32

236 16 8
                                    

Ik slik en zucht. Waarom moet ik mijn moeder zo zien? Waarom is het leven zo moeilijk, en waarom gelooft de mensheid niet in de échte waarheid? "Oké, hartelijk bedankt, meid. Mijn dochter is ontsnapt, en nu weet ik gewoon niet wat ik moet doen." Zegt mijn moeder getreurd. "Ik zal u adviseren, dat ze niet dood is mevrouw, ze is niet dood." Zonder nog maar iets te zeggen loop ik weg. Ik loop langs de poortjes en hoor plots een heleboel gepiep. Ik schrik, wat heb ik gedaan? Ik heb niet eens iets gestolen! Iemand moet iets in mijn zak gestoken hebben. Ik kijk om me heen. Twee brede mannen met een bewaking pak komen mijn kant op rennen. Ik kijk om me heen, zoekend naar hulp. Mijn moeder  komt mijn richting op. "Laat dat meisje toch, ze heeft niks gedaan, ze is onschuldig." Zegt ze. Ik kijk har aan. Glinsterende ogen kijken me aan en geven me een gevoel dat ik veilig ben. "Jij weet meer, veel meer." Zegt ze zacht. "Ik voel het." Ik begin te puffen. Ik kan niet meer, het wordt allemaal te veel. De twee mannen komen nu wat dichter bij. "Mevrouw, gelieve aan de kant te gaan." Bromt de man. "Nee, ik ga niet aan de kant. Of u gaat weg, of u neemt mij mee!" Zegt ze nu wat harder. De bewaker zegt at in zijn walkie talkie en loop zwijgend door. "Dat dacht ik al, en nu mee komen jij!" Ik loop samen de winkel uit en loop achter mijn moeder aan. "Stap in, lieverd." Ik open het portier van de auto en ga op de leren stoel zitten in de auto. Ik kijk zwijgend naar buiten. Bomen flitsen voorbij en auto's razen heen en weer. Het blijft een tijdje stil, een ongemakkelijke stilte dus. Normaal zou me moeder altijd vragen hoe het op school ging of iets dergelijks, maar nu is het ongewoon stil. Het enige wat je hoort is het geruis van de auto. Ik doe het raampje open. Ik doe mijn bril af. En kijk naar de blauwe lucht. Ik snuif en laat de lekker frisse lucht mijn neus in dringen.  We stoppen bij en stoplicht. "Kijk me is aan." zegt mijn moeder. Ik kijk haar aan. "Wat ben je een goede leugenaar, je lijkt sprekend op Siara, vooral de ogen. Ze heeft namelijk hele unieke ogen." Zegt ze. Ik knik. "Mm, oh, wist ik niet," Zeg ik een beetje ongemakkelijk. Ze geeft verder gas en rijdt weer zwijgend door. Ik frons als ze de andere afslag neemt in plaats de afslag naar "thuis" "Waar gaan we heen?" vraag ik verbaasd. "Ergens," Zegt mijn moeder zonder een emotie in haar stem. Ik knik. Goed dan.

Ik begin bang te worden, wat nou als mijn moeder me door heeft? Wat nou als ze weet dat ik haar échte dochter ben. Twee gevoelens razen door mijn lichaam. De één zegt dat ik juist super blij moet zijn en de andere zegt dat ik nooit de winkel in moest lopen. Ik denk dat het inderdaad niet zo handig was om de winkel in te lopen. Wat nou als ze het toch weet? Ik hoor een apparaat in mijn achter broekzak trillen. Ik pak verbaasd het ding. Ik schrik. Een telefoon. Hoe kom ik daar nu weer aan?! Ik ril. Dit wordt steeds enger en enger. Ik bedoel, wie doe dit nou? Alles begint op zijn plek te vallen, ik had een telefoon nodig, en dat was het ding dat aan het piepen was. Ik weet het! Het was vast en zeker de lange enge man bij de benzinepomp. "Wat was dat?" vraagt mijn moeder nieuwsgierig. "Niks," zeg ik onschuldig. "Waarom lieg je, meisje-dat-op-Siara-lijkt." ik weet even niks te zeggen. "Ik lijk niet op Siara en ik lieg niet." zonder nog iets te zeggen rijden we door.

De auto komt tot stilstand. Ik kijk uit het raam, naar waar we terecht zijn gekomen. Een park met een mini fontein en mooie bloemen. Midden in het park staat een bankje. "We zijn er." zegt mijn moeder. Ik knik en stap uit. Ik sluit het portier en knijp mijn ogen tot spleetjes wegens de zon. Ik volg mijn moeder. "Ga zitten," zegt ze alsof het haar huis is. Ik ga zitten. "Zo, leg uit." zegt ze. "Wat moet ik uitleggen mevrouw?" ze ik beleefd. "Ik ben gen mevrouw, je bent mijn dochter." Op dat moment, begint mijn hart op en neer te gaan. Ze weet het, ,ijn eigen moeder zal mij verraden. Tranen biggelen over mijn moeders wang. "Ik was zo bang, zo bang dat je dood was. Ik dacht dat je ergens zat zonder eten en drinken, elke avond en ochtend dacht ik aan je. Victor huilde zelfs." zegt mijn moeder kijkend naar de grond. Moet ik nu toegeven dat ik écht haar dochter ben? Mijn telefoon ringelt. Ik pak hem.

Geef niks toe.

Staat er, het enige. Ik ril, ik kijk om heen zoekend of iemand ons begluurt. Een hoofdje trekt zich snel terug vanachter een boom en rent snel naar een auto. Ik sta op en ren erachter aan. "Stop," schreeuw ik zo hard ik kan. De man stapt in een zwarte auto die ik al eerder heb gezien. Ik zucht, dit gaat niet werken. "Wat was dat?" vraagt mijn moeder. "Niks, helemaal niks" Ik moet toch wel iemand in vertrouwen kunnen nemen? Ik kan dit niet meer alleen, ik kan het niet meer. "Siara, waarom doe je zo koppig? Ik wil je hepen, en ik zal nooit mijn eigen dochter verraden. Moet je zien hoe je er uitziet!" ze wijst naar mijn gescheurde broek en naar mijn belabberde kleren. "Oké, ik ben inderdaad jouw dochter, Siara." zeg ik met waterige ogen. "Siara, een echte moeder herkent haar eiegen dochter uit duizenden, ook al is ze verkleed in een één of andere hippie!" Mijn moeder lacht. "Ik hou van je, heel erg veel. Beloof me om dit nooit meer te doen!" Zegt mijn moeder met een wijzende blik.

"Ik beloof het."

My Life With A Stalker. VoltooidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu