Puur op wilskracht was ze de grote hal van de kliniek ingelopen en met trillende handen had ze de drie witte bolletjes op de balie gelegd.
"Ik wil weer opgenomen worden." had ze tegen de vrouw tegenover haar gezegd die zwijgend had geknikt en haar gegevens had opgezocht.Nu zit ze op een koude, plastic stoel in de wachtruimte voor zich uit te staren. Ze voelt hoe haar lijf nu al begint te protesteren bij het gebrek aan een nieuwe dosis verdoving en genot en ze probeert zichzelf tevergeefs streng toe te spreken. Net als ze op wil staan om hopelijk de onrust wat uit haar lijf te lopen, hoort ze achter haar de bekende stem van dokter Hermans.
"Eva, gaat het nog?"
Ze kijkt op en als ze in het vriendelijke gezicht van de arts kijkt, breekt ze bijna.
"Ik moet weer opgenomen worden." brengt ze met geëmotioneerde stem uit.
Dokter Hermans knikt en gebaart Eva haar te volgen naar haar kantoortje."Ik wil een dichte deur. Met een slot erop," zegt Eva vastbesloten, nog voor ze beiden plaats hebben genomen. "Verder niks."
Met een opgetrokken wenkbrauw kijkt dokter Hermans haar aan maar glimlacht dan.
"Dat kan geregeld worden," bevestigt ze terwijl ze gaat zitten en Eva haar voorbeeld volgt. "Ik kan ook je iets geven tegen de pijn," gaat ze verder, maar Eva onderbreekt haar.
"Dat wil ik niet. Ik wil er vanaf. "
"Dat snap ik," knikt dokter Hermans begripvol. "Maar cold turkey is bij lange na niet de meest gangbare methode bij dit soort verslavingen."
Eva wendt haar blik af, even rijst de twijfel of ze er überhaupt wel vanaf wil. Het vooruitzicht van de euforie na een nieuw shot wint het bijna van haar wil om er vanaf te raken, maar ze weet zich te herpakken.
"Ik wil een dichte deur," herhaalt ze, nog wat vastberadener dan eerst. "Je mag die deur pas open doen als het voorbij is."Dokter Hermans knikt nogmaals, dit keer instemmend en schrijft een aantal dingen op in het dossier wat voor haar op tafel ligt.
"Je bent nog niet zo heel lang verslaafd, dus ik hoop dat de ontwenningsverschijnselen mee zullen vallen. Je moet ervan uitgaan dat de eerste 12 tot 36 uur het zwaarst zijn," legt ze met rustige stem uit. "Het zal voelen als de ergste griep die je ooit gehad hebt, en naast die lichamelijke klachten krijgen veel mensen last van slapeloosheid, waanbeelden of zelfs hallucinaties. Je mag het dus echt niet onderschatten, Eva."Ze laat deze informatie allemaal over zich heen komen, maar reageert niet. Haar gedachten schieten van hot naar her en de onzekerheid en wanhoop wordt steeds groter. Het liefst wil ze haar ogen sluiten en wegkruipen in haar hoodie. Weglopen, weg rennen het liefst. Terug naar Luik. Terug naar daar waar je je alleen maar druk hoeft te maken over waar je je volgende dose vandaan haalt.
"Eva!"
Met een schrik opent ze haar ogen en ziet hoe de vrouw tegenover haar met haar vingers knipt om contact met haar te krijgen.
"Sorry..." mompelt ze afwezig, maar de arts wuift het weg.
"Geeft niks. Ik vroeg je of er nog iets is wat wij voor je zouden kunnen betekenen. Of wat je denkt nodig te hebben om dit te kunnen."
Opnieuw raast de chaos in haar hoofd, al lijken al haar gedachten nu naar één punt te leiden. Ze weet wat ze eigenlijk het hardst nodig heeft, of beter gezegd; wie ze nodig heeft.Amper hoorbaar geeft ze fluisterend antwoord op de vraag en dokter Hermans leunt wat verder naar voren om haar te verstaan.
"Wolfs..." herhaalt Eva, nauwelijks luider dan eerst. "Ik wil Wolfs."———
De mannelijke rechercheur zit achter zijn bureau en wil net het programmaatje openen waarmee hij Eva's nummer kan traceren als zijn telefoon gaat.
"Wolfs," neemt hij automatisch op en even is het stil aan de andere kant van de lijn. "Hallo?" "Wolfs?"
Zijn hart springt op bij het horen van haar stem, al zorgt de toon en emotie onmiddellijk voor een knoop in zijn maag.
"Eef! Waar ben je? Gaat het goed met je?"
Weer blijft het een paar seconden angstvallig stil, tot Eva de juiste woorden heeft gevonden.
"Ik heb je nodig." fluistert ze en hij kan horen hoe ze haar tranen probeert te bedwingen."Wat is er aan de hand, waar ben je?" vraagt hij opnieuw, maar het lukt Eva niet meer om te antwoorden. Haar zachte gesnik raakt hem dieper dan hij had kunnen denken. Net als hij weer wil vragen waar ze is, licht er een rood bolletje op op zijn scherm met haar telefoonnummer en de locatie.
"Ik kom eraan." zegt hij terwijl hij opstaat, zijn jas van zijn stoel pakt en het kantoor uit rent.———
Nog geen kwartier later rijdt hij het parkeerterrein van de kliniek op. Haastig zet hij de auto in een vak en loopt met grote passen naar de ingang.
Voordat hij zich bij de receptie kan melden, komt er een vrouw op hem afgelopen die haar hand uitsteekt. "Meneer Wolfs, neem ik aan?"
Hij knikt en schudt haar hand, nog steeds niet helemaal zeker wat er aan de hand is.
"Dokter Hermans, arts van dienst. Loopt u met mij mee, dan zal ik u even verder informeren."—
Eva ligt opgekruld op haar zij op het simpele eenpersoonsbed dat tegen de muur van de kleine ruimte staat. Ze heeft haar capuchon over haar hoofd getrokken en haar armen stevig om haar knieën geslagen. Ondanks de deken en haar dikke trui, kan ze het klappertanden en het bibberen niet stoppen. Het is alsof ze in een ijsbad zit en de kou tot diep in haar botten is gedrongen.
Voor haar gevoel ligt ze hier al uren, al vertelt de oranje gloed van de ondergaande zon een ander verhaal.
Op haar eigen ademhaling na hoort ze niks en die stilte zorgt ervoor dat de stemmen in haar hoofd des te luider klinken. Het zijn stemmen van twijfel, angst en verwijten, alles. En allemaal even overtuigend en genadeloos.Er wordt zachtjes op de deur geklopt en in plaats van dat Eva opkijkt of reageert, kruipt ze verder weg onder de dekens. De deur gaat langzaam open en dan onmiddellijk weer dicht, gevolgd door het geluid van een sleutel die omgedraaid wordt in het slot. Het geschuifel van voorzichtige voetstappen, het gekraak van het bed; Eva probeert zich er allemaal voor af te sluiten, amper nog in staat iets in zich op te nemen. Tot ze een warme hand op haar wang voelt, vertrouwde lippen op haar slaap. Enkel zijn aanwezigheid al doet iets met haar. Onbewust schuift ze dichter naar hem toe, zoekend naar de geborgenheid die alleen hij haar kan bieden. Voor ze er erg in heeft, rollen de tranen over haar wangen die hij liefdevol wegveegt met zijn duim en haar zachtjes sust.
"Ik ben er, Eef," fluistert hij. "Ik ben bij je."———
Er zit ergens een vervolg te broeden in m'n hoofd, dus misschien komt er een deel 2 :)
JE LEEST
Scribbles
FanfictionHier zal ik al m'n hersenspinsels verzamelen . Alle one-shots, korte stories etc. Enjoy!