55=[training 2.0]

13 1 0
                                    

Pov Jeremy

Ik heb een heel lange verhaal aan Roos verteld. Bijna van het begin tot nu. Het eerste deel wist ze al maar toch moest ik het even helemaal vertellen. Het lag te veel op mijn maag. Maar ik moet haar alleen nog vertellen over mijn één tegen één gevecht tot de dood. Ik adem diep in en uit.
'Roos. Ik ben nog iets belangrijks vergeten te vertellen.' Ze kijkt me angstig aan. Ik pak haar handen vast.
'Oke...' ik adem nog eens goed uit.
'Link heeft mij officieel uitgedaagd voor een één tegen één dood strijd.' De angst springt in haar ogen. Tranen hopen zich op.
'W-wat?' Vraagt ze geshockeerd.
'Een één tegen één d-dood strijd?' Ik knik en staar naar de grond.
'Harm en Joost ook?' Ik schud mijn hoofd.
'Ik denk het niet. Zij zijn onze hulpjes. Dus vanaf één van ons twee verliest, zijn zij ook verloren.' Roos begint hevig te huilen. Ze neemt mijn kin vast zodat ik in haar ogen kijk.
'Jij gaat dit toch winnen?' Vraagt ze met een beetje hoop. Ik pak haar hand vast en doe haar hand weg van onder mijn kin.
'Ik en Link zijn even sterk. Maar Link is net een tikkeltje beter met zijn vuurkrachten. Het kan gelijkspel worden. Als je begrijpt wat ik bedoel.' Haar ogen worden groot.
'Jer! Alsjeblieft! Beloof me dat je wint! Beloof het me!' Ze legt mijn hand op haar hart.
'Het spijt me Roos. Ik kan niks beloven.' Ze begint weer hevig te huilen en ze valt in mijn armen.

Pov Joost

Alles lijkt in slowmotion te gaan. Ik haal met een trillend hand de trekker over. Rob is unlucky. De kogel raakt hem vol in zijn schouder. Hij schreeuwt het uit van de pijn. Link kijkt me met een are-you-serieus-blik aan.
'AAAUUW! Aaaah! Mijn... schouder... aah  au-auw!'
'Hou je mond!' Schreeuwt Link en hij slaat hem buiten bewustzijn.
'Sorry.' Zeg ik beschaamd met een rood hoofd.
'Het is oke. Sinds wanneer zo trillende handjes joh?' Zegt hij. Ik haal mijn schouders op en krab beschaamd aan mijn achterhoofd.
'Het is oke. We wissen zijn geheugen wel. Spitzbube kan zijn schouder wel fixen.' Ik probeer op een of andere manier Rob zijn schouder in te wikkelen en gooi hem in de heli. Ik druk nog even kort een zakdoek met chloroform voor zijn mond zodat hij nog wel een tijdje slaapt. We stappen in de heli en vliegen naar Duitsland. Als Rob zijn geheugen gewist is hebben Link en Spitzbube een discussie over geld.
'Ik wil extra voor die kogel!'
'Nee! Waarom?!'
'Geen geld! Geen operatie!'
'Ohw! Hoeveel?' Zegt Link geïrriteerd.
'Drie komma vijf.'
'VIJF?! Ben je gek?!' Schreeuwt Link boos.
'Één' zegt Link.
'Vier!'
'Twee!'
'Drie! Ga niet lager!' Zegt Spitzbube. Link word woeden en twee grote vlammen komen van zijn handen.
'Oke! Oke! Twee!' Zegt Spitzbube bang.
'Goed zo!' Zegt Link die weer tot zichzelf komt.
'Zeg jij ook eens wat, joch!' Zegt Spitzbube boos tegen mij.
'Ik bemoei me hier niet mee.' Zeg ik en leun nonchalant tegen de muur. Ik en Link wachten tot de kogel eruit is en Rob verzorgd is. We droppen hem daarna bij de laatste Bankzitters. We hebben ze in een verlaten ziekenhuis gedumpt.
'Wat is er met hem gebeurd?!' Vraagt Koen boos.
'Weten wij veel.' Zeg ik.
'Vaarwel, Bankzitters.' Zegt Link en we springen terug in onze heli en vliegen weg. Lachend keren we terug naar Amsterdam. We hebben nog één dag en één nacht tot het grote gevecht tegen Jeremy en Harm. "En wat voor grote voorsprong hebben wij." denk ik lachend.

