Hoofdstuk 17

2 0 0
                                    

Het is 21:00. Olivia kan ons elk moment op komen halen. Thomas, Meira en Andy zitten zwijgend op de bank. Ik ijsbeer heen en weer en laat een van mijn messen door mijn vingers heen draaien. 'Kan je even stil staan? Ik word zenuwachtig van je.' zegt Meira. Ik haal mijn schouders op en ga tegen de muur aan leunen. Ik draai nog steeds mijn mes door mijn vingers.

We hebben allemaal donkere kleding aan. Ik heb een zwart shirt met korte mouwen aan en daarover een dun, strak vest. Daaronder heb ik mijn zwarte spijkerbroek aan en zwarte sportschoenen. Ik heb een zwarte rugzak over mijn schouder met daarin mijn laptop.

Plotseling word er op de deur geklopt. Ik krimp ineen van schrik en snijd mijn vinger. 'Verdome!' vloek ik en loop naar de wasbak in de keuken. Thomas doet de deur open. Ik houd mijn vinger onder de koude kraan. 'Meira, kan je een beetje verband voor me halen? Het blijft maar bloeden.' Het is duidelijk een redelijk diepe wond.

'Doe het snel.' zegt Olivia. Ik hoor een kleine trilling in haar stem. Ze is duidelijk zenuwachtig. 'We hebben niet de hele avond.' Ik doe snel het verband eromheen en maak het mes schoon. Dan sprint ik naar de deur om hem open te trekken en de anderen naar buiten te volgen.

We lopen zwijgend en gespannen door de gang. Ik ben benieuwd wie ons gaat begeleiden tijdens de missie. Is het misschien Happy, of iemand die we niet kennen. We gaan een hoek om en zien onze begeleider staan.

Het is de vrouw die bij de balie voor het kantoor van Olivia stond. Ze staat met haar armen over elkaar heen tegen de muur aan. 'Daar zijn jullie!' zegt ze en ze duwt zichzelf van de muur af. Ik zie dat ze twee Glocks op haar rug heeft. Aan haar riem hangen nog vijf werpmessen. 'Jongens, dit is Natalie. Zij is jullie begeleider voor vanavond.' Zegt Olivia. 'Laten we gaan.' Zegt Natalie.

We volgen haar naar buiten. Er staat een zwarte Range Rover voor ons klaar. 'Stap in.' zegt Natalie. Voordat we instappen zegt Olivia nog snel, 'Succes. Wees voorzichtig.' Dat is precies wat mijn moeder tegen mij zou zeggen. Ik glimlach naar haar terwijl we weg rijden.

Onderweg word er geen woord gezegd. De radio staat niet aan. Ik zit tussen Meira en Thomas geklemd. Ik voel hoe Thomas' hand in de mijne glijd. Ik pak hem vast. Zo zitten we twintig minuten in de auto.

Als we stoppen zegt Natalie, 'Capuchons op.' Er was tegen ons gezegd dat we perse iets moesten dragen met een capuchon als we op missie gaan. Ik rek mijn capuchon over mijn hoofd. We stappen uit en staan in een afgelegen bos.

Natalie loopt door de bosjes en wij volgen haar. Het is donker en we mogen geen zaklampen hebben. Na een minuut ben ik volledig aan het donker gewend. Al mijn zenuwen staan op sterk. Bij elk takje of vogeltje dat ik hoor schrik ik op. Thomas legt zijn hand op mijn schouder en drukt met tegen zich aan. 'We zijn er bijna.' fluistert Natalie. We sluipen door de bosjes. In de verte doemt een open plek op. Als we dichterbij die open plek zijn, kan ik zien dat er een groot huis staat. Het lijkt heel erg op een jagers hut. Er brand licht binnen. Natalie geeft ons het teken dat we erheen moeten.

We komen uit onze schuilplaatsen en sluipen richting het huisje. We drukken ons tegen de muur. Ik zie dat de deur is vergrendeld met een high-tech slot. Natalie knikt naar me en ik ga op een knie voor het slot zitten. Ik pak mijn laptop uit mijn tas en ontgrendel hem. Ik verbind mijn laptop door middel van een kabel met het slot en start een programma. Dat programma checkt het slot en zoekt automatisch de goede code. Na een minuut heeft hij hem. Het rode lichtje op het slot veranderd in groen en we horen een klik. Ik pak mijn laptop weer in en ga met mijn rug tegen de muur staan. Natalie pakt de deurknop en gaat als eerste naar binnen, met haar pistool in de aanslag.

We splitsen ons en gaan allemaal een andere kamer in. Eerst kijk ik de keuken goed door. Er is niks te vinden in de keukenkastjes, in de koelkast of in de lades van het keukeneiland. 'Keuken is vrij.' zeg ik in mijn oortje. Aan de ander kant van de lijn hoor ik verschillende stemmen dat de kamers die ge gecheckt hebben vrij zijn. Dan check ik de woonkamer. Het is echt een reusachtige kamer. Er staan een grote kast, een grote bank, twee gemakkelijke stoelen, een reusachtige flatscreen-tv, een koffietafel en een bijzettafeltje in de kamer. Ik begin bij de bank. Het is een uitklapbare. Met moeite krijg ik het voor mekaar om hem zo stil mogelijk open te krijgen. Niks. Ik klap hem weer dicht en ga naar de kastjes van het tafeltje waar de tv op staat. Ook niks. Dan ga ik naar de kast. Die zit op slot. Ik pak mijn gereedschap die ik zelf heb mee genomen en begin in het slot te prutsen. Na een minuut of drie heb ik het open. Ik doe de deur en tegelijkertijd open.

Met een gil val ik op de grond. Tijdens mijn val stoot ik mijn achterhoofd tegen de rand van het bijzettafeltje die omvalt. Er is iets zwaars op me gevallen. Iets ijs kouds. Even word het zwart voor mijn ogen en zie ik niks. Dan hoor ik gehaaste voetstappen. Ik schud met mijn hoofd en kijk wat er op me ligt. Ik haal geschokt adem. Mich is uit de kast gevallen en op mij beland. Hij voelt ijskoud aan en kijkt me aan met nietsziende ogen. Hij is dood.

Test Projects (deel twee van de broken arrows triologie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu