14

77 14 9
                                    

Geklop op de deur. Nog voordat ik mijn ogen kan openen komt de blonde man binnen. 'Goedemorgen Sunshine! Je sliep zo vast, ik kon het niet maken je wakker te maken.' Slapen? Heb ik geslapen? Verward kijk ik hem aan. Hij grijnst. 'Goed, de pil heeft gewerkt. David kom binnen.' De gluiperd komt binnen en gaat naast de man staan. 'Vandaag gaan we nog een stapje verder met je 'therapie', Chess.' Hij ziet hoe ik staar naar David. 'Ik neem aan dat jullie elkaar kennen?' Ik schud mijn hoofd. David komt dichterbij. 'Hoe zou ze mij nou moeten kennen? Ze heeft alleen maar oog voor James.' Hij grijnst er zó irritant bij, dat ik me moet bedwingen om me op hem te storten. De blonde man kijkt even verward en schudt dan zijn hoofd. Hij zet zijn glimlach weer op en haalt iets tevoorschijn. Een naald. Ik schiet uit de stoel en ren naar de deur. Ik hoor de man nog schreeuwen tegen David dat hij me achterna moet gaan, maar daar is hij al te laat voor. Want de bewakers op de gang zijn hem voor.

Worstelend halen ze me weer binnen. David is verdwenen uit de kamer. Daar staat de grijnzende man me weer op te wachten. 'Ik begin mijn geduld te verliezen hoor.' zegt hij glimlachend. 'Zet haar maar weer op de stoel, maar bind haar vast. Deze fout wordt niet meer gemaakt, straks neem je weer de benen, hé?' De manier waarop hij me aanspreekt maakt me razend. Hij beschouwt me als een hond, die net is weggelopen. Als de bewakers de kamer hebben verlaten, komt hij tegenover me zitten. 'Wij moeten eens nodig bijpraten. Want zie je, ik snap dit niet. Ik denk trouwens ook niet dat jij dit snapt. Ik heb namelijk nooit gedacht, dat vampiers bestonden. Toen werd ik er één, maar ik geloofde niet in weerwolven en nu héb ik er een!' Hij lacht om zijn slechte grap. Ik heb zin om tegen hem te snauwen dat ik geen weerwolf ben, maar hoe minder hij weet, hoe beter dat voor mij uitkomt. Dus ik zeg niks en laat hem zijn bullshitverhaal vertellen. 'Toen ik erachter kwam dat er een paar weerwolven in mijn eigen stad woonden, wilde ik jullie leren kennen. Dus ik liet die kleine smiecht hierheen komen. Was niet zo makkelijk hoor, ze beet een aantal van ons aan flarden.' Er valt een stilte. Dan vervolgt hij weer, net zo vrolijk als anders, zijn verhaal. 'Nou ja, daar hoeven we ons geen zorgen meer over te maken!' Hij lacht zo breed naar me dat ik er bang van word. 'Wat heb je met haar gedaan?' vraag ik. Mijn stem is zo hees van afschuw dat ik eerst moet slikken voor ik mijn vraag duidelijk kan herhalen. 'Ik weet zeker dat je eigenlijk niet wilt horen wat ik met haar heb gedaan, maar goed. Ze is dood. En ik ben de oorzaak van haar dood. Wat vind je ervan?' Ik staar hem aan. Langzaam dringt het tot me door. Hij heeft haar gedood. Hij heeft haar gedood en heeft geen greintje medelijden gehad toen hij het deed. Hij is gestoord, krankzinnig en we moeten hier weg. 'Is er iets, je bent zo stil ineens.' Hij glimlacht. Hij is dichterbij gekomen en ik merkte het niet eens. Door mijn woede merkte ik ook niet eens de naald die mijn huid doorboort.

'Chess, sta op! Snel! Ik kan je helpen. Die man heeft Mason opgesloten in de kelder. Je moet deze kamer uit en meteen naar de trap naast de blauwe deur! Ik doe mijn ogen open. 'Valery... Rustig aan, ik kan je niet volgen.' Ik open mijn ogen en mijn adem stokt. 'Jade!' roep ik en pak haar zó stevig vast, dat ook haar adem stokt door mijn omhelzing. Tranen lopen over mijn wangen. 'Chess please, we hebben geen tijd hiervoor. Je moet goed luisteren. Die man daar is gevaarlijk. Zoals je al weet, heeft hij mij vermoord. Maar ik heb iets ontdekt wat hij nog niet weet. Om mezelf te beschermen heb ik een aantal van hen 'aan flarden gereten', zoals hij het zelf al zo mooi zegt. In het begin lukte dat nog wel, maar toen werden ze me teveel.' Ze draait haar hoofd in de richting van de blonde man. Ik schrik, hij staat daar gewoon. De tijd lijkt stil te staan. Ik sta op en loop naar hem toe. Ik zwaai voor zijn ogen. Geen reactie. 'Je moet goed oppassen voor hem. Hij is echt gestoord. Voordat ik werd.. gedood, zat ik een tijdje met Mason vast in dezelfde cel in de kelder. Die gast haalde Mason om de drie uur uit zijn cel. Na de eerste keer was Mason in een soort van trance. Hij praatte niet tegen me en was in beroerde staat. Hoe vaker hij uit zijn cel werd gehaald, hoe beroerder en agressiever hij werd. Toen werd ikzelf ineens uit de cel gehaald en ik werd gebracht naar net zo'n lege kamer als deze. Alleen was de kamer verduisterd. Lange tijd zat ik daar opgesloten. Toen werd Mason ook binnengebracht door dat blondje. Hij begon te vertellen dat hij eerst niet wist dat weerwolven bestonden en dat soort dingen. Toen klapte hij in zijn handen en ik hoorde Mason grommen. Hij gromde op commando, Chess! Op commando! Toen... gaf hij Mason de opdracht om míj aan stukken te rijten. Ik kon niks doen, ik was vastgebonden met iets wat ik niet los kon krijgen. ' Een lange stilte viel onder ons. Ik durfde niks te zeggen. Uiteindelijk zei ik het toch. 'Dus.. Mason heeft je vermoord?' Jade kijkt woedend op. 'Nee! Híj was het! Híj!' Ze wijst naar de blonde man die naar zijn computer kijkt. Op de computer waarop hij mijn hersenactiviteit volgt. Ik word razend en ren naar hem toe. Ik pak hem vast bij zijn keel en druk met onmenselijke kracht zijn luchtpijp dicht. Ineens voel ik een duizelingwekkende stoot die me omver duwt, maar ik laat niet los. Langzaam verlies ik mijn kracht en verslap mijn greep. Duizelig door de stoten val ik neer. Jade is bij me komen staan. Ze pakt me vast en schudt me door elkaar, maar ik voel al niks meer. Ergens ver bij me vandaan hoor ik Jade mijn naam roepen. 'Onthoud wat ik heb gezegd! Red Mason en breng hem in veiligheid!'

'Valery is hier, bij mij!'

VanishedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu