Hoofdstuk 5
Nadat ik weer bij bewustzijn kom, ben ik zwaar gedesoriënteerd. Ik heb geen controle over mijn lichaam, en ik probeer mijn omgeving te ontdekken. Ik voel warmte maar echt warm heb ik het niet. Ik lig onder iets van een deken, op een bed zal het wel zijn. Ik voel nog meer, een adem? Ik hoor beweging, dit kan niet goed zijn. Het begint te draaien voor mijn ogen en ik zie een donkere gestalte op me afkomen. Opeens voel ik de spieren in mijn lichaam aanspannen en ik voel een enorme kracht. Ik vecht er tegen, ik wil niet aangevallen worden, nee! Mama waar ben je nou. 'Jezus, wat gebeurt hier' De kracht trekt aan mijn armen en ik begin te huilen, de pijn wordt ondraaglijk. 'Laat me gaan, alsjeblieft!' Ik voel scherpe nagels over mijn gezicht schrapen. Ik word gek, waar is mama? Ze hoort me niet, 'Alsjeblieft mama help me!' schreeuw ik zo hard als ik kan. 'Mum, I need you!' ik blijf schreeuwen, trappen. Dan voel ik een zwaar lichaam op me zitten, o god nee, ik wil niet verkracht worden, ik huil nog harder. Ik probeer me onder hem vandaan te wurmen, maar mijn armen worden neergedrukt op het matras. Ik hoor een zware stem, hij schreeuwt iets in het Engels maar ik kan het niet plaatsen. Mijn lichaam wordt door elkaar geschud, ik kronkel onder zijn greep. Dan voel ik een harde klap op mijn gezicht, en het geluid van de klap suist nog na in mijn oren, als ik mijn ogen open doe. Een man, een prachtige man zit bovenop me, hijgend houdt hij me vast. Hij draagt niets anders als een soort van onderbroek, ik weet niet precies wat het is, zijn torso is gespierd, een beetje borsthaar krult op zijn borst, die hevig op en neer gaat.
'Doe me geen pijn alsjeblieft' is het enige wat ik uit kan brengen. Hij kijkt me aan, met een vreemde blik en hij wacht af. Ik blijf het maar herhalen, 'doe me geen pijn alsjeblieft'. Hij heeft een diepe denkrimpel in zijn gezicht en dan zegt hij: 'English, you need to talk English!' Ik denk diep na, ik moet Engels praten, en ik herhaal de zin nog een keer, dit keer in het Engels. Hij fronst, en de tranen stromen weer over mijn wangen, nog even en ik ga hyperventileren. Hij laat mijn armen los en ik wacht niet eens op het moment dat hij van me afgaat, ik wurm me onder hem vandaan en kruip naar links van het bed. Ik kan niet verder als het headboard van het bed en ik trek mijn knieën zo hoog mogelijk op en sla mijn armen er omheen. Ik leg mijn hoofd op mijn knieën en ik probeer te kalmeren, ik kan niet stoppen met trillen, ik heb het ijskoud.
Ik voel een warme hand op mijn arm, ik huiver. Deze aanraking is al intens, ik als een geminacht persoon heb het nooit gevoeld, warmte, vriendschap geborgenheid. Ik moet er aan wennen, vele mensen praten niet eens tegen mij, en nu, nu word ik aan geraakt, iemand heeft belangstelling voor mij? Ik hoor zijn stem, ik kijk op. 'Ik zal je nooit pijn doen.' Ik knik, en laat mijn knieën zakken, kom op janice relax. Ik ril, de man kijkt me vragend aan. 'Cold' is het enige wat ik uitbrengen. De man voelt aan mijn hoofd, en staat op. Hij pakt het verdwenen deken en slaat het om me heen, er is veel meer deken,dan dat ik er ben, en ik glimlach. Ik word uit mijn gedachten gehaald als ik zijn stem weer hoor. 'je moet delen meisje' zegt de man, en hij probeert niet te grijnzen.
Ik lig voor mijn gevoel al uren in dit bed maar ik heb het nog steeds ijskoud, mijn tanden klapperen. Ik lig met mijn rug naar de man toe, en probeer geluidloos te ademen, ik wil onzichtbaar zijn. Ik hoor een harde zucht, en beweging, dan voel ik twee armen om me heen, twee heerlijk warme armen, een warme borst. 'Better?' Vraagt de man, ik slaak een zucht van verlichting uit. 'Much better' zeg ik verlegen, en ik leg mijn hoofd op zijn borst. Ik voel de slaap inslaan als een bom en bijna direct val ik in slaap.
Mijn zwarte jurk ligt al klaar op mijn bed. Het is een mooie jurk, ik heb hem samen met mijn moeder uitgezocht, voor het geval dat. Beiden hebben we gedacht dat het niet nodig zal zijn, maar dan toch, hier ligt hij dan. Een traan rolt onopgemerkt over mijn wang, mijn hand trilt als ik de traan ruw wegveeg. Ik wil niet meer huilen, nooit meer, het leven is zo oneerlijk. Alles gaat in een waas voorbij, het douchen, mijn jurk aandoen, de rit naar de Biesbosch. Nu sta ik hier, aan de oever, mijn vader strooit haar as uit, de rivier in. Ik slik, dit is het dan, nu is er niets meer over van mijn moeders lichaam. Mijn vader laat de urn uit zijn handen vallen, het ding barst in stukken uiteen, en hij laat zich op zijn knieën vallen. 'Deliliah, je bent mijn wederhelft, mijn soulmate, ik kan niet leven zonder jou.' zijn schouders schokken. 'Papa..' mijn stem hapert 'we moeten misschien gaan.' Hij zegt niks terug, staart alleen en verloren naar het water. 'Ga varen Janice, ga je moeder achterna' zegt een stem uit mijn binneste tegen me. Ik kijk naar mijn vader, verbrouwereerd blijft hij staan en ik loop weg. Onderweg naar onze boot pak ik de emmer met zonnebloemen, mijn moeders lievelings bloemen, en mijn tas. Ik loop langs onze aanlegplaats en spring in mijn kleine zeilbootje. De zeilen laat ik slap, ik zet de motor aan en vaar de rivier op. Het is een stralende dag en ik zet de motor uit. Uit mijn tas pak ik een kaarsje en een aansteker. Ik steek de kaars aan en pak een zonnebloem, voorzichtig laat ik de bloem met het kaarsje erbovenop in het water zakken. Vele zonnebloemen volgen en al gauw wordt de eerste zonnebloem, met de kaars, gevolgd door de andere zonnebloemen, de rivier af. Ik hoor andere mensen om me heen elkaar aanstoten op hun boten, sommige hangen over de reling. 'Wat mooi' of 'prachtig' hoor ik mensen roepen. Het doet me niets, alle aandacht gaat naar de bloemen, en ik vaar weg.
Ik schrik wakker, de warme zoute tranen rollen over mijn gezicht. Ik hoor de sussende stem van de vreemdeling, of dat beeld ik me in. Zijn hand streelt mijn hoofd en ik voel zijn armen strakker om me heen slaan. Ik val weer in slaap.
Ik knipper tegen het felle licht dat de slaapkamer binnen schijnt, ik voel twee armen wat verstrakken, en ik hoor gegrinnik. 'Goodmorning gorgeous.' zegt de hese mannenstem, en ik voel een rilling over mijn rug gaan. Niet van angst, in tegendeel, van spanning, lust. Ik kijk de man uitdagend aan, en bijt op mijn lip. 'A good morning indeed.' Ik voel de armen nog meer verstrakken en onbewust kreun ik, deze aanraking, dit alles, het is zo intens. Ik voel me gebroken, en daardoor nog veiliger bij deze vreemde man. Mijn zintuigen staan op scherp, en ik ben me maar al te bewust van mijn lichaam tegen het zijne.
JE LEEST
Amelia (Voltooid)
Ficțiune istoricăJanice, is een meisje dat erg op zichzelf is, alles in haar leven gaat prima totdat haar moeder overlijd aan kanker, een zware slopende ziekte. Ze verhuist naar een ander continent, en voelt zich eenzaam en alleen. Losgesneden van wat ooit haar thui...