26.

48 12 1
                                    

pov Chess

'Waar is Valery!?' roept iemand in de gang. Ik ga erheen en zie Mason in haar slaapkamer. Onder de opengeslagen deken liggen twee kussens. We doorzoeken het huis en komen erachter dat Amelia en Valery weg zijn. Ik ren naar de kamer waar Cameron slaapt en gooi de deur open. De deken is opgebold, maar nu het overdag is, is er geen hoofd te zien. Ik loop door de kamer en sla de deken open. Ik zucht als ik weer kussens zie. Ik wil weer de deur uitlopen, als mijn enkel wordt vastgepakt van onder het bed. Ik gil en val. Cameron komt onder het bed vandaan gekropen en drukt me schreeuwend tegen de grond. Hij knijpt mijn keel dicht en drukt mijn hele lichaam tegen de grond. Mijn handen pakken instinctief zijn handen vast, maar als ik me bedenk dat dat zinloos is pak ik zijn hoofd vast en druk mijn duimen in zijn ogen en zet grote druk op zijn hoofd. Hij schreeuwt het uit en laat me los. Meteen draai ik me om en probeer struikelend de deur te bereiken. Net op dat moment komt Mason binnen en pakt Cameron als hij mijn enkel vast heeft. Hij tilt hem op en gooit hem tegen de rand van het bed. Hij beweegt niet meer. Hoestend kruip ik naar Cameron toe en pak zijn pols. 'Hij slaapt als een roos.' zeg ik en barst uit in een hoestbui.

Ik wacht tot hij wakker is. Vastgebonden op een stoel, en vooral buiten bewustzijn, ziet hij er bijna normaal uit. Ik zit tegenover hem. Ik schrik als zijn hoofd langzaam verschuift. Hij tilt zijn hoofd op en knikt met een scheef lachje naar me. 'Rollen zijn verwisseld.' grinnikt hij. Ik besluit rustig te blijven. 'Waarom viel je me aan?' vraag ik hem. Hij kijkt verontwaardigd. 'Dat kan ik beter aan jou vragen, aangezien ik bewusteloos aan een stoel ben vastgebonden.' antwoordt hij. Zijn ontkennende houding werkt op mijn zenuwen. 'Valery en Amelia zijn weg, heb jij hier iets mee te maken?' vraag ik dan. 'Ik kan er weinig mee te maken hebben als ik bewusteloos ben geweest, dom wijf.' antwoordt hij. Ik kan er niet meer tegen en trap zijn stoel achterover. Met een harde smak komt hij neer en kreunt van de pijn. 'Je was pas bewusteloos sinds de klap tegen het bed. Speel niet onschuldig, want als jij er iets mee te maken hebt dat Valery en Amelia weg zijn...' 'Wat? Is Valery weg? M-met Amelia?' vraagt hij angstig. Met moeite duw ik hem overeind. 'Ja, al voordat je me aanviel. Toevallig kregen jullie allebei het idee om ons met kussens te foppen.' zeg ik. 'Ik zweer je dat ik niets te maken heb met de verdwijning van die twee. Je moet me losmaken.' Hij begint onrustig heen en weer te bewegen. Ik duw hem tegen de stoel aan om hem tegen te houden. 'En waarom viel je me vanochtend aan?' Hij stopt met bewegen en kijkt me verward aan. 'Is dit een grap? Ik heb je helemaal niet aangevallen! Jullie hebben mij hier vastgebonden! Maak me nu los, ik moet ze tegenhouden!' 'Waarvan tegenhouden?' 'Van Agatha!'

pov Valery

Ik sleep Amelia bij haar arm vooruit door het bos. Ze jammert en smeekt me op te houden. Als ik wist dat ik met dit jankhoofd te maken zou krijgen, zou ik meer dan tevreden zijn met mijn gevangenschap in de andere wereld. Als ik het meer door de bomen zie, slaak ik een zucht van opluchting. 'Nog even en je bent van me verlost' zeg ik tegen haar. Ze jammert door, maar nu wat minder hoorbaar. Als we voor het meer staan, pak ik haar medaillon af. 'Luister goed. Dit is wat je doet. Je loopt met dit medaillon in het water en dan zal je moeten luisteren naar een mevrouw aan de andere kant. Als je dit niet doet, zal ik je eigenhandig vermoorden.' En ja hoor, daar begint ze weer te janken. Ik duw het medaillon in haar handen. Ze blijft staan. 'Wat sta je daar dom te kijken! Ga!' roep ik boos. Snikkend loopt ze naar het water. Ze slaakt een gil als het koude water haar opslokt. 'STOP!' hoor ik achter me. Ik draai me grinnikend om. 'Het is te laat!' roep ik vrolijk.

VanishedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu