10.

93 15 2
                                    

Ik draai me verschrikt om. Een jongen staat in de gang. Hoe is hij binnengekomen? Ik had alle deuren toch dicht gedaan?

Ik sta op en kijk hem doordringend aan. 'Wie ben je en wat heb je hiermee te maken?'

Hij haalt zijn hand door zijn haar en leunt tegen de muur. Zijn haar is bruin en warrig. Hij kijkt weer op, zonder enige reactie op mijn vraag. 'Is er iets?' vraagt hij me. Ik frons. Wat is dit nou weer. 'Wat kom je hier doen?' vraag ik nog een keer. 'Oh, ik weet niet. Ik dacht ik kom even langs.' Ik kijk hem verward aan. Wat probeert hij te bereiken? Ik draai me om en richt me op Attic, als ik zie dat hij bewusteloos op de grond ligt. Iemand staat voor het raam. Ik hoor een schot achter me en een pijnscheut schiet door mijn enkel. Ik zoek dekking als de ander het raam doorschiet. De jongen achter me doet hetzelfde en ik spring op hem. Ik sla hem op zijn gezicht tot ik zijn pistool te pakken krijg. Nog een schot en ik krimp ineen. Mis. Ik draai me om en richt het pistool op de jongen. Ik haal de trekker over, maar ik hoor geen schot. Terwijl ik verbaasd kijk naar het lege pistool, voel ik een harde klap.

'Chess, Chess word wakker. Je bent er bijna, zoek naar antwoorden, zoek naar mij! Alsjeblieft'

Ik schiet overeind en onmiddelijk schiet ook een pijnscheut door mijn enkel. Ik kan mijn armen niet bewegen, ze zijn vastgebonden aan een soort buis. De kamer waar ik in zit heeft (had) lichtgroene muren. De vloer is niet bedekt, maar is een cementen vloer met hier en daar een plas water. De muren hebben diepe scheuren en uit het plafond vallen druppels water door gaten. Wat is dit? Waar ben ik? De deur is vast op slot en ik luister naar stemmen aan de andere kant.

'...bedoel je je bent hem vergeten?' Ik hoor een klap en een kreun. 'Ja, hij lag daar bewusteloos op de grond en ik dacht niet dat je er iets mee te maken had. Wist ik veel dat het de persoon was die jíj hebt laten gaan?'

Hebben ze het over Josh? Dan is de moordenaar uit het bos degene die daar voor de deur staat... Wat willen ze van me? Zouden ze weten wat ik ben? Ik hoor voetstappen in de richting van de deur. Ik laat mijn hoofd hangen en doe alsof ik slaap. De deur gaat krakend open. Ik hoor iemand op me aflopen. Hij knielt voor me, ik voel zijn adem. Hij tilt mijn hoofd op. Ik open mijn ogen en bijt in zijn hand. Hij schreeuwt en slaat me in mijn gezicht. 'VIEZE...' begint hij te schreeuwen, maar wordt onderbroken door iemand achter hem. 'David, je slaat toch zeker geen meisjes?' zegt hij. Het is dezelfde jongen die me in het huis voor de gek hield. Hij komt dichterbij. In tegenstelling tot zijn vriend, is hij lang en gespierd. Hij draagt een spijkerbroek en een strak groen shirt. Als hij voor me zit strekt hij zijn hand uit om me los te maken. 'Niet bijten, hé' zegt hij lachend. 'Mijn vriend heeft nogal losse handjes.' Hij maakt me los en maakt ondertussen een gebaar naar zijn vriend om weg te gaan. Als hij weg is en de deur sluit, kijkt hij mij weer aan. 'Hoe heet je?' vraagt hij.

'Wat willen jullie van me?' vraag ik hem. Hij gooit de touwen die hij vasthield weg. 'Wij willen niks van je. Ons is opdracht gegeven je hier vast te houden, dus doen we dat.'

'Hoe wist je waar ik was, hoe heb je me gevonden in dat huis?'

Hij ontwijkt mijn vraag en trekt me overeind. Als ik overeind sta, voel ik mijn enkel protesteren, maar het doet niet zo'n pijn als eerder. 'Het spijt me voor de schotwond, ik heb gehoord dat je een getrainde ninja bent en je zou vluchten. De kogel is al verwijderd en onze medicijnen zorgen wel voor snel herstel.' Hij spreekt 'onze medicijnen' zó trots uit, dat ik hem op zijn bek zou willen slaan. Maar hij heeft me vast en anders flikker ik neer, dus ik houd me in.

'Waar breng je me heen?' vraag ik.

'Je stelt echt veel vragen. Doe rustig, wíj zijn niks van plan.' De nadruk op 'wij' geeft me de rillingen.

Een klein kamertje. Alweer. Het enige wat in de kamer staat zijn een stoel en nog een stoel waar je altijd bij de tandarts op ligt. Hij brengt me naar de rare stoel. 'Ga maar vast zitten, hij komt zo bij je.' Hij? Net als ik wil vragen wie hij bedoelt, loopt de jongen weg. Ik ga rechtop zitten. Natuurlijk, geen ramen. Ik overweeg de deur uit te rennen, maar het lijkt me verstandiger nog af te wachten. Wie weet waar ik mee te maken krijg. Dus ik ga liggen en staar naar het plafond.

En ik wacht.


VanishedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu