21. Wout

9 0 0
                                    


Mijn missie om Rinke een leuke middag te bezorgen is iets anders uitgepakt dan ik van te voren had gepland. Je zult me beslist niet horen klagen. Eerlijk gezegd kan ik niet geloven dat we zo'n onverwacht, plezierige stap hebben gezet. Een romantische middag in de duinen, lekker eten, een glimlach op haar gezicht toveren met mijn flauwe grappen, dat was het idee. Als ik mazzel had zouden we misschien een kus delen tijdens een wandeling langs de vloedlijn terwijl ik haar hand mocht vasthouden. 

Ja, ik weet het, ik kan een hopeloos romantische dweil zijn. Althans, bij de juiste vrouw. Maar toen het gesprek wat we hadden deze wending nam, kon ik niet anders dan er op in spelen. Aannemen en inkoppen. Het voelde zo natuurlijk, zo als het goede moment. Ze zit voor me op het kleedje, tussen mijn knieën in en ik heb mijn armen om haar middel geslagen. Zo dichtbij, eindelijk. Het water is nu op z'n hoogst, doodtij. Nog maar even en dan is het weer afgaand water. 

Het is net zo fascinerend om naar te kijken als de dansende vlammen in een kampvuur, het verveeld nooit en is zo rustgevend. Ik begraaf mijn neus in haar haren en snuif de heerlijke frisse geur op. Plagend kus ik haar in haar nek en ze giechelt terwijl ze haar hoofd opzij gooit en me vrij toegang geeft tot haar verleidelijke roomwitte huid. Ik durf het nauwelijks aan mezelf toe te geven, maar ik ben verliefd. Zo hoteldebotel tot over mijn oren verliefd. Dit gevoel maakt mijn bezitterige kantje wakker, een kant van mezelf die nog niet eerder is komen bovendrijven. 

Dat gevoel is een keer eerder heel sterk boven komen drijven, dat was nadat Rinke was aangerand en ik die vent was aangevallen als de agent me niet had tegengehouden. Als ik niet uitkijk dan verander ik in een Neanderthaler. Ik grinnik bij de gedachte dat ik als een soort van Fred Flinstone mijn vrouw opeis. 

'Waar lach je om' vraagt ze. 

'Niks, een binnenpretje.' Ik ga haar echt niet vertellen dat ik mezelf met een wat sullige animatiefiguur uit de prehistorie vergelijk, no way! 

Een zucht ontsnapt van haar lippen als ze zichzelf nog eens extra stevig in mijn armen nestelt. 'Wout, moeten we zo niet eens gaan? De gasten ...' 

Ik gooi er een grom uit als ik me realiseer dat ze gelijk heeft. We hebben tenslotte geen vakantie, al voelt het wel een beetje zo. Het liefst zou ik nu mijn kop in het zand steken en doen alsof er geen werk en gasten zijn. Maar zo zitten we beide niet in elkaar. 'Je hebt gelijk, we moeten terug.' 

Ik sta op, trek haar ook overeind en neem haar nog een keer in mijn armen en kus haar. Een lange intense zoen waar we beide helemaal in opgaan. Wie weet hoe lang het weer gaat duren voordat we weer een moment samen hebben. Het vaarseizoen is tenslotte losgebarsten met alle drukte die daarbij hoort. Onze neuzen botsen zachtjes en ik grijp de gelegenheid om te neusjevrijen. Een eskimo kusje zei mijn moeder altijd. 

'Zullen we dan maar?' vraagt ze met tegenzin. 

'Ja, anders komen we hier nooit weg.' 

Het fietstochtje neemt niet meer dan een half uurtje in beslag. Tot mijn blijdschap constateer ik dat de gasten nog niet terug zijn aan boord. 

'Zal ik de hangmatten eens gaan opzoeken? Daar is het prima weer voor.' 

'Hebben we die dan?' Dat is wel het ultieme relaxen als je het mij vraagt. 

'Toevallig ook een tweepersoons?' vraag ik hoopvol. 

Rinke tovert de hangmatten uit het voorraadhok vandaan en tot mijn tevredenheid zit er inderdaad een extra grote hangmat tussen. 

'Daar gaan we eens goed gebruik van maken. Zullen we ze alle drie ophangen? Dan hebben de gasten er straks ook nog wat aan.' 

Zodra we de hangmatten tussen de verstagingen hebben vastgeknoopt, laat ik me zakken in de grootste van de drie hangmatten. Maar voor ik het weet, lig ik aan de andere kant van de hangmat op het dek. 'Auw.' 

Verlangen op drift  #1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu