Grote Beer

211 21 0
                                    

hoofdstuk 13

Het wordt dan niet de bruidstijl die de Amerikanen aanhielden, het wordt een prachtig traditioneel feest onder onze wetten en tradities.

Ik sliep goed deze nacht. De kinderen sliepen vast, ze hadden wat van Clarks rode vloeistof op, en vielen als een blok in slaap. Ik had die nacht passievol met mijn vrouw de liefde bedreven. Het was een vurige nacht geweest. De meeste vrouwen moesten hun man delen. Maar ik liet mijn vrouw niet delen. Ik wilde haar en haar alleen, net zoals zij dat met mij wenste. In onze jongere jaren waren we veel vruchtbaarder, onze hormonen barstte los elk moment dat we elkaar zagen. Elke nacht was er vuurwerk. Mettertijd kwamen er verantwoordingen, ik moest de stam leiden, Vrije Vogel baarde ons eerste kind.

Met een glimlach denk ik terug aan onze huwelijksvoltrekking. Het was een stralende dag, de koele lentelucht waaide door de bossen. Vrolijke muziek speelde. Vrije Vogel had een wit gewaad aan, ze was dus nog maagd. Haar gewaad was prachtig gedecoreerd, het was een geschenk van onze stam geweest, de vrouwen van hier hadden er hard aan gewerkt en mijn vader had een enorm hoge bruidsschat betaald. Die lentemiddag was prachtig, onze lentenacht nog mooier. Ik voelde me direct verbonden met Vrije Vogel, een prachtige jonge vrouw. Ik viel als een blok voor haar.

Ik heb hier maanden naar toegeleefd en mijn stam heeft zich met hart en ziel ingezet om dit de mooiste dag van het jonge bruidspaars leven te maken. Ik lig samen met Clark in zijn tipi, we hebben zojuist een heftige voorspelling meegemaakt. Ik mocht Clarks grootvader, een al te beste man, zijn hart op de juiste plek. Daarom komen we nu nog steeds, na zijn dood, terug om hier ons winterkamp te plaatsen. Clark zorgt goed voor onze voedselvoorraad. Wij bedanken hem altijd gul. Hij is misschien wel de rede waarom onze stam nog niet verdwenen is in dit ruige land.

Het baart me zorgen om Jon, Clarks broer. Hij kwam nooit naar zijn grootvaders huis, hield niet van de natuur, de stilte. Clark daarin tegen wel. Clark hoorde hier thuis, hij was hier ook bijna altijd. Hij groeide hier op, leerde paard rijden, schrijven, lezen. Hij werd een slim man, een man met warme gevoelens. Hij kon schieten, en vechten zoals geen ander. Jon was een compleet ander verhaal. Zijn vader had hem meer lief. Clark was dan misschien een paar minuten ouder als Jon, als de oudste zoon werd hij niet behandelt. Jon kreeg ‘’zakgeld’’ hij mocht doen wat hij wilde. Begon hij een bordeel, nou en, zo is zijn karakter, dat is hoe hij nou eenmaal is. Clark was zacht van aard, aardig tegen iedereen. Saint Louis hield van hem. Jon hield ook van Clark, zielsveel. Hij werd alleen een verwend kind. Hoe ouder de broers werden, hoe verder zij uitelkaar groeiden. Clark kwam vaak onze stam bezoeken, luchtte zijn hart. Toen kwam het drama. Clark werd verliefd, op Amelia, een wonderschone dame, naar horen en zeggen. Jon wilde al jaren één ding. Amelia. Haar pure, ontastbare lichaam. Het was iets waar Jon naar verlangde. Toen het meisje eenmaal op de juiste leeftijd kwam, liep ze Clark tegen het lijf. Jon werd verteerd door jaloezie. Uiteindelijk viel Amelia toch voor de charmes van Jon, en bleef er niks van puurheid over. Clarks vertrouwen, oprechtheid, het werd allemaal weggeveegd. De onmisbare pijn die hoorde bij het zoeken naar het respect van zijn vader, het gemis van zijn geliefde grootvader, het verraad van Job. Een gebroken hart. Het werd hem allemaal te veel. En er knapte iets bij Clark.

Maar dat alles doet er nu niet toe. Het gaat hier om de verbintenis van twee prachtige zielen, en dat ik de eer heb dat te mogen doen. Ik ben trots op die jongen, hoe hij is uitgegroeid tot een wijze, volwassen man. Hij praat niet graag over Amelia. Ik denk dat het mysterie veel dieper gaat dan dat Clark denkt, maar alleen de goden weten wat. De rook van de pijp heeft me goed gedaan, ik ben licht in mijn hoofd, maar op een goede manier.  

Maar dat alles doet er nu niet toe. Het gaat hier om de verbintenis van twee prachtige zielen, en dat ik de eer heb dat te mogen doen. Ik ben trots op die jongen, hoe hij is uitgegroeid tot een wijze, volwassen man. Hij praat niet graag over Amelia. Ik denk dat het mysterie veel dieper gaat dan dat Clark denkt, maar alleen de goden weten wat. De rook van de pijp heeft me goed gedaan, ik ben licht in mijn hoofd, maar op een goede manier. Ik sta op, en trek Clark overeind. ‘Het is tijd voor een feestje.’ Ik glimlach en klop de jongeling op zijn schouder. Clark knikt bedenkelijk. Dan bedenk ik me dat ik nog een belofte moet nakomen, een belofte aan James, Clarks grootvader. ‘Ik heb een geschenk van jouw grootvader voor je bewaard.’ Ik loop de tipi uit, Clark volgt me. Het is nog doodstil in het kamp, de zonnestralen komen langzaam aan door de bomen heen. We wandelen een heuvel op. Er staat een oude oak tree hij is allang uitgebloeid, en de takken hangen treurig naar beneden. Iets links van de boom staat een christelijk kruis. Iets wat hoorde bij Clarks grootvader. Ik kniel neer voor de boom, ik graaf onder een uitstekende wortel, na een paar minuten stuit ik op het kistje, het lag precies waar de oude man het beschreven had. Ik raap het op, en geef het aan Clark. ‘Neem je tijd jongen.’ Ik leg kort mijn hand op zijn schouder. Dan loop ik weg, terug naar het kamp, ik besluit om een lange wandeling door het bos te maken.

Het is ijzig koud, de winter is echt binnengetreden en soms valt er wat sneeuw van de boomtakken. Ik adem de koude, maar frisse, lucht naar binnen. Het is heerlijk, de zon begint door te komen en haar stralen geven het bos een magische sfeer. Het is een perfecte dag voor een bruiloft. Ik ga naar het centrum van het bos, naar een grote wilg. Elke winter kom ik hier, om na te denken, een pijp te roken. De bladeren van de wilg hangen als ijspegels naar beneden, ze maken een rinkelend geluid als ik er met mijn hand langs glijd. Ik glimlach. Elk jaar weer. Ik kijk naar de knoestige rimpels van de boom, ook daar strijk ik met mijn hand overheen. Ik sluit mijn ogen, en bid tot de goden.

Verheven goden in de lucht, op de aarde, in het universum. Ik vraag u om raad. Oude voorvaderen, adviseer mij in mijn beslissingen. Jullie kennen Clark, een goede jongen. U weet welke zonde hij begaan heeft. U waarschuwde hem. Ik sta op het punt hem te verbinden met de liefde van zijn leven. Ik vraag u, o hoge heiligheden, om uw zegens. Moet de jonge Clark, zijn broer achterna gaan. Het baart mij grootse zorgen. Ik hoop dat dit de goede keuze is. Ook ik heb de toekomstbeelden gezien. Ik ben niet zijn leider, ik weet niet of hij gelooft in uw grootsheden, ik vraag u alleen. Als een nederige dienaar, waak over de vrouw. Die zeer spoedig zijn kind zal leveren, zorg voor hen. Laat hen veilig blijven onder uw bescherming. Ik verzoek het u, met niks minder om u te geven dan mijn nederigheid. Ik bedank uwe goden, voor uw luisterend oor, moge het u goed begaan.

Uitgeput laat ik me tegen de stam aanzakken. Dit gebed was zwaar. Na een tiental minuten bedenk ik me dat ik terug zal moeten naar het kamp. De zon staat nu vrij hoog aan de hemel. Over een paar uur beginnen de plechtigheden, en ik moet, als opperhoofd, mij nog even terugtrekken. Ik zal proberen nog wat contact met de goden te verkrijgen, voordat het daadwerkelijk te laat is.

Amelia (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu