Amira
Tauril hebben we overgeplaatst naar de ziekenboeg, ze lijkt zo kwetsbaar als ze slaapt. Ik sta recht en strek mijn rug. Dan loop ik de ziekenboeg uit. Amira, waar ben je? "Mistic? Ik ben in de stad Beryllium." Ik ook. Kom naar het dorpsplein. Daarna ebt de stem weg. Ik hoor vele mensen praten, ik vind het raar. Ik besluit om eerst op het geluid af te lopen. Alle mensen staan in een kring. Ik wring mij ertussendoor. In het midden licht de gewonde Mystic. "Mystic!" Ik loop naar haar toe en ga langs haar zitten. "Wat is er gebeurt?" Het Rode leger, ze zijn bijna daar, jullie zullen moeten vertrekken zodat er niks gebeurt met deze mensen. "Oke, maar eerst breng ik jouw naar de ziekenboeg." Een aantal mensen helpen mij om haar op te tillen. Als we in de ziekenboeg aankomen zie ik dat de rest een praatje aan het maken zijn, Tauril zit erbij. Ze is blijkbaar wakker geworden. Als ze mij ziet stormt ze op mij af. "Amira, wat is er gebeurt? Je hangt helemaal onder het bloed!" "Ik haal Mystic naar binnen en leg haar op een stro bedje. "Dit is niet van mij, maar van Mystic. De roodlingen zijn bijna hier, we moeten doorgaan." Ik zie iedereen verschrikt opstaan om hun spullen te pakken. Ik zelf neem wat kruiden en dop ze op Mystic haar wonden. Die meteen dicht groeien. Ze slaapt vredig. Ik vraag aan een verpleger of ze goed voor haar willen zorgen en dan ga ik ook mijn spullen pakken. Ik ben als laatste klaar. "Dan zullen we maar vertrekken zeker?" Ik glimlach weemoedig als ze knikken en dan gaan wij op pad. Ik staar voor mij uit. Ik vind het zo erg dat dit alles door mij gebeurt, en dan ben ik niet eens de juiste persoon die ze zoeken. Ze hebben de prins van Lithium nodig, niet mij. Dan vraagt Aragorn ineens wat mij dwars zit en dan barst ik in huilen uit en zak op de grond.
Aragorn
Amira is treurig, zo heb ik haar nog nooit meegemaakt. "Wat is er?" Vraag ik aan haar en dan barst ze in tranen uit. "Deze oorlog is helemaal mijn schuld. Had ik nu gewoon nooit bestaan, was ik maar niet uit hun kerker gesnapt. En dan hebben ze de prins van Lithium nodig, niet mij!" We proberen haar te troosten, maar weten eigenlijk niet goed wat we moeten zeggen. Dan staat ze op, neemt haar spullen en droogt haar tranen op. "Kom, snel verder. Ik wil deze mensen, niet ook de dood in jagen." Ze glimlacht weemoedig naar ons en begint te lopen, wij volgen in stilte. Gimli begint te mompelen: "Stomme roodlingen, ze denken omdat ze groot zijn dat ze alles kunnen, het is niet dat als je groot bent je alles wint! Ik bedoel maar, hoeveel dwergen hebben al gevechten gewonnen, ze allemaal hoor, ik zal ze een poeppie laten ruiken, die lange zwiebers die stoefen omdat ze groot. Ze krijgen een reuze poeppie op zich, en ze zullen stinken." Amira begint ineens te lachen en te lachen, wij kijken allemaal verbaasd. "Wel," zegt ze, "ik zag voor dit hele gedoe eens een dwerg tegen een reus vechten. Ik vond het wel een komisch gezicht. De dwerg won, en hij heeft te reus inderdaad een poepie laten luisteren, nee, echt waar, hij legde een poeppie op de reus zijn gezicht." We beginnen allemaal te lachen, Gimli roept er bovenuit: "Zie je wel, dwergen zijn groots, de grootste!" "Figuurlijk dan!" Antwoord Legolas. En iedereen ligt in deuk. Ineens staan er honderden aardmannetjes voor ons, ze zijn niet groter als een poes. Nu besef ik waar we zijn. We zijn per ongeluk de Green Lands binnen gelopen, het land van de aardmannetjes. Ze hebben allemaal van die 'grote' knuppels vast. Wij nemen ook onze wapens en gaan in de aanval. "Stop!" Brult plots een aardmannetje, "Waarom vechten jullie niet mee?" De meisjes keken elkaar en lachten. "Omdat wij geen vijanden zijn. Wij zijn vrienden van Gandalf." Antwoord Amira. "Oh, zeg dat dan meteen hé!", zegt het mannetje, "Kom, jullie krijgen een feestmaal, oh ja, by the way, ik heet Tijl." "Hallo Tijl." Zegt Tauril en ze volgen de mannetjes. Wij, ik Legolas en Gimli lopen naar de meisjes toe. "Hoe??" Vraag ik verbaasd. Amira antwoord lachend. "Gandalf heeft deze aardmannetjes ooit van een lawine gered, hij staat dus bij hun in het krijt en op het begin van de reis riep hij ons nog na om zijn groeten te doen aan de aardmannetjes als we ze zouden tegenkomen." Ik kijk beschaamd naar de grond, ik stond toen langs Gandalf toen die dat zei. We komen aan in het dorp en duizenden gekleurde kopjes gluren door allerlei gaten naar ons. Tijl brengt ons naar de gastzaal waar de eettafel al klaar staat. We nemen allemaal dankbaar plaats en nemen wat van het etenboek, wat trouwens overheerlijk is.
******************************
Heeey, alweer een nieuw stukkie.
Wat vinden jullie eigenlijk van het boek tot nu toe? Let me know!
Luf u all xxx
Oh ja, ik schrijf nu samen met Kirina_fantasy een nieuw boek: FreeFighters. Chek mijn profiel!!!! Dit is de inleiding:Je kent het wel, een koninkrijk met een super goede koning, Iedereen vrolijk. In zo een tijd werd Aurely geboren, dochter van Deline en Maarten. Het was een vrolijk en aardig meisje, iedereen hield van haar. Maar ook goeie tijden houden op, zo ook deze tijd. De koning werd ziek en stierf. Het rijk werd aan zijn zoon gegeven, prins Gregory. Zijn dochter was pas 5 jaar dus nog te jong om koningin te zijn. Koning Gregory was wreed en het volk was verdeeld. Zo kwamen er ook Rebellen met de ouders van Aurely als het hoofd van de rebellen.
Reed it!!!!
Luf u all xxxx
JE LEEST
The Red Army
AdventureIk zie haar zitten in het gras, spelend met een hertje. Opeens loopt het hertje weg. Ze staat op en tuurt in de verte. Ik tuur ook, ik ben een elf namelijk dus ik kan ver kijken. Ik zie een leger in de verte op doemen op paarden. Ik zie haar schrikk...