Onuitgesproken

239 15 5
                                    

Wil je nu al nooit meer missen
Ik vraag me stiekem af wat ik zou doen als jij zou sterven
[...]
Denk aan vreselijke dingen
Die nu komen gaan omdat ik zo van je hou
[...]
Als je bij me weggaat
Mag ik dan met je mee?

Acda & de Munnik

————————————————————

Het is nu ruim twee weken geleden dat hij voor haar ogen in elkaar was gezakt. Ze hadden net gegeten en wilden net aanstalten maken om nog wat laatste zonnestralen mee te pakken en een stukje langs het water te gaan lopen toen ze zag hoe hij lijkbleek werd. Het zweet was hem uitgebroken en hij had haar met opengesperde ogen aangekeken terwijl hij naar adem hapte. Geschrokken was ze overeind gesprongen en nog voor ze hem vast kon pakken was hij bewusteloos op de grond gevallen.

Puur op adrenaline handelend had ze 112 gebeld en was ze begonnen met reanimeren. Het had slechts 8 minuten geduurd voor de ambulance er was, maar voor Eva voelde elke seconde als een eeuwigheid. Minutenlang had ze geen tijd om na te denken wat er gebeurde. Pas toen de ambulancemedewerkers de reanimatie van haar hadden overgenomen en ze een stap naar achter zette kwam ze met een klap terug op aarde.

Hij lag voor haar op de grond. Zijn mond half open en zijn gezicht klam en wit. Zijn overhemd was in alle haast opengescheurd en op zijn borst zaten plakkers van de ECG. Ze had de angst in haar op voelen komen en haar handen hadden zich uit automatisme in elkaar gevouwen. Met gesloten ogen had ze gebeden. Voor het eerst in jaren had ze gebeden. Alles en iedereen gesmeekt om hem te redden. Hem maar niet kwijt te hoeven raken.

De woorden van de verpleger waren niet direct bij haar binnengekomen, maar toen de man haar voorzichtig aan haar arm schudde keek ze op. Ze had de voorzichtige glimlach op zijn gezicht gezien toen hij de geruststellende woorden had uitgesproken. "Uw man is stabiel. We brengen hem nu naar het UMC zodat de cardioloog verder onderzoek kan doen, maar alles ziet er voor nu positief uit."

———

Het is zondagavond en ze zitten tegenover elkaar aan tafel. De speaker op het aanrecht staat zachtjes aan, maar hoort Eva enkel ruis. Al de hele week loopt ze rond met een knoop in haar maag. Telkens als ze terugdenkt aan die avond bekruipt haar een beklemmend gevoel. De angst en radeloosheid die ze gevoeld had toen ze dacht hem te verliezen vreet aan haar, maar ze kan het niet verwoorden. Het idee nog ook maar één dag zonder hem te moeten maakt dat ze het het liefst wil uitschreeuwen. Hem vast wil houden en nooit meer los wil laten.

"Wat ben je stil," merkt hij op als ze de door Marion gebrachte soep op hebben. "Wat is er?"
Eva legt haar lepel neer en bijt op de binnenkant van haar wang. Ze weet dat hij haar te goed kent om met een excuus geen genoegen te nemen. Maar hoe moet ze het hem vertellen? Dat ze niet meer weet wat ze moet doen omdat dat ze zoveel van hem houdt.

Het is een gevoel wat ze niet kent; een liefde die elke cel, elke vezel in haar lijf doordrenkt. Een liefde die zo intens is dat het haar in zijn greep heeft en haar verlamt. Ze heeft nooit geweten dat houden van zo'n pijn kon doen.

"Eef?" Hij probeert haar blik te vinden, maar ze heeft haar ogen strak naar beneden gericht. "Hee, wat is er nou?"
Hoofdschuddend haalt ze haar schouders op en hij ziet aan haar hoe ze vecht tegen haar tranen. Zo had hij haar zelden gezien. Over het algemeen wist Eva zich goed overeind te houden zelfs al prikte hij sneller door haar façades heen dan iedereen. Het was niks voor haar om zo verloren en gebroken tegenover hem aan tafel te zitten.

"Ik-ik kan niet zonder je..." weet ze uiteindelijk fluisterend met trillende stem uit te brengen. "Dat hoeft toch ook niet, gekkie." Hij staat op en loopt om de tafel heen zodat hij naast haar kan gaan zitten. Hij legt zijn hand op haar knie en wrijft zachtjes op en neer. "Hee, ik ben er toch nog. Eef...Onkruid vergaat niet hè."

Op de rug van zijn hand ziet ze de vage verkleuringen van de bloeduitstorting die de infuusnaald had veroorzaakt en opnieuw overvalt haar het benauwende gevoel. Haar hartslag versnelt als de emotie haar teveel dreigt te worden. Ze wil weg. Opstaan, naar buiten lopen en gaan rennen. Rennen tot haar hoofd leeg is of benen het begeven.

"Eva," Wolfs voelt de onrust in haar lijf en hij weet dat ze op een tweesplitsing staat. Of ze trekt haar muur op en sluit zich af, òf ze geeft eraan toe en laat hem toe in haar emotie. Hij houdt zijn ene hand op haar knie en met zijn andere strijkt hij een lange lok haar uit haar gezicht. "Praat met me, lief. Ik ben er..."

Ze haalt schokkend adem en kijkt hem dan van onder haar wimpers aan. De zachte blik in zijn ogen zorgt ervoor dat de knoop in haar maag zich verder aantrekt en ze stikt bijna in haar opgekropte verdriet. Hij sust haar zachtjes in een poging haar te kalmeren, maar zonder succes. "Je hoeft niks te zeggen," fluistert hij terwijl hij haar wang streelt. "Je hoeft je niet groot te houden voor me, Eef. Huil maar."

Als hij zijn arm om haar heen heeft geslagen en ze haar hoofd tegen zijn schouder heeft laten zakken, breekt ze. Al haar angst, pijn en verdriet komt er na al die dagen eindelijk uit. Eindelijk durft ze de liefde die ze voor hem voelt volledig te omarmen. De tranen die komen luchten op. Ze kan weer ademhalen.

Op de achtergrond klinkt de gitaarsolo van de live-versie en dan vult de stem de keuken met die ene zin die Eva's gevoel precies omschrijft. Die haar onuitgesproken vraag, haar diepste verlangen feilloos weet te verwoorden.
Als je bij me weggaat, mag ik dan met je mee?

ScribblesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu