-28- Griezelverhaal.

162 6 4
                                    

Veilig in een buidel op haar borst had Nyati het ei opgeborgen. Ze kon de hitte voelen op haar buik. Het ei was zo kwetsbaar als een baby, zo behandelde ze het dan ook. Als ze zo bij het vuur zat had ze haar armen om het ei heen geslagen om het te beschermen tegen te veel hitte en kwetsbaarheid. Het ei had een goede houder nu, een tas waar het stevig in vastgebonden zat. Met stevige doeken en stof was er een constructie gemaakt dat om haar rug heen liep en zo vast bleef zitten als een kangoeroe jong.

 Op haar buik slapen ging niet meer en het ei was niet honderd procent veilig, maar dat zou het nooit worden. Wat in het ei zat wist Nyati ook niet, maar als ze het in haar handen hield en de warmte voelde die er van af straalde voelde ze leven. Leven dat ze moest koesteren, zo hulpeloos en kwetsbaar.

 Als een zwangere vrouw zat Nyati in kleermakerszit bij het vuur, haar armen om het ei heen geslagen en er met haar wijsvingers klein rondjes overheen wrijvend. Ze glimlachte naar de vrolijke vlammetjes en de brandende vonkjes die omhoog de lucht in cirkelden tot ze ten slotte uitvielen. Xandor zat naast haar, zijn arm tegen de hare aan, wat haar een veilig gevoel gaf; er was iemand bij haar die haar zou beschermen tegen de gevaren. Toen ze het ei die dag kwijt was geraakt had ze zich o zo schuldig gevoeld, zelfs als ze er aan terug dag kropen de rillingen over haar rug.

 "Zeg," zei Willow plotseling om de stilte die om hen heen hing te verbreken. "waar vonden jullie dat ei eigenlijk terug?"

 Xandor en Quinn keken elkaar aan, een schaduw vormden zich op de gezichten.

 "In het bos," mompelde Xandor, en hij porde nog wat in het vuur om het wat op te steken.

 Willow zuchtte geërgerd. "Dat had ik zelf ook al uitgevogeld, maar waar in het bos?"

 Beide jongens keken een verschillende kant uit, maar het was Quinn die sprak. "Bij het beekje." Er liep een smal beekje door het bos dat in de zomer droog lag.

 Zowel Willow als Xyrax hapte geschokt naar adem, maar Nyati keek hen vragend aan. "Het beekje?" vroeg ze, in de hoop dat haar onduidelijkheid betekenis gaf.

 Willow keek langzaam naar Nyati en knikte, nog altijd gespannen. "Ken je de mythe? De legende?"

 Nyati, die vele legenden en mythen geleerd had door de jaren heen in Nigrum's kasteel, had geen idee waar ze het over hadden. Ze schudde haar hoofd.

 "Het is geen legende," zei Xandor, met een lage trilling in zijn stem. "noch is het een mythe. Het is een verhaal, een vertelsel aan kinderen als ze stout waren, of een sprookje voor het slapen gaan." Met het vuur dat in zijn ogen flonkerde, de donkerte achter hem en de schaduw van zijn haar voor zijn gezicht bouwde hij de spanning goed op. Nyati ging er beter voor zitten.

 "Men vertelde het verhaal vroeger, zo heeft mijn moeder het ook aan Xyrax en mij verteld toen wij klein waren.

 Er was eens," zei hij, met een nog rouwere en donkerdere stem. "in Aurum, Gull, de hoofdstad, een bos. Er zijn niet veel bossen in het land omdat het droog is en er niet veel groeien kan, maar in het noorden van het land is het vochtiger waardoor er leven groeit. Het bos was niet groot, slechts enkele kilometers lang, maar dicht in het centrum en je kon er gemakkelijk in verdwalen. Het was ook donker, door het bladerdek van de bomen die het licht niet door liet. Vroeger had men monsters gezien in het bos, zeiden dat het vervloekt was. Als je het bos in kwam was er nog niet veel aan de hand, maar zodra je te ver afdwaalt, kan het mis gaan. Je zult snel dorst krijgen, hunkeren naar water dat je vlug vinden zal, want de kracht leidt je er naar toe. Bij het kleine beekje dat je vindt zal je neer hurken, van je handen een kommetje maken om het koele, heldere water er in te laten gieten. Maar zodra het water je lippen raakt ben je vervloekt, al even vervloekt als alle wezens uit het bos. De wezens zijn monsterachtig, niet te beschrijven, hoewel er wordt gezegd dat het vampiers zijn, verdwaald uit Nigrum. Maar het kunnen ook vleerhonden zijn, dat zijn vleermuizen, maar groter, met gemene tanden die ze in je huid kunnen boren en het ziel er uit zuigen. Ze zijn erg slim, deze wezens, omdat ze mensengedachten in zich hebben. Ze kunnen je misleiden. Ook zijn er vogels, als haviken, maar groter en ze hebben een vlammend verendek. Ze kunnen een lied zingen zo prachtig, zo mooi dat je er in misleid wordt, vervolgens eten ze je op. Er is echter nog één legende, dat is de legende van de weerwolven," hij bleef even stil om de spanning nog wat hoger te maken. "De weerwolven reageren op de trillingen van het water. Ze zijn altijd in wolvenvorm, het maakt niet uit of het dag nacht, volle maan of nieuwe maan is, ze zijn altijd bloeddorstig.

 Dus, ga nooit het bos in zonder metgezel, want wie weet krijgt het bos je te pakken en als dat zo is, dan ben je nog niet jarig; let op mijn woorden, nog lang niet jarig!" bij de laatste zinnen gebruikte hij spot om het verhaaltje af te maken.

 Nyati slikte het gal weg uit haar keel. "Maar dat konden toch moeilijk de monsters zijn waartegen wij gevochten hebben? Deze wezens veranderden terug in een mens, ze konden terug veranderen in mensen. Bovendien, zei Quinn, zijn ze alleen zo met volle maan, toch?"

 Het bleef even stil tot Willow een vragend geluidje maakte. "Quinn," zei ze, en keek de jongeman aan, die naar de vlammen staarde en ook niet op keek toen zij zijn naam zei. "hoe wist jij dat, van de wolven?"

 De onheilspellende schaduw die het vuur op zijn gezicht tekende werd nog groter. "Boeken," mompelde hij tegen het vuur.

 Willow trok haar wenkbrauwen op. "Ik wist niet dat je kon lezen."

 Nog altijd met die blik in zijn ogen en rond zijn gezicht keek hij in het vuur. "Er zijn wel meer dingen die je niet van mij weet."

 Einde discussie.

 De wrok in zijn gezicht en stem was duidelijk zicht- en hoorbaar. Willow veerde overeind en liep naar hem toe. Ze ging naast hem zitten met haar hand op zijn schouder. "Het is oké," liet ze hem weten, maar hij duwde haar hand weg en stond kwaad op.

 "Nee," grauwde hij. "dat is het niet!" Hij wendde zich tot Xyrax, die hen fronsend aan staarde. "Xyrax, ben je gebeten of gekrabd door de wolf?"

 De jongen schudde vragend zijn hoofd. "Waarom?"

 "Als ze je infecteren, word jij één van hen," was zijn krachtige, bijtende antwoord.

 Xyrax slikte hoorbaar. "Nee, ik geloof niet dat ze me op die manier geraakt hebben. Maar wel ben ik een paar maal door een zwaard geraakt; die zat vast aan zijn been, weet je." Hij glimlachte moeizaam, maar het maakte Quinn zijn gevoelens niet minder kwetsbaar.

 Hij draaide zich om en beende weg, het duister in.

 Nyati keek naar Willow en knikte naar haar. "Ga hem achterna." Ze glimlachte lichtjes om te laten blijken dat het echt niet erg was haar met de twee jongens achter te laten.

 Willow knikte moeilijk en rende achter Quinn aan, alsmaar zijn naam roepend.

Nieuw stukje ^^ Het is alleen niet echt heel erg lang en het irriteert me dat ik zo veel hoofdstukken heb ): Jullie moeten het maar zeggen als jullie het vervelend vinden dat ik dat heb!!

Griffioensgif - Dutch.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu