39.

48 7 3
                                    

pov Cameron

Ik laat het medaillon zien. Agatha knikt goedkeurend en steekt haar hand uit. Snel trek ik het weer terug en schud glimlachend mijn hoofd. 'Dacht het niet, aangezien ik hier het slachtoffer ben, zou ik mijn levensgarantie nog voor even willen bewaren.' Agatha lacht. 'Zeker, meneer Derraul.' Ik kijk om me heen. 'Waar is Valery?' vraag ik dan. 'Ik weet het niet.' zegt ze nonchalant. 'Wat een achteloze toon om mee te spreken over je eigen dochter?' Agatha glimlacht en ik zie haar ogen licht opflakkeren. 'Ik weet zeker dat mijn dochter zich prima kan redden.' Ze draait zich om en wil weglopen, maar ze stopt als ik zeg: 'U heeft haar natuurlijk lang genoeg in de steek gelaten.' Ze kijkt me aan met een strak gezicht. 'Ik raad u aan op uw woorden te letten, heer Derraul. Ik mag dan wel nonchalant overkomen, maar dat zijn mijn eigen zaken, je hoeft je er niet mee te bemoeien.' Ik frons mijn wenkbrauwen. Haar formele taalgebruik slaat over. Heb ik een gevoelige snaar geraakt? Ik volg haar door de gang.

pov Chess

'Als je wil, kan je het nog een keer proberen hoor.' zegt de oude mevrouw achter het bureau medelijdend. Ik heb hem al drie keer gebeld, maar Cameron neemt niet op. Waar is hij? Ik schud mijn hoofd en zeg dat het wel goed komt. Ik sta op en vraag of ik even naar buiten mag. Ze knikt. Door de glazen deuren van de uitgang zie ik James al staan. Hij praat met Matt, Raphaël en Kiara. Ik loop eerst naar het groepje toe en kijk eerst achterom, voordat ik een sprint trek naar Matts busje. Snel start ik de motor met de sleutel, die ik van het bureau van de oude dame heb gegrist. Ik zie Kiara nog schreeuwend achter me aan rennen. Ik rijd door naar het huis van Cameron. Daar parkeer ik de auto en ren naar binnen. Als ik in de kamer van Cameron sta, doorzoek ik zijn ladekast. Dan haal ik zijn bed overhoop en kijk eronder. Dan stop ik met vernietigen en zie de opengetrapte deur. Ik loop de trap af en het eerste wat ik zie zijn de enorme boekenkasten. De hele wand is bedekt met boeken. Een tafeltje staat op de grond en er ligt een kaart. Er staat een plek gemarkeerd op de kaart en omringt met potloden. De herinnering aan mijn moeder komt weer omhoog en ik raak in de war. Hoe kan hij daarover weten? Ik pak de kaart en ren weer terug naar de auto. Wat voor spel hij ook speelt, hij verwacht dat ik meespeel en hij is op dit moment onze enige hoop.

pov Cameron

Terwijl ze bezig is met het verzamelen van de objecten voor een of andere spreuk, bedenk ik snel hoe ik het medaillon toch wel kan behouden. Als Agatha het medaillon in haar handen krijgt, heeft ze niets meer aan mij en zal ze me zeker niet sparen. 'Hoe ga je de spreuk uitvoeren, als Valery er niet is?' Agatha kijkt me verrast aan. 'U onderschat mijn krachten.' zegt ze en iets in haar stem laat me twijfelen aan mijn eigen plan. 'Gaat u zitten.' zegt ze en ik neem plaats tegenover haar aan een grondtafeltje. 'Kunt u mij het medaillon overhandigen?' vraagt ze. Ik slik. 'Zoals ik al zei, ik wil liever het medaillon zelf behouden en u...' 'Geef mij het medaillon, of ik zal het u ertoe moeten dwingen.' zegt ze met een glimlach, maar haar ogen staan hard en kil. Ik overhandig haar het medaillon. Als ze het medaillon vast heeft, verandert haar houding ineens. Ik schrik. 'U houdt mij voor de gek.' zegt ze. 'Ik dacht dat u wel slimmer zou zijn,' zegt ze, 'dan mij een vervalsing voor te houden.' Ik voel een ondraaglijke pijn in mijn borstkas. Het voelt alsof ze haar handen om mijn longen houdt en alle lucht eruit perst. 'Valery is nu bij Amelia. Ik weet dat Chess Ripper de Medium is. Als ze besluit niet mee te werken, zal het bloed van dat arme meisje aan jullie handen kleven. Ik zou je nu met plezier willen vermoorden, maar aangezien ik niet weet waar het medaillon is en jij wel, is dit je geluksdag.' Ik voel de druk op mijn borstkas verdwijnen en ik neem een diepe ademteug. Ze gooit me haar telefoon toe. 'Bel haar op.' 

pov Chess

Ik parkeer de auto op een willekeurige plek en stap uit. De straat is leeg en overal ligt afval. Ik weet niet waar ik moet beginnen met zoeken. Op mijn hoede loop ik door de straat. Als ik de hoek wil omslaan, valt mijn blik op een laken dat over een van de geparkeerde auto's staat. De straat is overduidelijk verlaten en de auto's om de bedekte auto heen lijken meer op iets voor op het autokerkhof, dus waarom zou iemand zijn auto nog bedekken? Ik loop ernaartoe en trek het laken er vanaf.  Een glanzende, zwarte BMW komt tevoorschijn en ik open een portier. Heeft hij de auto expres niet op slot gezet of is dit gewoon stom toeval? Ik kruip in de auto en als ik de sleutels in het contact zie zitten, twijfel ik niet meer. Ik doorzoek zijn handschoenkastje en haal het medaillon tevoorschijn. Hij wist de hele tijd al dat ik achter hem aan zou komen. Ik glimlach. Dan gaat mijn telefoon. Onbekend nummer. 'Hallo?' zeg ik. 'Chess, als je je niet overgeeft, gaat Agatha mij vermoorden. We hebben verloren. Kom naar het huis.' Hoor ik en ik wil net antwoorden, maar dan hangt hij op. Ik weet niet wat ik moet doen, maar één ding weet ik wel. Hij wil niet dat ik naar ze toe ga. Hij weet dat ik me nooit zou overgeven en dat 'we' nooit sámen een plan hebben gehad. Hij heeft alles opgesteld en vertrouwde erop dat ik mijn weg zou vinden. Ook noemde hij 'het huis'. Als hij niet wil dat ik me overgeef, moet er dus iets in het huis zijn, wat ik waarschijnlijk over het hoofd heb gezien. 






VanishedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu