31. Zijn prinses

17.3K 1.2K 715
                                    

Hoofdstuk 31

Zijn prinses

* * *

Hij staat voor de deur. Raphael Roux, maar hij ziet er niet uit als Raphael Roux. Of voor een ander misschien. Maar ik zie het; ik zie de lichte wallen onder zijn ogen, die kan-elk-moment-in-lachen-uitbarsten-sprankeling in zijn ogen die mist, hoe zijn schouders iets minder breed lijken dan normaal.

Ik doe mijn mond open om iets te zeggen, maar kan niks uitbrengen.

'Hoi, Aurora,' zegt hij behoedzaam, terwijl hij daar blijft staan met zijn handen diep in de zakken van zijn jas.

Want we zijn vrienden, schiet door me heen. Die zoenen elkaar niet. Ook niet op hun wang. Of zelfs hand. Knuffelen vrienden eigenlijk wel?

Het boeit me niet, niet op dit moment. Ik maak een sprong naar voren en klem mijn armen om zijn romp in een stevige omhelzing. 'Klootzak,' roep ik uit. 'Waar was je? Waar was je, jij idioot? Ik wil je zo graag een klap in je gezicht geven maar... maar...' Er glijdt iets over mijn wang, maar ik negeer het. 'Ik was zo ongerust,' snik ik. 'Ik míste je.'

Ik adem zijn geur in en hij strijkt zachtjes door mijn haar. 'Rustig, prinses. Shhht.'

'Waar was je?' fluister ik nog een keer.

Hij aarzelt; zijn hand trilt even. 'Frankrijk.'

'Waarom?'

Hij laat me los en pakt me bij mijn schouders beet, waarna hij me recht aankijkt, heel ernstig. Opeens schaam ik me een beetje voor mijn tranen. 'Luister, Aurora.' Hij haalt iets uit zijn zak en stopt het in mijn hand, waarna hij mijn vingers om het papier heen vouwt. Een brief. 'Je moet dit lezen. Je moet naar binnen gaan en dit lezen en me dan een sms sturen, hoe boos je ook bent.'

Er bekruipt me een naar gevoel, maar ik knik. 'Oké.'

'Beloofd?'

'Beloofd.'

Dan laat hij me los en draait zich om. Ik draai me ook om en loop naar binnen.

Eerst bekijk ik mezelf in mijn kamer in de spiegel. Ik veeg mijn tranen weg en strijk mijn felle haren een beetje glad. Mijn ogen hebben de kleur van een bevroren meer, scherp en afstandelijk.

Dan ga ik op mijn bed zitten en open de brief.

Lieve Aurora,

Uitleg. Ik ben je zoveel uitleg verschuldigd. Daarom deze brief. Op de ouderwetse manier. Ik heb soms misschien best wel een grote mond, maar ik denk niet dat ik zo makkelijk kan praten. Waarschijnlijk zou je me tussendoor ook onderbroken hebben. Een echte conversatie zou minder effectief zijn. En misschien ben ik gewoon te laf om dit recht in je gezicht te zeggen. Want als ik je echt zo goed ken als ik denk – behoorlijk goed – zal je me na deze brief voor de rest van je leven ontwijken. Of ik moet ongelijk hebben in mijn theorie over jou.

Weet je, prinses, ik heb altijd gedacht dat je dingen voor eeuwig kon vergeten. Ik dacht dat wanneer je je maar genoeg liet afleiden, je iets vanzelf kon verdringen; kon doen alsof het niet bestond.

Ik had ooit een broertje; hij heette Cédric en stierf toen hij acht was en ik negen. Een zeldzame hartziekte. De dokters hebben nooit wat kunnen vinden, want het was niets genetisch. Ik heb mijn leven lang mijn best gedaan om hem te vergeten en om te doen alsof hij niet had bestaan. Het enige wat me aan hem herinnert, zijn de foto's in de gang, want mijn moeder weigert ze weg te halen.

Mijn liefdesleven is zo tragisch dat ik me ervoor schaam, Aurora. Je wilt niet weten wat voor een sukkel ik me voel terwijl ik dit schrijf.

Goed, komt 'ie: ik was praktisch verkocht toen ik je voor de eerste keer zag staan. En ja, ik weet ook wel dat dat niet eerlijk is – je mag mensen niet beoordelen op hun uiterlijk. Maar jij stond daar en je straalde en sprankelde en je was zo lévend... Ik wist niet wat ik moest doen, maar ik sprak met mezelf af dat ik ooit met je zou durven praten, gewoon, een gesprek voeren. Als ik groter was, of zo.

Ik daag je uitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu