, maar wie zijn jullie?' De voorste man glimlacht breed, alsof hij had gehoopt dat ik dat zou vragen. 'Ik ben Micheal.' zegt hij. Als ik naar de dokter kijk zie ik dat hij een tevreden glimlach op zijn gezicht heeft. Iets wat hem nog gemener laat lijken. Ik wacht even voordat ik aarzelend vraag, 'En weet u misschien wie ik ben?' Micheal glimlacht weer. 'Dat weet ik. Jij bent Brooklyn Price.' Ik knik terwijl ik dat in me opneem. 'En waar ben ik?' vraag ik verder. 'Je bent in een revalidatiecentrum. Je hebt net een zwaar ongeluk gehad en je hebt steun nodig om er weer bovenop te komen.' Dat verklaart wel mijn uiterlijk. 'Waarom ben ik dan opgesloten en vastgeketend?' vraag ik wantrouwig. Micheals gezicht betrekt een beetje, alsof hij zich ergert aan mijn vragen, maar ik vind mijn vragen meer dan redelijk. 'Omdat je een paar dagen nog al agressief reageerde op onze medewerkers.' Mijn ogen worden groot. 'Het spijt me, ik...' Micheal kapt me af. 'Het is niet jouw schuld. Je had gewoon nog even tijd nodig om de gebeurtenissen te processen.' Ik twijfel even, maar vraag dan toch, 'Wat is er dan gebeurt.'

Micheal kijkt ineens heel triest. Hij komt iets dichter bij me staan, maar nog wel net buiten mijn bereik. Is hij bang voor me? Om wat ik met zijn medewerkers heb gedaan? Dat zal vast wel. 'Het spijt je om je dit te moeten vertellen, maar je ouders zijn overleden bij het ongeluk. Jullie zijn in een auto ongeluk terecht gekomen en ze hebben het niet gered.' 

Het is gek om verdrietig te zijn om de dood van twee personen die je je niet kan herinneren, maar waar je toch een hele grote band mee voelt. 'Jij heb zo'n grote hersenschudding opgelopen dat je je niks meer kunt herinneren. Ik heb een documentje voor je gemaakt met de belangrijkste informatie over jezelf.' en hij overhandigd me een map. 'We zullen je nu alleen laten om dit door te lezen.' Hij draait zich om en volgt de twee mannen naar buiten. 

Test Projects (deel twee van de broken arrows triologie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu