Mijn hoofd bonkt als een gek en ik heb dorst, zo ontzettend veel dorst. Mijn ogen zitten dichtgeplakt en voelen zwaar aan. Om me heen hoor ik allemaal geluidjes, alsof er een machine naast me staat te piepen. Dat bevreemd me want in mijn hut staan geen apparaten die zulke geluidjes maken. Mijn telefoon misschien? Ik til mijn arm op om een graai naar het plankje te doen waar die gewoonlijk ligt, maar ik krijg mijn hand niet opgetild. Mijn lijf doet zo veel pijn. Alsof ik door een truck ben overreden!
Het lijkt wel of mijn zintuigen nu pas gaan werken want ik ben me er ineens van bewust dat het hier anders ruikt, chemisch, een heel penetrante geur! Ik word er een beetje bang van en probeer me te bewegen om op te staan. Als dat niet lukt slaat de angst me echt om het hard. Een hand pakt mijn vingers vast en streelt mijn onderarm, ik krijg er kippevel van. De haren op mijn armen doen pijn. Ik voel tranen over mijn wangen lopen en een warme hand veegt ze weg. Een kus op mijn voorhoofd. Als het me eindelijk lukt om mijn ogen te openen, kijk ik verbijsterd om me heen.
Ik ben niet in mijn hut! Verre van dat zelfs, een onbestendig gevoel bekruipt me als ik me realiseer dat ik in het ziekenhuis lig. De laatste plaats ter wereld waar ik wil zijn! Niet weer!!
'Lief, je bent wakker!' Wout kijkt me verheugd aan en streelt met zijn vingerkootje mijn wang.
'Wat ben ik blij dat ik je mooie ogen weer zie, je hebt me zo laten schrikken.'
Ik probeer te praten, maar het kost me zoveel moeite. 'Water' weet ik uit te brengen. Wout pakt het bekertje wat op het rijdende kastje naast me staat en zet het rietje tussen mijn lippen. Het smaakt heerlijk!
'Rustig aan, niet zo snel drinken.'
'Dorst.' Hij zet het rietje weer tussen mijn lippen, laat me nog wat drinken en zet dan het bekertje weg.
'Hoe voel je je?'
'Ellendig ... wat doe ik ... hier?'
'Je had heel hoge koorts en lag te ijlen, we hebben de dokter erbij gehaald omdat je niet bij je positieven was. Toen hij hoorde dat je een donornier had en daarbij ook constateerde dat je vocht vasthield, heeft hij je naar Leeuwarden laten brengen. Hij wilde uitsluiten dat je aan acuut nierfalen leed.' Ik schrik me kapot en reik onwillekeurig naar mijn buik. 'Er is niks aan de hand schatje, je hebt zwaar de griep, met een beetje rust ben je zo weer op de been. Maar nu moet je eerst uitrusten. Als alles goed gaat, mag je morgen weer naar huis.'
Opgelucht haal ik adem. Ik kan alleen de herinneringen aan mijn eerdere verblijf in het ziekenhuis niet onderdrukken. Ze komen pijnlijk bovendrijven. Ik lag volledig in de kreukels en kreeg te horen dat pap en mam er niet meer waren.
Mijn stem breekt als ik Wout zeg 'ik wil hier niet zijn, te veel slechte herinneringen.'
Wout komt overeind en slaat zijn armen om me heen, zo goed en zo kwaad het gaat in het ziekenhuisbed. 'Sssst, ik ben bij je, rustig maar.' Hem zo dicht bij me hebben geeft me een veilig gevoel. Als ik een groot nat plek in zijn shirt heb achtergelaten, kust hij mijn tranen weg.
'Liefje, ik ben niet de enige die bezorgd om je is. Ties en Almer zijn hier ook.' Hoppa, nog meer tranen, er komt geen einde aan de waterlanders. Ik ben emotioneel incontinent, en dat is een vaststaand feit!
'Ik ga nu zodat zij je ook even dag kunnen zeggen en zich ervan kunnen verzekeren dat je oké bent.'
Wanhopig grijp ik naar zijn hand 'je gaat toch niet weg hè?'
Hij pakt mijn hand en vlecht onze vingers door elkaar. 'Ik ga nergens heen liefje. Geen tien paarden kunnen me uit dit ziekenhuis krijgen, pas als jij weer naar huis mag.' Hij drukt een kus op mijn knokkels en laat me dan los. Bij de deur draait hij zich om en geeft me nog een luchtkusje.
JE LEEST
Verlangen op drift #1
ChickLitOp charterschip Pontus doet Wout er alles aan om het vertrouwen van Rinke te winnen na zijn slechte eerste indruk. Maar haar hart? Dat is écht een heel ander verhaal. Ga mee op reis met Wout en Rinke en hun vrienden. De Wadden heeft de nodige obstak...