Hoofdstuk 17
Heel voorzichtig open ik de deur van de logeerkamer, mijn handen branden. Ik sluip de kamer uit en doe de deur dicht, ik draai hem op slot. De sleutel laat ik in mijn kamerjas glijden. Ik schraap mijn keel.. ‘Janice…’ Het komt er zacht, zwak, en gebroken uit. Mijn stembanden doen pijn van het schreeuwen, mijn hoofd bonkt. Ik voel me leeg en radeloos, alleen in het grote landhuis van mijn grootvader. Janice is vast weggegaan. Een traan rolt over mijn wang. Nee. Janice kan niet weggaan, zonder haar ga ik dood. Je bent al dood vanbinnen, fluistert een stem in mijn binnenste.
Ik voel een zacht hand op mijn schouder, ik kijk om. ‘Je bent niet weggegaan.’ Ik stotter en laat mijn hoofd hangen. ‘Waarom zou ik jou ooit verlaten. Ik volg je niet meer Clark, het ene moment ben je de gelukkigste man op aarde, om het volgende moment midden in de nacht te verdwijnen. Dan vind ik je opgesloten in een kamer, waar ik geschreeuw, gebonk, en rinkelend glas hoor. Wat heb ik verkeerd gedaan?’ Het klinkt wanhopig en Janice’ gezicht staat vol met pijn, de tranen staan in haar ogen. ‘Luister Clark, ik wil je helpen, ik ben je vrouw, ik sta altijd achter je, ik laat je nooit in de steek.’ Ik slik en probeer de tranen in mijn ogen weg te knipperen. Echte mannen huilen niet. Ik til mijn verkrampte hand op, om een traan van haar wang te vegen, maar haar ogen worden groot van schrik. ‘Clark… Je hand, je handen…hoe… waarom?’ Ik wil mijn hand wegtrekken maar ze pakt mijn pols vast. Ze drukt een zachte kus op mijn hand. ‘Het doet er nu niet toe, come on, lets fix you up.’ Ik volg haar rare manier van spreken niet helemaal, maar ik vind alles prima. Zolang ze maar niks over de oorzaak vraagt, ze mag niet weten wie Jon is.
De dagen vliegen, en het is tijden geleden dat ik in my journal geschreven heb. Ik had verwacht dat ik je niet meer nodig zou hebben, maar het valt me zwaar zoals je ziet. Ik heb verwoede pogingen gedaan mezelf te kalmeren, maar dromen, vermengd met angsten en herinneringen, blijven in mijn hoofd opdoemen. De laatste tijd wordt mijn moeders dood opnieuw en opnieuw afgespeeld in mijn hoofd. Dat is één probleem. Janice haar zwangerschap zal niet lang meer duren, en ik weet niet hoe de geboorte gaat lopen, de winter is bijna voorbij en de indianen vertrekken. Ik kan het niet riskeren haar te verliezen aan de bevalling. Wat me bij probleem drie brengt. Jon. Er zal een moment zijn dat ik naar Saint Louis moet, misschien wordt de baby ziek, of moet ik voedsel gaan kopen. Geld is geen probleem. Jon daarin tegen wel. Ik kan hem niet omzeilen, Saint Louis heeft overal ogen en oren. Ik moet in het holst van de nacht vertrekken, en hem vermoorden. Probleem vier, hoe? Ik kan hem neersteken, wurgen, vergiftigen, doodslaan. Ik moet er mee wegkomen, dus de beste manier is denk ik om hem bewusteloos te slaan, en hem op te hangen. Suicide. Ik denk dat het de beste optie is.
‘Clark, wat doe je?’ Ik schrik op, op de een of andere manier voel ik me altijd betrapt als Janice binnenkomt als ik aan het schrijven ben.
Schrijven my love.’ Ik sla mijn journal dicht en draai de dop van mijn inktpotje dicht. Ik sta op en sla mijn armen om haar middel heen, ze slaat de hare om mijn nek. ‘En wat schrijf je dan? Een spannend boek met cowboys, of een spookverhaal met geesten? Poëzie, of een toneelstuk?’ Ze kust me en fluistert dan zachtjes in mijn oor; ‘Of iets heel anders?’ Ik hoor de verleiding in haar stem. Ik grinnik. Langzaam maar zeker wordt ik weer mezelf, het is denk ik drie weken geleden na het incident met het glas. Maar tijd heeft hier geen betekenis, dit is mijn eigen veilige wereld met Janice. ‘Het is eigenlijk een saai verslag, dat ik ooit nog af had moeten maken, maar ik kom er telkens niet aan toe.’ Dan denk ik aan haar ideeën. ‘Wat zijn cowboys?’ Haar gezicht verschiet van kleur, ik maak haar verlegen.
Ze wrijft over haar buik en sluit haar ogen. ‘Heb je pijn? Gaat het, Janice?’ Haar ogen fladderen open. ‘Het is niks, alleen wat kramp, ik denk dat ik even moet gaan liggen.’ Ik knik en snel ondersteun ik haar de wenteltrap op. Als we boven staan hapt Janice naar adem, een simpele ‘’o’’ ontsnapt uit haar mond, en het vruchtwater spat op de vloer. Mijn ogen worden groot, ik ren naar het bed en gooi alles eraf, behalve wat kussens. Ik vlieg weer terug naar Janice. ‘Kom snel liggen, laat me je dragen kom, love.’ Janice glimlacht schaapachtig en begint rustig te lopen. ‘Ik kan heus wel zelf naar mijn bed lo…’ Ik zie het allemaal in een flits gebeuren, haar ogen rollen weg, en haar knieën knikken. In één beweging vang ik haar op, en til haar het bed in. Ik stop snel wat kussens achter haar rug. ‘Janice love kan je me horen, alsjeblieft zeg iets, beweeg iets.’ Ik begin paniekerig te ijsberen, van het bed naar haar kleding kast en weer terug. Dit heeft geen zin, dit is zinloos. Ik loop weer terug naar haar bed, en dan begint ze te trillen, hetzelfde als in een van de eerste avonden dat ze hier was. Ik grijp haar handen in een hand vast en sla haar in haar gezicht. Janice’ ogen vliegen open, en het eerste wat ze doet is omhoog schieten met een ijselijke schreeuw van pijn.
Na een paar minuten is ze weer gekalmeerd. ‘Janice, wat moet ik doen, moet ik iets voor je halen, moet ik weg gaan? Moet ik …’ Ik stamel, compleet de kluts kwijt. ‘Haal een kom met water, een paar doeken, en een mes.’ Ik kijk haar verward aan. ‘Een mes?’ Janice sluit haar ogen en knikt. Ik storm de trap af, op zoek naar alles waar Janice me om gevraagd heeft. Ik vlieg door het huis en ren weer naar de toren. Elke keer met een deken of een kom of wat dan ook. Als ik alles boven heb gebracht en uitgeput op de andere helft van het bed plof voel ik mijn hoofd bonken, ik hijg. Mijn oogleden zijn zwaar en heet begint langzaam aan te schemeren. ‘Clark…’ Ik kijk op, Janice ziet lijkbleek, en haar mond vormt een dunne streep. ‘Clark, je moet hulp gaan halen, dit is niet goed, helemaal niet goed.’ Ik schiet overeind en pak haar hand vast, deze is ijskoud. ‘Er is niemand hier.’ Ik voel de angst mijn keel dichtknijpen, ik kan haar niet verliezen. ‘De indianen zijn misschien net weg, de hele stam zal niet snel bewegen, pak hurricane en haal ze in, misschien is er nog hoop.’ Ik knik en sta op, snel loop ik naar mijn klerenkast en pak mijn warmste winterkleding, binnen een paar minuten ben ik klaar om weg te gaan. Ik kniel aan de kant van Janice’ bed. ‘Ik ben zo snel mogelijk terug met hulp, I love you.’ Ik druk een laatste stevige kus op haar mond, en weer glijden er tranen over mijn wangen. Ik trek me los en snel weg, ik moet Janice redden.
JE LEEST
Amelia (Voltooid)
Historical FictionJanice, is een meisje dat erg op zichzelf is, alles in haar leven gaat prima totdat haar moeder overlijd aan kanker, een zware slopende ziekte. Ze verhuist naar een ander continent, en voelt zich eenzaam en alleen. Losgesneden van wat ooit haar thui...