Pov Jeremy

Ik en Harm moeten, van Don, trainen op het strand. We hebben nog één dag en één nacht. Elk uur, elke minuut, iedere seconde dat we kunnen trainen moeten we gebruiken. Don wil dat ik me goed focus op schieten, omdat ik mijn waterkracht nu al heel goed kan beheersen. Harm oefent met wind, aarde en steen. Ik voel me net in het leger. Don schreeuwt van alles wat we moeten doen. Springen, kruipen, vallen, opstaan, rollen en ga zo maar door.
'SNELLER JER! Sneller!' Schreeuwt Don als een kolonel uit het leger. Ik moet op kleine flesjes schieten en zelfs kleine dopjes van één centimeter. Met mijn waterkracht moet ik groots gaan. Don neemt ons mee naar een bos met een vijver.
'Jer! Harm! Jullie moeten samenwerken! Ik wil dat het water, met vissen, een draaikolk vormt! En dat binnen drie minuten!' En hij fluit op dat vervelende fluitje. Ik steek mijn armen voor me uit. Ik maak een soort connectie met het water. Harm wakkert een wind aan. Mijn linkerhand blijft voor me en met mijn twee vingers van mijn rechterhand maak ik kleine rondjes. Harm vliegt rondjes rond de vijver en ondertussen begint er zich een draaikolk te vervormen. Het water komt samen met de vissen van de grond.
'Fantastisch!' Roept Don blij. Ik een Harm doen het water terug op zijn plaats. Het water klotst nog even over de schoenen van mij en Don.
'Goed gewerkt! We zijn er bijna! We moeten nog een super overdrive zandstorm oproepen en waterbol.' Don glimlacht, zijn veel te rechte en witte tanden, bloot en draait zich om. Ik en Harm zuchten hard en draaien met onze ogen.
'Kom op! Looppas!' Commandeert hij. Harm loopt ook, maar dan in de lucht.
'Hou... op... met me... belachelijk... te maken...' zeg ik uit geput.
'Water...' zeg ik. Ik begin uit te drogen.
'Oke, eventjes pauze.' En Don wijst naar een watercontainer. Ik ren er op af. Ik ga met mijn mond onder de kraan liggen draai hem open. Volgens mijn drink ik wel vijftien liter water, maar het is nog te weinig. Ik hoor Don en Harm lachen. Ik draai de kraan dicht en ga recht op zitten.
'Wat lachen jullie?' Vraag ik geïrriteerd.
'Gewoon, je hebt net eenentwintig liter water naar binnen gewerkt in een minuut tijd.' Lacht Don.
'Hou je bek! Jij bent mij aan het afmatten, en het is vreselijk!' Zeg ik nog steeds uitgeput. Ik kijk even naar de zee. Ik zie donker grijze wolken. Hopelijk gaat het morgen niet te hard stormen tijdens het gevecht. Ik hoor de donder al rommelen.
'Oke, genoeg nu.' Don kijkt op zijn tablet.
'De stom duurt een uurtje ongeveer. Hij gaat deels over de stad. Over een uurtje gaan we verder.' Morgen is het zo ver.

Ik kijk even hoe laat het is. "19:00" geeft mijn telefoon aan. De laatste nacht gaat in. Om zes uur gaat de laatste dag in. Dan is het de eind strijd. Ik ga naar huis. Afscheid nemen, mocht het ergste gebeuren. Ik slik even.
'Ik ga naar huis. Ik kom straks terug.' Zeg ik. Don en Harm kijken me aan. Met een veel zeggende blik begrijpen ze meteen wat ik ga doen. Terwijl ik de Traancave inloop, trek ik ondertussen mijn marcelleke uit. Ik maak me met wat water uit mijn hand schoon. Ik zweet niet maar toch voelt het even beter, ook al absorbeer ik het toch meteen. Ik trek kleren aan en rij naar huis. Nu moet ik Enzo gaan uitleggen dat zijn grote broer misschien dood gaat. Jemig... als ik thuis kom is iedereen vrolijk. Ik pak het bakje van de tv en doe hem uit en ga voor iedereen staan. Zes paar ogen kijkt me vragend aan.
'Pap, Enzo en mam ook. Ik moet wat vertellen.'

{Traanman VS poestijger}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu