{Traanman VS poestijger}

6=[Ectomaan]

Pov Jeremy

Ik sta op het dak te wachten. Ik hoor iemand de brandtrap op komen.
'Jeremy, lang geleden.' Hoor ik achter me.
'Ectomaan, ik ben blij dat je gekomen bent.' Ik draai me om.
'Ik heb je hulp nodig. Ik val met de deur in huis maar ik heb een cave nodig, een super snelle auto en de beste apparatuur.' Ectomaan kijkt me vragend aan.
'En waarom?'
'Omdat ik de stad ga reden van de poestijger.' Het is stil. Hij kijkt me raar aan daarna begint hij te lachen.
'Hahaha! Jeremy! Goeie grap!' Lacht hij. Ik kijk hem verontwaardigd.
'Ik ben serieus.' Hij kijkt me aan.
'Oh j-je meent het?'
'Ja! Kijk ik heb zelfs superkrachten.' Ik knip in mijn vingers en er komt een wolkje boven zijn hoofd en het begint te miezeren.
'What the-.' Zegt hij geschrokken.
'Oke! Ik help je. Maar laat het alsjeblieft stoppen met regenen.' Zegt hij een beetje droog.
'Ohw sorry.' Ik knip nog eens het stopt. Hij denkt even na.
'Ik heb misschien wel een goede locatie. Maar ik zou maar eerst iets heldhaftigs doen als ik jou was. Want nu gaat niemand je serieus nemen .' Zegt hij. Hij heeft gelijk. Ik kijk naar de stad. Ik zie iets super snel bewegen op de straat.
'Euhm misschien een gekke vraag maar heb jij een verrekijker ofzo iets?'
'Ja hoezo?' Ik steek mijn hand achter me uit en blijf naar het zelfde bewegende stipje kijken. Ik voel de verrekijker in mijn hand. Ik kijk naar het stipje.
'Het is hem!'
'Oke! We moeten naar beneden, NU!' Samen rennen we naar beneden met de trap. Ik besef me dat ik geen superhelden kleren heb.
'Wacht!' We stoppen net voor de balie. Niemand is er nog.
'Wat?! We hebben geen tijd!'
'Één moment!' Ik loop naar mijn moeders bureau. Dat is toch op het eerste verdiep. Ik zie een beige lange jas hangen. Die pak ik mee. Ectomaan kijkt me vragend aan.
'Ik moet toch iets hebben?!' Hij knikt en we rennen naar zijn groene Ferrari.

Ohw ja trouwens. Ectomaan is een vriend van mijn ouders. Hij heeft eigenlijk niet echt zo, maar zo noemden ze hem op universiteit. Toen ze met z'n drieën studeerden. Maar zo noemden ik en Enzo hem al sinds we klein zijn. Maar goed! Genoeg afgeleid! Op naar de poestijger.

Ectomaan is een soort uitvinder/profesor achtig iemand. Geen idee hoe, maar hij toont ons meteen de weg waar we heen moeten met een ingewikkeld gps systeempje. We rijden achter de poestijger. Er zit iemand achterop. Hij draagt een soort leren bodywarmer, met een zwarte longsleeve, en een zwarte broek. Ik zie ook dat hij wapens bij heeft. De poestijger merkt ons op, hij kijk achterom. Ik buk me en zie dat Ectomaan de poestijger met gespleten ogen aan kijkt. De poestijger trekt op, dus wij ook. Ik kom weer recht.
'Doe iets voor je hoofd!'
'Maar wat?!' Ik kijk rond. Ik zie een papieren zak liggen. Hmmm... waarom niet. Ik maak er met mijn vingers twee gaten in.
'Ik het handschoenkastje liggen twee revolvers.' Zegt hij. Ik kijk hem verbaasd aan.
'Wat? Die koters moeten mijn auto met rust laten.' Zegt hij, ik grinnik even.
'Waar gaat de poestijger heen?' Vraag ik me luidop af. We beginnen de stad uit te rijden.
'Geen idee! Maar ik vetrouw het niet!'

Pov Link

Ik en Joost worden nu al vijf minuten achterna gezeten door een groene Ferrari. Ik word moe van hem!
'ManOMan-man! Gooi een proximity mine voor die auto neer als ik "Nu" zeg!' Beveel ik hem.
'Jawel poestijger.' Ik hoor hem gemeen lachen. En ik krijg ook een grijns. We rijden nu 100, op naar de 120! Ik geef volle gas en we schieten bijna vooruit!
'NU!' Hij gooit de proximity mine. Ik hoor piepende banden en een grote explosie. Ik kijk in mijn achteruit kijk spiegel. Ik zie rook en voor, ik grijns.
'Maar... NEE! Ze zitten nog steeds achter ons aan!' Roep ik boos. Ik geef wat meer gas. We moeten zo snel mogelijk weg! Ik sla hier en daar wat straatjes in. Ik ga in een steegje staan en kruip een een dak. De groene Ferrari zoekt ons. Na een kwartier geeft hij het op en rijd hij weg. Wat weten die mannen over ons? Waarom zaten ze ons achterna? Wisten ze misschien in welke huizen we waren in gebroken? Hoe wisten ze waar ik en Joost waren? En mijn belangerijkste vraag: wie zijn zij?