Janice

676 29 0
                                    

Hoofdstuk 1

Ik was dood op, meer dan dat, uitgeput, exhaustedzoals mijn moeder overdreven zou geschreeuwd hebben. Mijn moeder, en ja, daar kwamen die veradelijke tranen weer, verdomme Janice manup! Ik miste haar nu al, waarom bestond die verschrikkelijke ziekte? Waarom moest mama dat hebben? Zij verdiende het niet! Niemand verdiend het om kanker te krijgen Janice, zeg ik tegen mezelf, en ik zucht. Ik voelde de woedde weer opborrelen, het was zo verschrikkelijk oneerlijk. Wat moest ik nou hier? Alleen, met papa die niks anders deed als mij compleet negeren. Ja dat kon hij goed, altijd al, af en toe leek het wel alsof ik niet bestond. Hij had alleen oog voor mama, niks in de wereld deed er meer aan toe dan mama. Niet dat ik jaloers was, absoluut niet, ik hield van mijn moeder en kon alleen maar gelukkig zijn dat ze altijd bij elkaar waren. Dat begon een uitzonderlijke situatie te worden in Nederland, voor mijn gevoel waren er zeven op de tien ouders gescheiden. Maar niks in Amerika viel te vergelijken met Nederland, het eten niet, het klimaat niet, de grootte niet, niks niet. Wat had ik hier te zoeken? Mijn moeder was oorspronkelijk Amerikaans, en mijn vader had haar hier ontmoet, in Saint Louis, om precies te zijn. En omdat mijn vader haar hier ontmoet had, besloot mijn vader hier te wonen. Om mij gaf hij niet, hij dacht niet aan de vrienden die ik achter moest laten. Niet dat ik die had, nee ik was een totale loser maar dat betekende niet dat ik weg wilde van thuis.

Vermoeid liet ik me op het bed vallen, we waren in een bedandbreakfast beland, omdat mijn vader het 's nachts niet prettig vond om te rijden. Dus hier lag ik dan, alleen op een krakkemikkig bed in Amerika, met een overleden moeder en een vader die niks om me gaf. Leuk om in Amerika te wonen zeg je? Eigenlijk niet, ik zou niet in een hyper modern New York gaan wonen, nee zelfs Saint Louis niet. Ik mocht gaan genieten in themiddleofnowhere, ergens verweg van enig menselijk contact. Mijn vader was schrijver dus hij zou genieten van de rust, ik daarintegen was daar alleen. En eerlijk, ik zag het niet meer zitten, het verhuizen niet, het missen van mijn moeder niet, het hele leven niet. Ik had voor het eerst in mijn leven een goede oprechte reden dat ik levensmoe was. Ik wilde niet meer, het enige wat ik wilde was slapen.

De volgende dag werd ik vroeg in de ochtend wakker, veel geslapen had ik niet. Ik stond op en liep naar het piepkleine wastafeltje dat er stond om vervolgens mijn tanden te gaan poetsen. Ik keek in de spiegel, en kwam tot de conclusie dat ik officieel mee kon doen met thewalkingdeadik zag eruit als een zombie. Mijn lichtbruine haar zat nog in een vlecht, maar echt een vlecht viel het niet meer te noemen, overal staken plukken uit en de helft van mijn haar bungelde voor mijn ogen. Ik blies tegen de lokken maar het viel precies weer terug zoals het zat, en ik zuchtte. Ik pakte een borstel en ging met grof geweld door mijn haar heen, het golfde nog na van de vlecht die erin zat. Mijn haar ging net voorbij mijn ribben, en iedereen vond het lang, ik vond het verschrikkelijk irritant als het los zat dus ik propte het allemaal in een slordige knot. Iemand klopte op de deur. "Ja?" was het enige dat ik zei, en mijn vader keek om het hoekje van de deur "We vertrekken over tien minuten" deelde hij mee. Dit zou een lange dag worden

Ik kroop op de bijrijderstoel met een joggingbroek en een simpel shirtje met een v-hals aan en geen makeup op, daar had ik nu absoluut geen behoefte aan. Ik sloeg de deur met een klap dicht en deed zuchtend mijn gordel om. Mijn vader deed zijn deur open, keurde mij geen blik waardig en stapte in, hij startte de auto. Verdrietig keek ik uit het raam, naar de voorbij razende bomen en ik leunde met mijn hoofd tegen het raam. Ik zag geen huis noch mens, en na een halfuur op een snelweg-achtige weg gereden te hebben, minderde we vaart. "Zijn we er al bijna?" geen antwoord, was te verwachten. Ik keek op, door de vooruit en zag dat papa een landweggetje had ingeslagen, lekker dit, een uur rijden op een hobbelig bospad. Maar ik zat er naast, en flink naast ook, na een volle drie uur rijden kwamen we eindelijk bij ons toekomstige huis aan.

En wat voor huis! Een meganisch oud herenhuis doemde voor ons op en mijn mond viel open. Links was een toren met een rond dak dat in een punt liep, dan zat er drie meter tussen en dan was er een kolossale, imponerende deur, in een bruinrode kleur van massief hout. Ijzeren banden waren zwart voor het slot en het was prachtig. Ongeveer vijf meter verder was nog een klein afdakje met rode dakpannen voor de auto. Ik vond het een mooi huis, maar dacht meteen aan hoe alleen ik zou zijn "Janice, ik vraag je wat" hoode ik de stem van mijn vader. Ik was in Shock mijn vader praatte tegen me, snel antwoorde ik terug, voordat het magische moment voorbij kon zijn. "Sorry papa, wat vroeg je, ik was afgeleid door het huis" hij glimlachte, ohmygod, hij glimlachte. "Welk gedeelte van het huis je wilde, ik dacht dat je de toren wel leuk zou vinden" mijn hart bonsde als een razende en ik knikte heftig. Mijn vader bromde iets onverstaanbaars, en opende de deur, ik wist niet hoe snel ik uit de auto moest komen. Hijgend stond ik voor de deur en ik was ongeduldig met mijn handen gekruist op de grond aan het tikken met mijn voet. Papa gooide de sleutel mijn kant op en ik ving ze behendig, papa tilde wat dozen op en ik duwde de oude sleutel in het slot. Het knarste en piepte maar toen ging de deur luidkrakend open.

Ik hapte naar adem, het huis was adembenemend. Ik stormde naar rechts, rende naar de eerste beste deur en trok hem open. Een grote woonkamer met een openhaard was hier. Volgende deur, aan het einde van de woonkamer, ik rende er naartoe. Achter de deur was een eetkamer, een lange eikenhouten tafel met een kroonluchter sierde de kamer. Links ook aan het einde, nog een deur, en weer spurtte ik naar de volgende kamer, de keuken! Kamer na kamer ging ik af, en ze waren prachtig, oudelijk ingericht, naar mijn smaak. Naar mijn moeders smaak. Damnit! De meubels, de tuin de kleuren, dit hele huis. Alles herinnerde me pijnlijk aan mijn moeder. En in één opslag haatte ik het huis. Gefrustreerd liep ik richting de toren, negeerde mijn vader, en sloeg de deur met een klap dicht.

Ik keek de kamer in, boekenkasten die rijkten tot het plafond waren volgepropt met boeken. Een lange ladder hing aan de wand, en ik schoof hem heen en weer. Het was donker in de kamer en ik zag een dik, dieprood gordijn een inmens groot raam verduisteren. Ik trok eraan, en het licht spatte de kamer in. Een podium met een groot donkerbruin bureau stond in de hoek. In het midden van de kamer was een trap, die in de rondte naar boven krulde en ik holde de trap op. De slaapkamer was adembenemend, maar het boeide me niets meer. Reddeloos verloren liet ik me op het hemelbed vallen en huilde ik. Ik huilde tot de tranen opwaren, en ik doodop mezelf opkrulde als een bolletje onder de dekens, en in slaap viel.

Amelia (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu