Jon

289 21 0
                                    

Hoofdstuk 9

Licht van de alcohol, zwalk ik door de vuile steegjes van Saint Louis, opzoek naar een mooie dame. Ik sla de hoek om, mijn lievelings steegje, de knapste meisjes staan hier, altijd bereidt om met me mee te gaan. Om vervolgens nooit meer terug te komen. Ik kan straks misschien wel meerdere meisjes meenemen, of op zijn minst, dat denkt ik, totdat ik maar één meisje zie, huilend op de grond. Haar vurige haar en slanke benen trekken mijn aandacht. Ik grijns, bang, onzeker, alleen, de weg kwijt, precies wat ik zoek. Ik zet mijn serieuze gezicht op en loop op het meisje af. 'Darling, wat doe jij hier, zo alleen in een steegje als dit?' Het meisje stopt met snikken en heft haar gezicht op  om me aan te kijken.  'Ik weet niet waar ik ben, ik ben weggelopen.' Het clichè antwoord dat altijd gezegt wordt, ja dit meisje kan ik mijn bordeel wel inlokken, ik ga naast haar zitten en sla mijn arm om haar heen. Ze legt haar hoofd op mijn borst. 'Waar moet ik nou naar toe?'  Verzucht het meisje en een traan rolt over haar wang. Ik veeg hem weg met mijn duim terwijl ik haar gezicht beetpak. 'Ga met mij mee.'

Tevreden sta ik de volgende ochtend op, ik kijk naast me en frons. Had ik gisternacht geen meisje meegenomen? Ik trek mijn kleren aan en was mijn gezicht, mijn humeur is aanzienlijk gedaalt en een stevige kater speelt me parten. Dan hoor ik haastige voetstappen, en de deur dichtslaan. Verdomme, die teef is er gewoon vandoor! Ik schiet in mijn schoenen en ren richting de deur, onderweg grijp ik mijn jas en ik ren mijn huis uit. Ik sta midden in een drukke winkelstraat, ik hoor wat mensen schreeuwen en ik kijk hun kant uit, ik zie een vlaag van rode haren tussen de mensen doorschieten. Dat is mijn meisje, mijn property. Ik ren haar achterna, mensen springen opzij, ze zijn bang voor me, ik ben oppermachtig in deze stad. Saint Louis is mijn domein.  Het meisje slaat een steegje in, domme keuze, ze raakt binnen de kortste keren de weg kwijt, bovendien steken er overal stoeptegels uit, als die er überhaupt zijn. 

Twee straten verderop valt het meisje, en ik grijp mijn kans. Als ik bij haar kom, sleur ik haar aan haar haar een ander donker steegje in. 'Waar dacht jij heen te gaan little girl.' fluister ik intimederend 'Naar huis...' het komt er stotterend uit en het meisje kijkt paniekerig om haar heen. Ik lach uitbundig, raap haar van de grond, en gooi haar over mijn schouder. 'Waar gaan we heen, I beg you sir, zet me neer.' Ik grinnik en verstrak mijn grip om haar lichaam, ze krimpt ineen. 'Ik ga je thuis brengen.'

Het interesseert niemand wat ik met het meisje op mijn schouder doe, ik loop rustig door naar mijn eindbestemming. Ik hoor het meisje naar adem happen. 'Dad.' Hoor ik haar fluisteren en ik draai me richting haar kijkrichting om, haar rok zwiept achter me aan. Ik zie een man van ongeveer vijftig als versteend naar ons kijken, zijn rug staat krom, en hij ziet er slecht uit. Ik glimlach naar de man en zwaai naar hem, vervolgens draai ik me om en loop verder. Ik heb hier de macht.

Na ongeveer een kwartiertje lopen sta ik voor mijn bordeel. Ik loop de trap op en schop een aantal keer hard tegen de deur. Haastige voetstappen weerklinken en de deur zwaait open, Charlene, mijn lievelingetje staat in de deuropening en strijkt haar uitdagende japon glad. 'Goodmorning mister Williams.' Ze drukt een kus op mijn wang, precies zoals ik het wil hebben. Ik loop naar binnen en laat het meisje op de grond vallen. 'Welcome home darling.' Charlene sluit de deur, 'Moet ik dit regelen meneer?' Ze kijkt me zelfverzekerd aan. 'Doe wat je niet laten kan.' Ik knipoog en ik grijns naar haar, ik weet precies wat Charlene met haar wil doen. 'Blijft u kijken meneer?' Ik zou maar al te graag willen maar ik heb meer te doen. 'Nee.' Zeg ik kil en haar gezicht wordt somber. 'Zoals u wenst.' Ze draait zich om en ze trekt het meisje van de grond, haar ogen branden van lust. 'Ik kom er zelf wel uit.' Met een nieuwe voldaanheid draai ik me om en loop de deur uit. 1806 wordt een mooi jaar.

Zelfverzekerd loop ik richting mijn huis, een paar ogen staren me bang aan. Het is de vader van het meisje, hij kijkt wanhopig, de angst is te voelen. Aarzelend loopt de man naar me toe, en met een gebogen hoofd vraagt hij; 'Waar is Mabel?' Ik frons, maar besluit het spelletje mee te spelen. 'Wie is Mabel, mijn beste man?' De man kijkt me aan, zijn ogen spuwen vuur. 'Mijn dochter.' sist hij en de man gaat wat rechter staan. En jongeman van een jaar of acthtien, komt naast de man staan. 'Doug, doe nou rustig, je weet toch wel dat dit meneer Jon Williams is, The mister Williams.'  De man kijkt me woedend aan en draait zich dan om naar de jongen. 'Hij heeft Mabel meegenomen, Jarred.' Ik barst in lachen uit. Met grote ogen kijkt de jongen, die blijkbaar Jared heet, me aan. Ik schenk hem een zelfingenomen glimlach. 'Ik wist niet eens dat dat wicht Mabel heette, ik snap wel dat ze weg is gelopen van zo'n boer.' Ik kijk Jared kil aan. Blijkbaar is dat de druppel, speeksel druipt  van mijn gezicht. Ik pak een zakdoek uit mijn binnenzak, en veeg mijn gezicht schoon, dan laat ik het op de grond vallen. 'Slechte keus van jou, Jared, een zeer slechte keus.' Ik draai me om, maak een gebaar naar een ordehouder, die naar me knikt. Niet veel later hoor ik een gepijnigde schreeuw, ik glimlach.

Ik gooi de deur open, trap mijn schoenen uit, en laat mijn jas op het bijzettafeltje vallen. Ik loop direct door naar mijn studeerkamer. Ik neem plaats achter mijn bureau, en laat me zakken in de heerlijke fauteuil. Ik  sluit mijn ogen en denk diep na, maar mijn geest is leeg. Ik open mijn ogen, trek een lade open en pak er een glas uit ook pak ik een fles sterke whiskey, het goede spul. Ik giet mijn glas vol, niet een klein laagje, helemaal vol. Ik drink het in een teug leeg, de alcohol brandt in mijn keel. Ik pak een tweede glas, dit keer doe ik het rustig aan. Ik kan weer helder denken en ik ga snel op zoek naar een sigaar. Ik steek hem op, ga lekker zitten, en sla mijn map open. Zoekend door de bladeren naar één bepaalde lijst. ''Onbekende panden, een paar dagen van Saint Louis.'' Zo onbekend zijn ze blijkbaar niet. Ik blaas wat rookkringen uit, en wrijf in mijn handen. Ik glimlach tevreden.

Het wordt tijd om mijn grote broer met een bezoekje te vereren. 

Amelia (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu