Hoofdstuk 36

4 0 0
                                    

POV. Brooklyn

Ik kijk schuin naar achter en zie dat Micheal mij in de houdgreep heeft. Er duiken zes mannen in zwarte kleding uit de aangrenzende kamers en onderwerpen Thomas, Meira en Andy. 'Jouw vriendjes hebben mij een hoop last bezorgd, zoals gewoonlijk.' sist Micheal in mijn oor. 'Het moest nou eens afgelopen zijn.' Hij duwt me naar voren. Ik stribbel tegen en blijf als een muur stilstaan. Micheal schopt met veel kracht tegen de wond in mijn been en ik schreeuw. Ik zak door mijn been, maar word opgevangen door Micheals arm om mijn keel. Langzaam word mijn luchtpijp dichtgedrukt. Ik vind mijn evenwicht terug en krijg weer adem. In dat moment van zwakte sleuren de mannen en Micheal mij en de anderen mee.

We lopen door de verlaten gangen. In de verte horen we voetstappen. Micheal duikt snel een kamer in en trekt mij mee. De anderen volgen. Door het kleine raampje kan ik nog net zien dat er mensen in zwarte kleding voorbij lopen. Op hun kleding zit het zelfde logo als op die van Meira en Andy. Ze moeten wel met hun mee zijn gegaan. Ik begin te worstelen en wil gaan schreeuwen om hulp. Met als ik een woord wil zeggen drukt Micheal stevig een hand op mijn mond. Je hoort nu alleen maar een vaag gemompel.

De mensen die voorbij lopen blijven met elkaar praten. Ze zien ons niet en gaan de gang uit. Teleur geselt stop ik met tegenstribbelen en laat verslagen mijn schouders zakken. Ik kijk naar de anderen en zie dat zij zich ook verslagen voelen.

Micheal steekt zijn hoofd om de hoek en kijkt of de mensen weg zijn. Blijkbaar zijn ze weg, want hij sleurt me de gang weer op. Gehaast lopen we naar het dak van het gebouw. Hij duwt me voort op de trap die naar het dak leid. Zodra de deur open gaat blaast de koude avondlucht tegen mijn gezicht. Micheal geeft me een schop tegen mijn knieholtes en duwt me naar beneden. Op mijn knieën zie ik dat de anderen ook op hun knieën word geduwd. We zitten naast drie anderen mensen. Een vrouw in een strakke rok met een bloes en hoge hakken aan. Ze komt me heel bekent voor. Naast haar zitten een meisje en een jongen. Ze worden onder schot gehouden. Ik zie de jongen angstig naar de loop van het geweer kijken dat op zijn hoofd gericht word, maar het meisje kijkt de man die voor haar staat uitdagend en arrogant aan, alsof ze niet het idee heeft dat hij de trekker durft over te hallen.

Er word een loop tegen mijn voorhoofd gehouden. Ik zie dat het Micheal is. 'Ik heb zo lang op dit moment gewacht. Jij, die voor mijn voeten knielt en me smeekt je leven te sparen.' Hij leunt een beetje naar voren. 'Ik zal ervoor zorgen dat je me smeekt je te vermoorden.' Ik kijk hem woest aan. 'Go to hell!' spuug ik in zijn gezicht. Ik zie zijn gezicht betrekken van woede. 'Klein mormel. Je denkt dat je zo stoer bent nu je met je vrienden bent. But guess what, je staat op het punt om te sterven. Jullie allemaal staan op het punt om te sterven.'

Ik voel het flesje die de geneesmiddel voor mijn geheugenverlies bevat, uitnodigend tegen mijn zij drukken. Ik had hem in mijn zak gestopt. Ik werp een snelle blik op Thomas, Meira en Andy. Zodra we elkaar aankijken weet ik dat we hetzelfde plan hebben. Thomas knikt en we komen allemaal tegelijk in beweging. Zelfs de vrouw en het meisje. De jongen duikt angstig weg. Ik grijp het pistool van Micheal vast en hij haalt de trekker over. Ik heb de loop nog net op tijd omhoog geduwd.

Ik tackel Micheal, de bonkende pijn in mijn been negerend en sla hem met de kolf van het pistool tegen zijn kaak. Hij valt op de grond. Ik dit moment van zwakte, terwijl iedereen om me heen aan het vechten is, waag ik het erop. Ik pak het flesje en draai de dop eraf. In een teug giet ik het goedje naar binnen. Er gebeurd een tijdje niks. Dan begint alles ineens te draaien. Het word zwart voor mijn ogen. Herinneringen schieten voor mijn ogen langs. Ik, als klein meisje met mijn vader. Ik die een gevangeniscel binnen stap en voor het eerst kennis maak met Thomas, Meira en Andy. De zaal met mensen tijdens het eten in de gevangenis. De training. De eerste paar kilometers van het Spel. Mijn eerste kus met Thomas. Ik die Thomas wegduw en zelf neergeschoten word. Mijn eerste ontmoeting met mijn moeder. Ize. Mich. Olivia die eigenlijk mijn tante is. Ik herinner me alles.

Mijn zicht word weer beter. Ik zie dat Micheal langzaam omhoog komt. Ik strompel naar hem toe en we gaan weer in gevecht. Ik geef hem een trap tegen zijn hoofd. Hij wil me een stomp in mijn maag geven, maar ik sla zijn hand weg en geef gelijk een stomp terug in zijn zij. Hij schopt mijn voeten onder mij vandaan en ik beland plat op mijn rug. Ik til mijn voet op en geef hem een harde trap tegen zijn kaak. Zijn hoofd schiet naar achter. Ik kruip weer omhoog.

Tegelijkertijd vallen de blikken van mij en Micheal op het vergeten pistool. Ik wil een snoekduik nemen om hem op te pakken, maar Micheal trekt me aan mijn haren terug en pakt hem zelf. Hij richt hem op mij. 'Ga op de rand staan.' beveelt hij. Er loopt een stroompje bloed van zijn kaak over zijn nek. Ik doe mijn handen omhoog en loop langzaam naar de rand van het dak.

Ik zie de haat in de blik van Micheal. Ik zie dat de anderen ook niet gewonnen hebben van hun tegenstanders en ook weer onder schot worden gehouden. 'En nu eindelijk, het moment waar we allemaal zo lang op hebben gewacht.' zegt Micheal met een trillende stem van woede. 'Jij zal zien hoe al je vrienden een voor een worden vermoord. Geniet van de show.' En hij gebaart naar Meira. 'Nee, alsjeblieft.' smeek ik. Micheal grijnst alleen maar. Hij richt. Op het moment dat hij de trekker wilt overhalen gooit Olivia, die naast Meira staat zich in de vuurlinie. Er klinkt een schot, gevolgd door een doffe klap van een kogel die zich in een lichaam dringt.

Meira duikt ineen uit reactie. Olivia valt. Ik ren naar haar toe. Een rode vlek spreid zich op haar bloes bij haar buik. 'Maak......hem......af.' mompelt ze tegen me. Ik knik terwijl de tranen in mijn ogen springen. 'Je gaat het overleven, het gaat goed komen.' zeg ik tegen haar terwijl ik druk op de wond probeer te geven. Het bloed dringt zich in de groeven van mijn handen. Ze schud van nee. 'Nu zal ik mijn gezin weer zien, en mijn zus.' De tranen stromen nu over mijn wangen. 'Treur niet om mij. Ik ben in een goede plek nu.' Na dat gezegd te hebben worden haar ogen dof en wazig. Ze staart nietsziend naar de sterren.

Test Projects (deel twee van de broken arrows triologie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu