-13- Zo koud als hitte.

190 10 1
                                    

Bijtend op haar lip liep Willow het kasteel uit. Ze had haar capuchon hoog over haar hoofd heen getrokken zodat een schaduw haar ogen bedekte. De persoon die ze op ogen was kon ze niet vinden en ze vloekte binnensmonds.

 Na een grote ronde door het kasteel en omstreken te hebben gelopen vond ze hem eindelijk. Hij had een grote homp sneeuw in zijn hand en gooide het naar een klein ventje dat er door omver geduwd werd, maar het scheen de jongen niets te deren want lachend stond hij weer op, klaar voor revanche.

 Onopgemerkt raapte Willow wat sneeuw op van de grond, vormde een bal en smeet het richting de man zijn hoofd. Het kwam goed aan, recht tegen het achterhoofd.

 Verbaasd keek de man naar achter en zag het meisje met een ingehouden grijns staan. Ze kon zien dat hij een lach beheerste, maar ieder moment kon uitbarsten.

 "Worden we niet wat te oud voor dit soort spelletjes?" vroeg hij met een lage, rouwe stem.

 Willow bekeek haar handschoenen en trok haar mondhoeken bedenkelijk naar beneden. "Nou, om eerlijk te zijn lijkt het alsof jij je wel vermaakt." Ze keek weer op naar hem en het jochie dat eerst nog door een sneeuwbal bekegeld was, klom nu op de man zijn rug.

 Met een klein gegrinnik duwde de man de jongen van zich af en knielde bij hem neer. "Ik denk dat ik moet gaan, Trayé, het spijt me." Hij woelde door de kleine jongen zijn krullen en veerde op toen hij naar Willow stapte. Bij haar aangekomen keek hij op haar neer met een voor haar bekende twinkeling in zijn ogen. "Waar wil je heen, prinses?"

 Grijnzend duwde ze hem tegen zijn borst bij haar vandaan. "Hou op, ik verafschuw die titel, en dat weet je dondersgoed, knecht."

 "Oh, het gif in de woorden," zei hij gemaakt gepijnigd. Hij trok een halve grijns en begon van haar weg te lopen, de weg richting de bergen.

Miniminimini hoofdstuk D: Ik weet het, maar ik kan geen naam verzinnen >:(

Griffioensgif - Dutch.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu